• No results found

Het onderzoeksmateriaal

In document Je hoeft niet bang te zijn! (pagina 39-56)

3.1.1 De onderzoeksvraag

De uitkomsten van het onderzoek zullen inzicht geven in het tekst- en beeldgebruik van zowel het NOS Journaal als het Jeugdjournaal in de berichtgeving van schokkende nieuws onderwerpen. Er zal inzicht worden verkregen hoe samenhang in de nieuwsberichten is gecreëerd, en hoe de kijker ondersteund wordt in de verwerking van het schokkende nieuwsbericht. En er zal inzicht worden verkregen over het feit of nieuwsmakers rekening houden met de angstgevoelens van de kijker, door het inzetten van een of meerdere geruststellingsstrategieën. De volgende onderzoeksvraag zal het in het onderzoek centraal staan:

Hoe gaan het NOS Journaal en het Jeugdjournaal in hun tekst- en beeldinzet om met schokkende nieuwsberichten?

De onderzoeksvraag kan onderverdeeld worden in de volgende deelvragen:

1. Van welke tekstcoherentie is sprake in de schokkende nieuwsberichten van het NOS Journaal en het Jeugdjournaal?

2. Van welke beeldcoherentie is sprake in de schokkende nieuwsberichten van het NOS Journaal en het Jeugdjournaal?

3. Van welke tekst-beeld coherentie is sprake in de schokkende nieuwsberichten van het NOS Journaal en het Jeugdjournaal?

4. Hoe wordt geruststelling bewerkstelligd in de schokkende nieuwsberichten van het NOS Journaal en het Jeugdjournaal?

Er is sprake van een kwantitatief onderzoek, waarbij de gegevens van zowel de analyse Information

Linking als de analyse geruststellingsstrategieën cijfermatig worden gepresenteerd. Kwantitatief onderzoek is gericht op de algemene beschrijving van de maatschappelijke realiteit, vanuit een groter perspectief gezien, uitgaande van de veronderstelling dat die realiteit vergelijkbare en stabiele eigenschappen bezit over meerdere plaatsen en tijdstippen bezien (Baxter en Babbie 2004).

3.2 Het onderzoeksmateriaal

Het onderzoeksmateriaal bestaat uit een tiental nieuwsitems uitgezonden door het NOS Journaal tijdens het 20.00 uur bulletin en een tiental nieuwsitems afkomstig van het Jeugdjournaal. Een nieuwsitem begint bij de inleiding door de nieuwslezer en eindigt bij de inleiding van het volgende item. Er is gekozen voor tien nieuwsitems van beide journaals, aangezien dit aantal als voldoende wordt beschouwd om uiteindelijk een algemene conclusie te kunnen trekken. De nieuwsuitzendingen zijn vergelijkbaar aangezien ze beiden van de NOS zijn, met inachtneming van dezelfde basisprincipes van journalistiek. Overigens zijn de nieuwsuitzendingen op televisie uitgezonden en op internet geplaatst, en dus voor iedereen beschikbaar. Tabel 5 geeft een overzicht van het onderzoeksmateriaal, het betreft de volgende nieuwsitems:

32 Tabel 5: Overzicht van het onderzoeksmateriaal

Item: Uitzenddatum NOS Journaal Uitzenddatum Jeugdjournaal

1. Oorlog in Congo 30 oktober 2008 30 oktober 2008

2. Oorlog in Gaza 1 28 december 2008 28 december 2008

3. Oorlog in Gaza 2 4 januari 2009 4 januari 2009

4. Bosbranden in Australië 7 februari 2009 7 februari 2009

5. Aardbeving in Italië 6 april 2009 6 april 2009

6. Burgeroorlog in Sri Lanka 10 mei 2009 11 mei 2009

7. Aardbeving in Haïti 1 13 januari 2010 13 januari 2010

8. Aardbeving in Haïti 2 14 januari 2010 14 januari 2010

9. Bomaanslag in Irak 6 maart 2010 6 maart 2010

10. Aardbeving in Turkije 8 maart 2010 8 maart 2010

De nieuwsitems van de verschillende journaals zijn op dezelfde data uitgezonden, met uitzondering van het item ‘Burgeroorlog in Sri Lanka’, waar het item door het NOS Journaal op 10 mei 2009 werd uitgezonden en door het Jeugdjournaal op 11 mei 2009. Dit heeft overigens geen invloed op de betrouwbaarheid van het onderzoek.

