• No results found

4.1 Inleiding

Om de adoptie van telemedicine door de verschillende gebruikers en beleidsmakers te onderzoeken, wordt gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Hiervoor is een aantal redenen te geven. Gezien het verkennende karakter van het onderzoek is kwalitatief onderzoek gebruikelijk. Er moet immers eerst inzicht verkregen worden in de factoren die adoptie beïnvloeden, waarbij pas in een later stadium deze factoren en hun relaties verklaard kunnen worden door middel van kwantitatief onderzoek. Het verkrijgen van inzicht in en begrip van het probleem van de onderzoeker is het belangrijkste doel van een exploratief onderzoek (Malhotra, 2004, p. 75). Dit sluit aan bij de doelstelling van dit onderzoek.

Een tweede argument voor deze beslissing is het feit dat de schaal waarop momenteel telemedicine wordt toegepast op het gebied van chronisch hartfalen beperkt is. De meeste initiatieven bevinden zich nog in de pilot fase waardoor het aantal cardiologen, verpleegkundigen en betrokken beleidsmakers beperkt is. Mochten alle telemedicine initiatieven op dezelfde wijze worden uitgevoerd, dan zouden er nog mogelijkheden zijn voor een kwantitatief onderzoek maar diverse ziekenhuizen ontwikkelen momenteel eigen varianten van telemedicine toepassingen. Dit maakt het zeer lastig om de programma’s te vergelijken op kwantitatieve wijze.

Gekozen is voor een directe benadering omdat de respondenten de doelstelling van het onderzoek dienen te weten om medewerking te realiseren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van gedeeltelijk gestructureerde interviews van professionals. Naast deze interviews wordt gebruik gemaakt van (secundaire) data van het gebruikersonderzoek van Koala (zie kader), dat door de Rijksuniversiteit Groningen is uitgevoerd onder onder andere 71 hartfalenpatiënten en beschikbaar is gesteld voor dit onderzoek. Omdat deze secundaire data wel een gewichtig aandeel hebben in het volgende hoofdstuk, wordt de onderzoeksopzet van het gebruikersonderzoek kort besproken.

33

Koala

Kijken Op Afstand Logisch Alternatief is een initiatief van zorgverzekeraar Menzis, Meavita en KPN dat sinds begin 2006 loopt. Het is het grootste project voor zorg op afstand in Nederland waarbij gebruik wordt gemaakt van beeld en geluid. Ten tijde van dit onderzoek maken in de provincie Groningen ongeveer 650 mensen gebruik van een set-up box op de televisie. Deze is voorzien van een camera en daarnaast kunnen diverse diagnostische apparaten worden aangesloten zoals bloeddrukmeters, weegschalen en ECG-apparatuur. De data die verzameld wordt, kan door het Medisch Service Centrum (MSC) uitgelezen, beoordeeld en eventueel doorgestuurd worden naar medisch specialisten. Gegevens over medicatie, historie en behandeling worden opgeslagen in een Elektronisch Patiënten Dossier. De helft van de deelnemende mensen heeft thuis intensieve verpleging nodig. De andere helft heeft diabetes, COPD (luchtwegaandoening) of hartfalen en neemt deel op indicatie van de medisch specialist of huisarts. Alle patiënten kunnen 24 uur per dag met een druk op de knop contact opnemen met verpleegkundig personeel dat het MSC bezet. De verpleegkundige verschijnt indien nodig op het tv-scherm bij de patiënt thuis en kan vervolgens vragen beantwoorden, meetgegevens opnemen, geruststellen of een arts inschakelen.

4.2 Interviews

Er is gekozen voor gedeeltelijk gestructureerde interviews om van een beperkt aantal respondenten (professionals) de motivaties, opvattingen en percepties van zaken rondom telemedicine initiatieven te achterhalen. Doordat op een aantal onderwerpen mogelijkheid tot doorvragen moet zijn, is dit een geschikte methode.

4.2.1 Respondenten

Om tot de benodigde respondenten te komen, worden de vier identificatiemethoden van Mitroff doorlopen. Dit heeft gedurende meerdere fasen van het onderzoek plaatsgevonden omdat reeds in de fase van het verzamelen van informatie, zich de eerste respondenten voortdeden. Bij de imperatieve

benadering kwamen cardioloog (en ICT-deskundige) van Dijk van het Martini Ziekenhuis,

zorgverzekeraar Menzis, de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) en IPT Medical Services in beeld. Door sociale participatie konden de hartfalenverpleegkundigen van het Martini Ziekenhuis en IPT Medical Services toegevoegd worden. Vanuit een organisatorsche benadering konden de huisarts en patiënten toegevoegd worden. Op advies van respondenten tijdens de interviews zijn tot slot de Rijksuniversiteit Groningen, Honeywell, cardioloog van der Galiën en huisarts Veentjer benaderd, wat een reputatie benadering is. Een overzicht van deze respondenten is opgenomen in bijlage II.

