• No results found

RESULTATEN EN ANALYSES

5.3 Onderzoek 11 geselecteerde perioden (2 e fase)

5.3.1 Inleiding

Voor deze analyse heb ik mij beperkt tot 11 perioden binnen het tijdvak 2000 tot en met 2014. Ik heb hier gekozen voor 4 perioden waarin hoofddoekgerelateerde zaken speelden, voor 4 perioden waarin islam-, maar niet-hoofddoekgerelateerde zaken speelden en voor 3 ‘neutrale’ perioden waarin er geen specifieke hoofddoek- of islamgerelateerde zaken speelden in de Nederlandse dagbladen. Voor een uitgebreidere beschrijving van de gehanteerde werkwijze en methoden verwijs ik naar hoofdstuk 4.

115 5.3.2 Frequentieonderzoek 11 perioden

Na selectie van bovengenoemde perioden bleek dat er in de 5 geselecteerde dagbladen 1915 artikelen overbleven waarin één of meerdere van de 4 zoektermen (hd, hj, nq of bq) voorkwamen. Hiervan waren 1855 artikelen bruikbaar, dat wil zeggen: in deze gevallen sloegen de betreffende termen ook daadwerkelijk op het islamitische kledingstuk, bij de 60 overige artikelen was dat niet het geval.

Binnen deze 1855 artikelen heb ik vervolgens gekeken of deze ook daadwerkelijk ‘debatrelevant’ waren. Daarmee bedoel ik dat ze niet alleen een of meerdere van de zoektermen bevatten, maar dat ze tevens expliciet ingaan op het hoofddoek- of burqadebat. Het bleek dat 570 van deze artikelen als ‘debatrelevant’ aangemerkt konden worden, dat is ongeveer 31% van het totaal (figuur 5).

Figuur 5

Kijkend naar de verschillende dagbladen bleek dat de ‘kwaliteitskranten’ (NRC, Volkskrant en Trouw) over het algemeen meer artikelen over het onderwerp publiceerden dan de ‘populaire’ kranten (Telegraaf en Algemeen Dagblad). Het percentage debatrelevante artikelen van het totaal was in de 4 perioden waarin hoofddoekgerelateerde kwesties speelden veel hoger dan in de andere perioden. De percentages lagen bij eerstegenoemde perioden tussen de 36% en 43%, terwijl dit bij de andere perioden maximaal slechts 11% bedroeg (in de periode rond de aanslagen in New York en de moord op Theo van Gogh). De hoogste percentages debatrelevante artikelen werden gevonden bij het Algemeen Dagblad. Het ging hier om waarden tussen de 50% en 64%. De Volkskrant bleek in de 4 hoofddoekgerelateerde perioden de laagste percentages debatrelevante artikelen te hebben. Vooral bij de perioden rond het burqaverbod van Rita Verdonk (19%) en Wilders’ kopvoddentax (15%) waren deze waarden opmerkelijk laag.

Als je naar alle dagbladen samen kijkt bleek het absoluut aantal artikelen het grootst in de periode rond het Franse hoofddoekverbod (428 artikelen waarvan 183 debatrelevant) en rond het burqaverbod van Verdonk (442 waarvan 185 debatrelevant). Dat het aantal zo groot is rond het Franse hoofddoekverbod komt deels doordat dit de langste geselecteerde periode is (6 maanden). Als je kijkt naar het aantal artikelen per maand blijkt het aantal artikelen in de periode rond het burqaverbod ineens het grootste. Het gaat hier dan om 232 artikelen per maand waarvan 99 debatrelevant.

116

De afzonderlijke termen beschouwend bleek dat de term ‘hoofddoek’ in het algemeen het vaakst voorkwam (figuur 6). In de periode rond het Franse hoofddoekverbod kwam de term ‘hoofddoek’ in 398 van de 428 artikelen voor (93%), terwijl ‘burqa’ – als tweede vaakstgenoemde – slechts in 35 artikelen voorkwam (8%). Ook in de periode rond de kopvoddentaxdiscussie en het staatsbezoek aan Oman kwam ‘hoofddoek’ het vaakst voor. Het ging hier respectievelijk om 124 van de 151 artikelen (82%) en 171 van de 232 artikelen (73%). In laatstgenoemde periode kwam de term ‘burqa’ overigens ook nog relatief vaak voor: in 66 van de 232 artikelen, dus 28%.

Figuur 6

De enige periode waarin de term ‘hoofddoek’ minder voorkwam dan enige andere term bleek de periode rond het burqaverbod van Rita Verdonk. Hier kwam de term ‘burqa’ in 250 tegenover 236 van het totaal van 442 artikelen voor. Opvallend was hier dat ook de term ‘niqaab’ nog relatief vaak genoemd werd. Deze term kwam in 59 artikelen voor (13%). Vooral in de dagbladen Trouw (26%) en in de Volkskrant (16%) was dit het geval.