Van zowel het NOS Journaal als het Jeugdjournaal zijn dus tien nieuwsitems geselecteerd die het corpus van dit onderzoek vormen. De nieuwsitems zijn volgens een aantal criteria geselecteerd. Allereerst is gekeken naar het onderwerp van het nieuwsitem. In dit onderzoek gaat het om de tekst- en beeldinzet door het NOS Journaal en Jeugdjournaal aangaande schokkende nieuwsberichten. De selectie van deze schokkende nieuwsberichten is gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd door Valkenburg, Walma van der Molen en Peeters (2001) onder 537 Nederlandse kinderen in de leeftijdscategorie van zeven tot twaalf jaar. Het onderzoek wees uit dat kinderen voornamelijk bang werden van representaties van inter-persoonlijk geweld, gevolgd door branden, ongelukken en rampen, oorlogen, inbraak en dieven, kinderleed en dierenleed, zie tabel 4 in het vorige hoofdstuk. Ten tweede is tijdens de selectie gelet op de lengte van de te analyseren nieuwsitems. Voor de betrouwbaarheid van het onderzoek is het van belang om nieuwsitems te kiezen die in totaal ongeveer dezelfde lengte hebben. Zoals blijkt uit tabel 6 heeft het onderzoeksmateriaal van het NOS Journaal een lengte van 20.08 minuten en het Jeugdjournaal een lengte van 20.36 minuten.

Tabel 6: Overzicht van de lengte van nieuwsitems in minuten

Item: NOS Journaal Jeugdjournaal

1. Oorlog in Congo 01.43 min. 02.10 min.

2. Oorlog in Gaza 1 02.25 min. 02.08 min.

3. Oorlog in Gaza 2 02.33 min. 02.33 min.

4. Bosbranden in Australië 02.00 min. 02.00 min.

5. Aardbeving in Italië 02.33 min. 02.20 min.

6. Oorlog in Sri Lanka 01.57 min. 01.49 min.

7. Aardbeving op Haïti 1 03.07 min. 02.03 min.

8. Aardbeving op Haïti 2 02.48 min. 02.31 min.

9. Bomaanslag in Irak 01.40 min. 01.58 min.

10. Aardbeving in Turkije 01.22 min. 02.24 min.

33

Het laatste criterium is gebaseerd op het feit dat het in dit onderzoek gaat om de tekst- en beeldinzet in schokkende nieuwsberichten. Tijdens het selecteren van de items is daarom gekeken of de nieuwsteksten worden begeleid door ingezette beelden. Nieuwsitems waar bijvoorbeeld voornamelijk een correspondent in beeld te zien is, zijn dus in kader van dit onderzoek ongeschikt bevonden.

3.3 De onderzoeksmethode

In deze paragraaf zullen de te nemen onderzoeksstappen besproken en geoperationaliseerd worden. De stappen geven de opbouw van het onderzoek aan zodat inzichtelijk wordt hoe het onderzoek uitgevoerd dient te worden.

3.3.1 Het verzamelen en uitwerken van het materiaal

Het eerste deel van het onderzoek bestaat uit het selecteren van het onderzoeksmateriaal en het uitwerken van dit materiaal. In de eerste twee stappen wordt dit proces besproken.

Stap 1. Nieuwsitems selecteren.

Zoals uit de voorgaande paragraaf bleek zijn tien nieuwsitems van het NOS Journaal en tien items van het Jeugdjournaal geselecteerd. Het betreft schokkende nieuwsberichten die aan de hand van een drietal criteria, zoals beschreven in paragraaf 3.2, zijn gekozen. Deze criteria zijn vastgesteld op basis van het uiteindelijke doel van het onderzoek, namelijk het verkrijgen van inzicht in het tekst- en beeldgebruik van beide nieuwsprogramma’s aangaande schokkende berichten. In de eerste plaats wordt er gekeken hoe de makers van zowel het NOS Journaal als het Jeugdjournaal samenhang creëren in de berichten, hoe wordt de kijker ondersteund in de verwerking van het nieuwsbericht. In de tweede plaats wordt gekeken of zowel het NOS Journaal als het Jeugdjournaal rekening houden met de eventuele angstgevoelens van het publiek, door het inzetten van een of meerdere geruststellingsstrategieën.

