• No results found

Hoofdstuk 5 Onderzoeksresultaten

5.1 Algemene bevindingen

5.1.2 Investering en kosten

In het conceptueel model is de variabele kosten geplaatst onder innovatie eigenschappen. Het belang van het investerings- en kostenvraagstuk is volgens de respondenten dermate groot dat dit in deze paragraaf apart wordt besproken.

De vraag waarover de meningen van veel respondenten verschillen is wie er moet investeren in telemedicine. Dit vormt een belemmering voor organisaties om telemedicine in te voeren. Hoewel de zorgverzekeraar in de zorg vaak de betaler is, wil dit nog niet zeggen dat dit ook de partij is die in de ontwikkelingsfase vanzelfsprekend de investeringen moet doen. Zelf zien de zorgverzekeraars hier een grote rol weggelegd voor de zorgaanbieders, de ziekenhuizen in dit geval. Bij hen moet er bereidheid zijn om te investeren in het leveren van goede zorg, waarna de zorgverzekeraar namens de klanten de beste zorg tegen een goede prijs inkoopt. Een ziekenhuis kan zich onderscheiden ten opzichte van andere ziekenhuizen door telemedicine aan te bieden voor het behandelen van hartfalenpatiënten, waarna de zorgverzekeraar aan de vraag van de patiënten wil voldoen en vervolgens zal inkopen. De patiënt betaalt voor hartfalenzorg via zijn polis en de verzekeraar. De zorgverzekeraars zien echter ook in dat het door de huidige financieringssystemen in de zorg voor ziekenhuizen niet loont om te investeren in zorg. Het voorkomen van heropnames door het inzetten van telemedicine betekent momenteel dat het budget van het ziekenhuis kleiner wordt, ondanks dat er toch zorg wordt geleverd, maar dan op afstand. Voor huisartsen geldt een zelfde gebrek aan financiële baten, doordat een reductie in werklast gepaard gaat met een reductie in omzet en er geen tarief is voor het telemonitoren van een patiënt.

De zorgaanbieders kijken anders en wisselend tegen dit investeringsvraagstuk aan. Waar de ene specialist het eens is met het standpunt van de zorgverzekeraars, is er ook de mening dat de zorgverzekeraar de partij moet zijn die moet investeren in telemedicine. Daarnaast wordt er nog voor de mogelijkheid gekozen dat de partijen die er belang bij hebben, gezamenlijk moeten investeren. Dit zouden de zorgaanbieders, leveranciers, patiënten en verzekeraars zijn. Zorgaanbieders benadrukken tevens dat er grote behoefte is aan gedegen, representatief en onafhankelijk onderzoek naar de resultaten van telemedicine, de kosteneffectiviteit en doelmatigheid. In de financiering van dergelijk onderzoek zou, volgens de meeste respondenten, de overheid een rol moeten spelen.

40 De leveranciers van telemedicine hebben ook een aandeel in de investering. Hierover zijn de respondenten het eens; namelijk de productontwikkeling van de telemedicine apparatuur. Dit in de hoop dat er een goede prijs bij afname van de producten wordt betaald.

Uiteindelijk is ook de patiënt zelf een betaler en investeerder in de zorg. Doordat deze zijn premie voor de basisverzekering en eventuele aanvullende polissen betaald, wat via de zorgverzekeraar bij de andere partijen terecht komt. Aangezien het toepassen van telemedicine in theorie geen extra kosten oplevert voor de zorgaanbieder en verzekeraar, zal er volgens de respondenten ook niet extra betaald moeten worden naast de premie die de patiënt reeds betaalt. 60% van de patiënten zou het dan ook niet langer gebruiker als de kosten niet langer worden vergoed door de verzekeraar omdat deze de extra zorgkosten niet kunnen dekken. 15% geeft aan wel bereid te zijn er voor te betalen met als belangrijkste reden dat het gevoel van veiligheid en gezondheid wordt bevorderd. Veel patiënten vinden het moeilijk in te schatten omdat de hoogte van de eventuele bijdrage niet bekend is.