Kijkend naar het type artikelen dat over de verschillende onderwerpen gepubliceerd werd bleek dat in de perioden rond het Franse hoofddoekenverbod en Verdonks burqaverbod vooral veel achtergrondartikelen verschenen, terwijl het bij de periode rond de kopvoddentax en het staatsbezoek van Beatrix meer opiniestukken betrof. Als je in de periode rond het burqaverbod alleen kijkt naar de artikelen waarin de term ‘burqa’ voorkomt blijkt overigens dat de ‘kleine’ opinieartikelen domineren en niet de achtergrondartikleen. In deze periode bleek dat in maar liefst 66 van de 78 kleine opinieartikelen de term ‘burqa’ voorkomt, terwijl ‘hoofddoek’ maar in 20 van deze artikelen te vinden is.

De bovenstaande analyse beperkend tot de debatrelevante artikelen bleek dat zowel bij de perioden rond het burqaverbod als rond de kopvoddentaxdiscussie en het staatsbezoek van Beatrix de ‘kleine opiniestukken’ gaan overheersen. Dit wordt vooral veroorzaakt door Trouw en het Algemeen Dagblad, waar veel van dit type artikelen (voornamelijk ingezonden lezersbrieven) gepubliceerd zijn.

Zoals ik al eerder in deze paragraaf aangegeven heb, bleek het aandeel debatrelevante artikelen in de hoofddoekkwestiegerelateerde perioden veel hoger dan in de overige perioden, inclusief in de 4 geselecteerde perioden met islamgerelateerde kwesties. In de periode rond de moord op Fortuyn en de opkomst van de LPF is het aantal debatrelevante artikelen zelfs nul. In alle 4 bovengenoemde perioden

117 bleek dat de ‘achtergrondreportages’ in de meerderheid waren en dat de term ‘hoofddoek’ het vaakst voorkwam. In de periode rond de fitnadiscussie bleek dat ook de term ‘burqa’ nog vaak voorkwam: het betrof hier 41 van de 131 artikelen (31%).

In de 3 neutrale perioden (juni 2000, 2006 en 2014) bleek ‘hoofddoek’ ook het vaakst voor te komen. In 2000 kwam deze term in alle 10 de artikelen voor, in 2006 in 50 van de 73 artikelen (68%) en in 2014 in 32 van de 42 artikelen (76%). Verder viel op dat in juni 2006 ook de term ‘burqa’ nog relatief vaak voorkwam: dit gold voor 25 van de 73 artikelen (34%).

118

5.3.3 Pro-contra-analyse

Voor wat betreft de debatrelevante artikelen uit bovengenoemde analyse heb ik nog een zogenaamde pro-contra-analyse uitgevoerd. Bij deze analyse zijn alleen de artikelen betrokken waarin expliciet voor of tegen de hoofddoek (of burqa) – of tegen of voor een verbod erop – gepleit werd. Deze analyse werd beperkt tot alleen de 4 geselecteerde perioden waarin de hoofddoek- of burqagerelateerde zaken speelden. In de overige perioden waren er te weinig artikelen die aan de genoemde criteria voldeden.

Uiteindelijk bleken er van de 570 debatrelevante artikelen 176 aan de criteria te voldoen, ongeveer 31%. Het grootste aantal van deze artikelen werd gepubliceerd in de perioden rond het burqaverbod van Rita Verdonk (63 artikelen) en rond het Franse hoofddoekverbod (55 artikelen). In de laatstgenoemde periode kwamen de meeste publicaties op naam van de Volkskrant (15 artikelen), terwijl bij het burqaverbod het grootste aantal artikelen gepubliceerd werd in Trouw en het Algemeen Dagblad (beide 19 artikelen).

Om een indruk te krijgen van de algemene houding van een dagblad ten opzichte van hoofddoek of burqa heb ik voor elk dagblad alle ‘positieve’ artikelen opgeteld en daarvan alle ‘negatieve’ artikelen afgetrokken (ζ=∑(p-c)). Bij alle 4 betrokken perioden tezamen bleek dat het Algemeen Dagblad (ζ=-13) en de Telegraaf (ζ=-10) het meest negatief waren over de hoofddoek, en het meest positief over een eventueel verbod erop (figuur 7). De Volkskrant (ζ=+15) en Trouw (ζ=+10) bleken in dit opzicht het meest positief.

Figuur 7

Verder heb ik nog gekeken naar de gemiddelde waardering ten aanzien van hoofddoek of burqa van alle dagbladen per periode (ζ(µ)=(∑(p-c))/n) (figuur 7, kolom ‘Totaal’). Bij deze analyse bleek dat de berichtgeving in de periode rond de kopvoddentaxdiscussie het meest positief was (ζ(µ)=+2,2) en dat deze rond Verdonks burqaverbod het negatiefst was (ζ(µ)=-2,2).

119