Stap 2. Het transcriberen van tekst en beeld.

Nadat de nieuwsitems geselecteerd zijn dienen deze te worden uitgewerkt in een tabel. De teksten moeten getranscribeerd worden en de beelden moeten worden omschreven. In dit onderzoek is gekozen niet vanuit het beeldmateriaal, maar vanuit het tekstmateriaal te werken. Dat betekent dat de teksten zijn opgedeeld in zinnen en dat per zin genoteerd wordt welke beelden er worden getoond. Gemakshalve is de gesproken tekst per zin genummerd.

De tabel bestaat uit een viertal kolommen. De linkerkolom behelst de nummering van de gesproken tekst per zin. In de kolom ‘gesproken tekst’ is de gesproken tekst genoteerd en zal tussen de zinnen het type tekstcoherentie worden aangegeven. Ook is aangegeven wie wanneer spreekt. Bij beurtwisselingen wordt beschreven wie de beurt overneemt.

In de kolom ‘tekst-beeld relatie’ zal het type tekst-beeld coherentie worden aangegeven. In de meeste gevallen is in televisienieuwsuitzendingen de belangrijkste informatie verbaal van aard, waar beelden zorgen voor de visuele ondersteuning tijdens het verwerken van de nieuwsteksten. Maar in enkele

34

gevallen is het beeld de belangrijkste informatiebron, waarbij woorden de betekenis aansturen. Zie bijlage III voor een uitwerking van de journaalitems en de analyse Information Linking.

De rechterkolom bestaat uit een beschrijving van de beelden. De visuele uitingen die in de nieuwsitems voorkomen zullen door middel van korte steekwoorden of zinnen worden beschreven. Een beeld bestaat uit een shot. Zodra er een verandering in het shot plaatsvindt doordat de camera bijvoorbeeld naar een andere handeling of gebeurtenis overschakelt ontstaat er een nieuw shot. Tussen de verschillende shots is aangegeven om welk type beeldcoherentie het gaat.

3.3.2 Het linken van gesproken teksten en beelden

Nadat het onderzoeksmateriaal is uitgewerkt, kan worden begonnen met het eerste deel van de analyse. Zoals beschreven vervullen de modi tekst, ofwel taalgeluiden, en beeld in combinatie met elkaar een belangrijke functie, namelijk het creëren van de betekenis van de nieuwsboodschap. Tekens hebben op zichzelf geen betekenis, maar krijgen dit na het proces van interpreteren door de kijker. Door de gesproken teksten en de beelden onderling logisch op elkaar te laten volgen, zal het nieuwsbericht goed te begrijpen zijn voor de kijker en dit zal het verwerkingsproces van de kijker bevorderen (Van Leeuwen 2005: 219-247). Tevens draagt een logische relatie tussen gesproken tekst en beeld ook bij aan het verwerkingsproces van de kijker.

In de analyse van de nieuwsberichten zal gebruik worden gemaakt van de theorie Information Linking van Van Leeuwen (2005), waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verbale linking, visuele

linking en visueel-verbale linking. De verschillende informatie die in de nieuwsberichten wordt aangeboden kan middels deze theorie aan elkaar worden gelinkt, waardoor er samenhang ontstaat en betekenis aan het bericht kan worden toegekend.

Stap 3. Het linken van gesproken teksten.

Allereerst zal er worden ingegaan op de verbale linking, oftewel het linken van de gesproken teksten. Om de tekstcoherentie in de nieuwsberichten te analyseren wordt er gebruik gemaakt van onderstaande tabel 7. Gezien het feit dat in dit onderzoek met Nederlandse nieuwsteksten wordt gewerkt, is het overzicht van tekstcoherentie naar het Nederlands vertaald, inclusief de expliciete verbindingswoorden.