De algemene opvatting bij de respondenten is dat telemedicine niet als kostenpost moet worden gezien, maar als een middel om kostenbesparingen in de zorg te realiseren. Een probleem hierbij, dat door alle respondenten wordt gedeeld, is dat het huidige financieringsstelsel niet lonend is voor partijen die willen investeren. Opbrengsten als gevolg van kostenbesparing komen niet terecht bij de partij die hier ook in investeert. Een mogelijke oplossing hiervoor is een transmurale DBC waarbij het geld de patiënt volgt. Partijen die wel besluiten te investeren moeten ook in het hele ontwikkelings- en implementatieproces betrokken worden om draagvlak binnen organisaties te creëren. De respondenten hebben duidelijk aangegeven dat de financiële aspecten niet alleen van invloed zijn op de individuele adoptiebeslissing maar zeker ook op de gezamenlijke adoptiebeslissing. Dit in tegenstelling tot wat in het conceptueel model is verondersteld.

5.1.3 Marketing

Het benaderen van de juiste doelgroep is één van de marketing activiteiten die voor verschillende partijen van belang is. Om te beginnen moeten telemedicine leveranciers die een innovatie ontwikkeld hebben, de juiste personen binnen een ziekenhuis vinden om adoptie van telemedicine te realiseren. De potentiële afnemers van apparatuur zijn namelijk in eerste instantie de medici die er mee moeten werken, in dit geval de hartfalenverpleegkundigen en cardiologen. Het is hierbij belangrijk om de opinieleiders en early adopters binnen de medische staf te identificeren, als die zich zelf al niet duidelijk profileren. Ziekenhuizen en huisartsenpraktijken bepalen, als gekozen wordt voor invoering van telemedicine, zelf de juiste doelgroep en benaderen zelf de patiënten. Dit wordt gedaan door de hartfalenverpleegkundigen, cardiologen en huisartsen, en het merendeel van de patiënten geeft dan ook aan dat hun advies en/of verzoek de belangrijkste reden is voor deelname. Daarbij is belangrijk om op te merken dan niet alle hartfalenpatiënten geschikt zijn om aangesloten te worden. Beoordelen

41 of patiënten geschikt zijn, is niet eenvoudig. Patiënten die lijden aan meerdere complexe chronische aandoeningen (co-morbiditeit), die zoeken naar een laatste strohalm of die zeer instabiel zijn, komen niet snel in aanmerking. Onzekere patiënten of patiënten die er vaak slecht aan toe zijn, zijn volgens de huisarts geschikt om te benaderen. Soms benadert de doelgroep zelf de andere partij zoals enkele patiënten die zich uit zichzelf aan willen melden bij een proefproject, of zoals een cardioloog die zelf telemedicine leveranciers benadert voor diensten.

Verzekeraars worden door leveranciers benaderd, maar verzekeraars geven aan zorg in te kopen en geen apparatuur. Ook kloppen er soms zorgaanbieders aan bij de zorgverzekeraar voor financiering van telemedicine-initiatieven, maar die hebben liever dat er betere zorg geleverd wordt met behulp van telemedicine en dat die vervolgens vergoed wordt door de verzekeraar.

Patiëntenverenigingen proberen in steeds grotere mate om patiënten te informeren over de mogelijkheden die door zorgaanbieders geboden worden en daarnaast ook over behandelingen die nog niet aangeboden worden maar waar patiënten wel om zouden moeten vragen. Als de vraagkant namelijk mondiger wordt en bepaalde vormen van zorg gaan eisen, zullen zorgaanbieders eerder geneigd zijn om deze ook te leveren.

Daarnaast zijn er ook leveranciers, verzekeraars, huisartsen, hartfalenverpleegkundigen en cardiologen die zelf ervaringen en kennis delen door bijvoorbeeld presentaties te geven op congressen of door expertbijeenkomsten te organiseren.