34 Er zijn in totaal elf respondenten die meegewerkt hebben aan een diepte-interview (zie bijlage IV). De zorgaanbieders (hartfalenverpleegkundigen, cardiologen, huisarts) zijn werkzaam en/of woonachtig in de provincie Groningen. De drie cardiologen werken op een hartfalenpoli, houden zich ook specifiek bezig met de ziekte hartfalen en zijn initiatiefnemer of verantwoordelijk voor het telemedicine beleid. Eén van deze cardiologen is tevens, als oprichter van een bedrijf dat EPD-gerelateerde software ontwikkelt voor hartfalenzorg, een ICT-deskundige. Gekozen is om hiernaast niet ook nog zijn directe collega te interviewen die het ICT-beheer doet.

De huisarts heeft patiënten onder behandeling die participeren in Koala en is zelf als ‘innovator’ in een vroeg stadium bij het initiatief betrokken geraakt. De zorgverzekeraar heeft een landelijk werkgebied, maar heeft van oudsher een sterke band met Noord-Nederland. De twee leveranciers hebben heel Nederland als werkgebied, waarvan IPT Medical Services participeert in Koala. De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) is een samenwerkingsverband van (koepels van) patiënten. De federatie fungeert als een platform voor gemeenschappelijke beleidsontwikkeling en belangenbehartiging op inhoudelijk thema’s en is landelijk werkzaam.

Het betreft respondenten die telemedicine geadopteerd hebben al dan niet als gebruiker, op de cardioloog van het UMCG na. Vanuit ervaringsdeskundigen zullen relevante factoren geïdentificeerd worden die in het advies naar nieuwe initiatieven kunnen worden meegenomen.

De bovenstaande respondenten zijn telefonisch en via e-mail benaderd waarbij de doel en inhoud van dit onderzoek kort zijn uitgelegd.

Voor het gebruikersonderzoek van Koala is door de onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen een schriftelijke enquête afgenomen bij 164 respondenten die gebruik maken van telemonitoring in de thuissituatie voor de aandoeningen chronisch hartfalen, diabetes of COPD (Rijksuniversiteit Groningen, 2008). Deze data zijn gefilterd waarna er data van 71 hartfalenpatiënten zijn overgebleven. Daarnaast zijn er aanvullend drie diepte-interviews afgenomen door de onderzoekers van de universiteit, waarvan de resultaten in deze studie worden meegenomen.

4.2.2 Vragenlijst

Om de interviews af te nemen is een gespreksrichtlijn (zie bijlage III) opgesteld waarbij de vragen deels zijn afgeleid van eerdere adoptie- en stakeholder studies. Geen van deze studies heeft een stakeholder benadering op het gebied van telemedicine adoptie toegepast. Er is gekozen voor een gespreksrichtlijn met enkel open vragen waarbij doorvraag mogelijkheden zijn (Baarda, de Goede en Teunissen, 2001). De richtlijn is per respondent enigszins aangepast om bepaalde aspecten extra te belichten, zoals bij cardiologen de medische behandeling en bij de zorgverzekeraar financiële zaken.

35 De enquête die door de Rijksuniversiteit Groningen is gebruikt bij gebruikersonderzoek van Koala, bevat 44 vragen waarvan het merendeel met een 5-punts Likertschaal. Ook is een aantal open vragen opgenomen, met name om een toelichting te geven op een serie antwoorden. Daarnaast hebben de onderzoekers voor enkele diepte-interviews nog gebruik gemaakt van een gespreksrichtlijn. De auteur van deze afstudeerscriptie heeft geen invloed kunnen uitoefenen op de onderzoeksopzet of de resultaten van het gebruikersonderzoek.

4.4 Analysemethoden

De interviews zijn vastgelegd door geluidsopnames te maken en door tijdens het interview notities te maken. De gemiddelde duur was ongeveer 75 minuten. De geluidsopnames zijn vervolgens uitgeschreven en deze zijn aan de respondenten voorgelegd om eventuele aanvullingen of correcties mogelijk te maken. Meerdere respondenten hebben hier gebruik van gemaakt en daarbij enkele kleine aanpassingen aangebracht om zaken te verduidelijken. Per stakeholder(type) zijn vervolgens de belangrijkste variabelen opgesomd en is de rol van de stakeholder in het netwerk inzichtelijk gemaakt (zie hoofdstuk 5).

Van de 44 vragen in de enquête van het gebruikersonderzoek zijn er voor dit onderzoek 27 (zie bijlage IV) gebruikt op basis van overeenkomst met de vragen zoals ze in bijlage III zijn opgenomen. De overige vragen hebben geen betrekking op de factoren die de adoptie van telemedicine beïnvloeden. De percentages zoals deze in de resultaten zijn opgenomen, zijn afkomstig uit bijlage 2 van het gebruikersonderzoek dat ten tijde van deze studie nog niet openbaar is.

36