Tabel 7: Overzicht van tekstcoherentie (Van Leeuwen 2005:225)

Type connectie Subtypes Typisch expliciete conjuncties Functie

Uitwerking Uitleg Voorbeeld Specificatie Samenvatting Correctie

‘dat is’, ‘met andere woorden’, ‘dat betekent’

‘bijvoorbeeld’, ‘ter illustratie’ ‘in het bijzonder’, ‘meer specifiek’, ‘voornamelijk’

‘in het kort’, ‘kortom’

‘in feite’, ‘inderdaad’, ‘feitelijk’, ‘eigenlijk’, ‘in werkelijkheid’

Redenering Overtuiging

35 Uitbreiding: vermeerdering Vermeerdering Tegenstelling Alternatief

‘en’, ‘bovendien’, ‘daarbij’ ‘echter’, ‘maar’, ‘niettemin’ ‘of’, ‘ofwel’, ‘alternatief’, ‘optie’

Beschrijving Redenering Overtuiging Uitbreiding: tijdelijk Volgende gebeurtenis Gelijktijdige gebeurtenis Vorige gebeurtenis Afsluitende gebeurtenis

‘vervolgens’, ‘daarna’, ‘daarop’ ‘dan’, ‘volgende’

‘ondertussen’, ‘inmiddels’ ‘voorafgaand’, ‘vroeger’, ‘eerder’, ‘voorheen’, ‘tot dusver’

‘uiteindelijk’, ‘tenslotte’, ‘op het eind’

Verhalend Procedure Uitbreiding: ruimtelijk Nabijheid Medeaanwezigheid

‘vooraan’, ‘achter’, ‘naast’, etc. ‘op dezelfde plek’, ‘daar’, ‘hier’

Beschrijving Uitbreiding: logisch Gelijkenis Contrast Reden Gevolg Doel Positieve voorwaarde Negatieve voorwaarde

‘eveneens’, ‘ook’, ‘insgelijks’, ‘evenzo’, ‘dito’

‘tegenstelling’, ‘aan de andere kant’ ‘om die reden’, ‘omdat’, ‘want’ ‘bijgevolg’, ‘derhalve’, ‘zodoende’, ‘dientengevolge’, ‘dus’, ‘daarom’, ‘daardoor’

‘met als doel’

‘in dat geval’, ‘als’, ‘indien’, ‘mits’ ‘(of) anders’, ‘indien niet, dan…’

Redenering Overtuiging

Geen coherente verbinding

*Geen coherente verbinding is een toevoeging aan Van Leeuwen (2005) door Van Nieuwenhuijzen (2010).

Om te bepalen om welke vorm van tekstcoherentie het gaat, zal allereerst in de gesproken teksten van de uitgewerkte nieuwsberichten, zie bijlage III, worden gekeken of er in de tekstuele uiting sprake is van een expliciet verbindingswoord, zoals aangegeven in de kolom ‘typisch expliciete conjuncties’ van tabel 7. Indien er sprake is van een expliciet verbindingswoord, is direct duidelijk om welke vorm van tekstcoherentie het gaat. Als er geen sprake is van een expliciet verbindingswoord zal uit de context worden opgemaakt om welke vorm van coherentie het tussen tekstuele uitingen gaat. De volgende omschrijving van de verschillende vormen van tekstcoherentie kan hierbij worden gebruikt:

Uitwerking

- Uitleg: De tekstuele uiting geeft uitleg over de vorige tekstuele uiting;

- Voorbeeld: De tekstuele uiting geeft een voorbeeld van de vorige tekstuele uiting; - Specificatie: De tekstuele uiting licht de vorige tekstuele uiting toe;

- Samenvatting: De tekstuele uiting vat de vorige tekstuele uiting samen;

- Correctie: De tekstuele uiting geeft een nauwkeurigere omschrijving van de vorige tekstuele uiting.

36 Uitbreiding: vermeerdering

- Vermeerdering: De tekstuele uiting voegt meer informatie toe aan de vorige tekstuele uiting, zonder een directe verbinding te vertonen;

- Tegenstelling: De tekstuele uiting is tegengesteld aan de vorige tekstuele uiting; - Alternatief: De tekstuele uiting geeft een alternatief voor de vorige tekstuele uiting. Uitbreiding: tijdelijk

- Volgende gebeurtenis: Een overgang naar een volgende gebeurtenis of handeling; - Gelijktijdige gebeurtenis: Een overgang naar een gelijktijdige gebeurtenis of handeling; - Vorige gebeurtenis: Een overgang naar een vorige gebeurtenis of handeling;

- Afsluitende gebeurtenis: Een afsluiting van de huidige gebeurtenis of handeling. Uitbreiding: ruimtelijk

- Nabijheid: Een ruimtelijke beschrijving van een gebeurtenis of handeling;

- Medeaanwezigheid: Een gebeurtenis of handeling bevindt zich op dezelfde plaats als de vorige gebeurtenis of handeling.