Wanneer de juiste doelgroepen zijn vastgesteld, is het zaak om de juiste informatie te verstrekken die de perceptie ten opzichte van telemedicine positief beïnvloedt. Deze informatie wordt zowel mondeling als schriftelijk verstrekt en daarnaast zijn er korte video’s met beelden uit de praktijk. De voordelen die reeds genoemd zijn, krijgen hierin uiteraard veel aandacht en dit is onder andere te doen aan de hand van ‘succesverhalen’ uit andere ziekenhuizen, landen of van andere ziektebeelden. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat deze veelal theoretisch zijn en zich nog niet altijd met harde feiten hebben bewezen, iets waar grote behoefte aan is. De ervaring van professionals is dat er over het algemeen voldoende en heldere informatie wordt verstrekt over de apparatuur. 90 % van de patiënten vindt de informatie die vooraf verstrekt is, duidelijk. Het communiceren en verstrekken van informatie is, zoals verwacht, van invloed op de individuele adoptiebeslissing.

Bij een praktische toepassing als telemonitoring is het laten zien en laten ervaren een goede manier om percepties te veranderen of te versterken. Dit kan door een proefopstelling te plaatsen op een congres maar ook door in het ziekenhuis patiënten en medici te laten oefenen met apparatuur. Dit is met name geschikt om terughoudendheid of angst voor het onbekende op een relatief simpele en effectieve manier weg te nemen. Zowel patiënten als medici geven aan dat zij dit een prettige manier vinden en een aanvulling op verstrekte informatie.

42

5.1.4 Sociale netwerken

Om telemedicine toepassingen van de grond te krijgen, moet er door partijen worden samengewerkt. Deze samenwerking wordt door professionals die telemedicine reeds geadopteerd hebben, over het algemeen als redelijk tot goed ervaren, maar er is nog altijd verbetering nodig. Enkele kenmerkende opmerkingen zijn: “de zorg is een complex netwerk, er zijn geen simpele business-to-business relaties”, “de patiënt heeft nog te weinig in te brengen” en “de rol van patiëntenverenigingen is heel wisselend, grote verenigingen hebben veel invloed bij zorginkoop, kleinere hebben het moeilijk”.

Binnen organisaties zijn de relaties tussen collega’s belangrijk om een beslissing te nemen over de adoptie. Respondenten geven aan dat het van belang is om binnen een afdeling een initiatiefnemer te hebben die anderen enthousiasmeert. Op een hartfalenpoli is er zowel een cardioloog als een hartfalenverpleegkundige nodig, die het initiatief aanmoedigt, om zo draagvlak te creëren. Er is overigens vaak weinig inspanning voor nodig om directe collega’s te overtuigen, mede doordat de initiatiefnemer doorgaans goed geïnformeerd is, voordelen weet te benoemen en er een informele sfeer heerst. Lastiger is het soms om andere afdelingen te overtuigen die op een ander niveau binnen de organisatie liggen zoals het bestuur of de financiële afdeling. Dit geldt voor ziekenhuizen maar ook bijvoorbeeld bij een zorgverzekeraar waar de afdeling commercie en de afdeling innovatie, evenals het bestuur betrokken zijn bij een beslissing om telemedicine in te voeren. Als er samenwerking tussen de betrokken organisaties is, wordt deze als positief ervaren. Als deze organisaties gezamenlijk participeren in een initiatief, wordt de sfeer over het algemeen als informeel en prettig ervaren.

Ook voor patiënten is de omgeving van doorslaggevende betekenis als het gaat om adoptie van telemedicine, zowel in positieve als negatieve zin. Dit kunnen zowel de partner als familie en vrienden zijn, die in het geval van hartfalenpatiënten ook vaak de mantelzorgers zijn. Zorgaanbieders zijn zich hiervan bewust en betrekken de omgeving dan ook bij onder andere het oefenen met apparatuur, de informatieverstrekking en de uiteindelijke beslissing. Bij sommige patiënten helpt de omgeving dagelijks met het contact opnemen met de verpleegkundigen, het beantwoorden van vragen en het meten van gewicht en bloeddruk. Positief is ook dat patiënten elkaar wijzen op de positieve ervaringen die zij hebben met het gebruik van telemedicine, waardoor soms meerdere bewoners van een straat zich melden bij het ziekenhuis voor deelname.