Uitbreiding: logisch

- Contrast: De tekstuele uiting staat in contrast met de vorige tekstuele uiting; - Gelijkenis: De tekstuele uiting is gelijk aan de vorige tekstuele uiting;

- Reden: De tekstuele uiting verschaft een reden voor de vorige tekstuele uiting; - Gevolg: De tekstuele uiting geeft het gevolg aan van de vorige tekstuele uiting; - Doel: De tekstuele uiting geeft het doel aan van de vorige tekstuele uiting;

- Voorwaarde (negatief): De tekstuele uiting realiseert een negatieve conditie voor de vorige; - Voorwaarde (positief): De tekstuele uiting reageert een positieve conditie van de vorige.

Het type connectie ‘geen coherente verbinding’ is aan het overzicht van Van Leeuwen toegevoegd. Het kan in nieuwsitems voorkomen dat opeenvolgende uitingen geen coherentie vertonen. Er is dan geen functionele relatie tussen de tekstdelen. Ter illustratie, in het eerste nieuwsitem van het NOS Journaal over de aardbeving in Haïti wordt door de nieuwslezer een inleiding gegeven over de beving door te vertellen over het aantal doden, gewonden en aangerichte schade aan het land. Vervolgens wordt het nieuwsbetoog als het ware onderbroken door informatie over de historie van het land en is er sprake van ‘geen coherente verbinding’.

In de tweede kolom van de uitgewerkte journaalitems, zoals weergegeven in bijlage III, is de gesproken tekst genoteerd, en tussen de zinnen zal het type tekstcoherentie worden aangegeven. Voor zowel het NOS Journaal als het Jeugdjournaal zal uiteindelijk een overzicht worden gepresenteerd met de resultaten van de verschillende types tekstcoherentie in aantallen, zodat duidelijk wordt hoe tekstcoherentie door zowel de makers van het NOS Journaal als het Jeugdjournaal wordt aangebracht. Ook zal inzichtelijk worden gemaakt of een nieuwsuitzending eerder met expliciete verbindingswoorden werkt of met contextuele verbanden. Het zal duidelijk worden of hierbij verschillen tussen het NOS Journaal en het Jeugdjournaal zijn aan te wijzen, of juist overeenkomsten.

37 Stap 4. Het linken van beelden.

Vervolgens zal worden ingegaan op de visuele linking. Om de coherentie tussen de beelden in de nieuwsberichten te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van onderstaande tabel.

Tabel 8: Overzicht van beeldcoherentie (Van Leeuwen 2005: 229)

Type connectie Subtypes Realisatie Functie

Uitwerking Overzicht

Detail

Een overgang van een detail naar een overzicht van hetzelfde onderwerp. Een overgang van een overzicht naar een detail van hetzelfde onderwerp.

Beschrijving

Uitbreiding: tijdelijk Volgende gebeurtenis

Vorige gebeurtenis

Gelijktijdige gebeurtenis

Afsluitende gebeurtenis*

Een overgang naar een volgende gebeurtenis of handeling.

Een overgang naar een vorige gebeurtenis of handeling.

Een overgang naar een gelijktijdige gebeurtenis of handeling.

Een afsluiting van een huidige gebeurtenis of handeling.

Verhaal; procedure

Uitbreiding: ruimtelijk Nabijheid

Medeaanwezigheid

Een beeld wordt vanuit verschillende invalshoeken getoond.

Reeksen van twee of meer details.

Beschrijving

Uitbreiding: logisch Contrast

Overeenkomst

Oorzaak

Gevolg

Er worden contrasterende beelden getoond (geen verhalende connectie). Dezelfde gebeurtenis of handeling blijft in beeld (geen verhalende connectie).

Het beeld verschaft een oorzaak voor het vorige beeld.

Het beeld geeft het gevolg aan van het vorige beeld.

Overtuiging

Geen coherente verbinding**

* Afsluitende gebeurtenis, oorzaak en gevolg toevoegingen aan Van Leeuwen (2005) door Van den Berg (2007). ** Geen coherente verbinding is een toevoeging aan Van Leeuwen (2005) door Van Nieuwenhuijzen (2010).

38

Om te bepalen om welke vorm van beeldcoherentie het gaat, zal gebruik worden gemaakt van de kolom ‘realisatie’ waarin de verschillende vormen van beeldcoherentie omschreven staan.

In dit overzicht van beeldcoherentie houdt ‘geen coherente verbinding’ een niet functionele relatie tussen beelden in. Ter illustratie, in nieuwsuitzendingen wordt het beeld meer dan eens onderbroken door de inzet van beelden van de nieuwslezer, een correspondent of een deskundige. Ook twee opeenvolgende shots van beelden kunnen deze link bevatten namelijk wanneer de beelden op inhoudelijke wijze niet met elkaar in verband staan. Deze laatste mogelijkheid dient niet te worden verward met contrast uit het model van Van Leeuwen, waarbij de inhoud van de beelden met elkaar contrasteren, maar wel degelijk sprake is van een functionele relatie.

In de rechterkolom van de uitgewerkte journaalitems, zoals weergegeven in bijlage III, zijn de beelden genoteerd, waar tussen de opeenvolgende shots het type beeldcoherentie zal worden aangegeven. Voor zowel het NOS Journaal als het Jeugdjournaal zal uiteindelijk een overzicht worden gepresenteerd met de resultaten van de verschillende types beeldcoherentie in aantallen, zodat duidelijk wordt hoe beeldcoherentie door zowel de makers van het NOS Journaal als het Jeugdjournaal wordt aangebracht.

Stap 5. Het linken van teksten en beelden.

Als derde stap van de Information Linking zal worden ingegaan op het linken van de gesproken teksten en de beelden, oftewel visueel-verbale linking. Wederom zal gebruik worden gemaakt van de theorie Information Linking van Van Leeuwen (2005) en zal om de relaties tussen de gesproken teksten en beelden in de nieuwsberichten te bepalen, gebruik worden gemaakt van het overzicht van tekst-beeld coherentie, zoals gepresenteerd in tabel 9.

Tabel 9: Overzicht van tekst-beeld coherentie (Van Leeuwen 2005:230) Beeld-tekst relaties

Uitwerking Specificatie

Uitleg

Het beeld specificeert de tekst (illustratie). De tekst specificeert het beeld (verankering). De tekst parafraseert het beeld, of vice versa. Uitbreiding Overeenkomst

Contrast Aanvulling

De inhoud van de tekst is gelijk aan de inhoud van het beeld. De inhoud van de tekst contrasteert met de inhoud van het beeld. De tekst voegt meer informatie toe aan het beeld, of vice versa (relay).

In de derde kolom van de uitgewerkte journaalitems, zoals weergegeven in bijlage III, zal worden aangegeven om welke vorm van tekst-beeld coherentie het gaat. De richting van de pijl geeft aan of de hoofdinformatie gedragen wordt door de gesproken tekst of door het beeld. Indien de pijl naar de gesproken tekst wijst, is deze dominant, en indien de pijl naar het beeld wijst, is het beeld de dominante modus waarbij de tekst slechts een sturende functie heeft. Voor zowel het NOS Journaal als het Jeugdjournaal zal uiteindelijk een overzicht worden gepresenteerd met de resultaten van de

39

verschillende types tekst-beeld coherentie in aantallen, zodat duidelijk wordt hoe gesproken teksten en beelden door de makers van zowel het NOS Journaal als het Jeugdjournaal aan elkaar worden gerelateerd.

Stap 6. Resultaten analyse Information Linking.

De resultaten van de analyses verbale linking, visuele linking en visueel-verbale linking zullen op kwantitatieve wijze in tabelvorm worden gepresenteerd. Hieruit zal blijken hoe de makers van zowel het NOS Journaal als het Jeugdjournaal samenhang in de nieuwsberichten creëren. Er kan antwoord worden gegeven op de vraag hoe tekstcoherentie en beeldcoherentie wordt aangebracht, en hoe de kijker ondersteund wordt in de verwerking van het nieuwsbericht. Welke rol speelt daarin de verbale communicatie? En hoe valt de visuele ondersteuning van die verbale (nieuws)teksten te karakteriseren? Er zal worden onderzocht of er sprake is van overeenkomsten tussen beide journaals, of juist verschillen.

Tenslotte een voorbeeld uit het nieuwsitem ‘Oorlog in Gaza 1’ van het NOS Journaal hoe de analyse van de tekstcoherentie, beeldcoherentie en tekst-beeld coherentie wordt weergegeven. De tabel bestaat

In document Je hoeft niet bang te zijn! (pagina 39-56)