• No results found

ONDERWIJS AAN HET WERK 2018 57doelgroepen Deze maatregelen beogen zowel een

Nederland: balanceren tussen kwantiteit en kwaliteit

ONDERWIJS AAN HET WERK 2018 57doelgroepen Deze maatregelen beogen zowel een

kwaliteitsslag te maken (ervaring van buitenaf) als in kwantitatieve zin een groter en meer divers potentieel aan nieuwe leraren aan te boren. In het Actieplan LeerKracht van Nederland (2007) worden de lerarenopleidingen opgeroepen zich meer te richten op ‘groepen die niet in het bezit zijn van een hoger-onderwijsgetuigschrift, maar wel geïnteresseerd zijn in het beroep van leraar’. De lerarenagenda Krachtig meesterschap (2007) vraagt daarbij aandacht voor verdere versterking van de kwaliteit van de lerarenopleidingen, via aanscherping van de eisen voor instroom in de opleiding (intakegesprekken, vakkenpakket), aanscherping van het eindniveau via kennisbases en eindtermen en meer aandacht voor de kwaliteit van opleidingsscholen. Ook de Lerarenagenda

2013-2020 staat in het teken van kwaliteitsverster-

king, zowel van lerarenopleidingen zelf als van de instroom (hogere kennis- en geschiktheidseisen aan aankomende studenten, meer vwo-leerlingen) en de uitstroom (meer leraren met een mas- ter). Daarnaast wordt met het oog op dreigende lerarentekorten via flexibele routes gepoogd de instroom te verbreden (zij-instroom, meer man- nen op de pabo).

Het lerarenbeleid van de afgelopen 25 jaar over- ziend valt op dat de kwaliteit van de lerarenoplei- dingen bij voortduring een punt van aandacht is.

Instroombevordering, ook van nieuwe doelgroe- pen en via alternatieve opleidingsroutes, leidt bij herhaling tot extra acties om de kwaliteit van nieuwe leraren te borgen. Het lijkt er vaak op dat de overheid wordt overvallen door de trade-off die er bestaat tussen instroombevordering en kwaliteitsbehoud

Lerarenregister

Al sinds Maatwerk voor morgen (1999) wijst de overheid op het belang van het instellen van een lerarenregister waarin leraren hun kwalificaties bijhouden nadat zij met goed gevolg hun oplei- ding hebben afgerond. De achterliggende gedachte is dat wie bekwaam is, ook bekwaam moet blij- ven, en dat het daarom noodzakelijk is om aan de professionele ontwikkeling te werken.

De roep om het register wordt ook gevoed door het idee dat de leraar zich met een eigen register zou kunnen meten met respectabele professies als de notaris, de advocaat, de apotheker of andere medische beroepen. Nagenoeg alle partijen hebben steeds benadrukt dat deze beweging naar registratie en hercertificering van onderop en vanuit de lera- ren zelf zou moeten komen. Dat blijkt niet gelukt. Twintig jaar na de aankondiging van het Forum Vitaal Leraarschap is de stand van zaken dat uiteindelijk de overheid bij wet de registratie verplicht stelt. De beroepsgroep zelf (‘getrapt’

58

ONDERWIJS AAN HET WERK - 2018

vertegenwoordigd door de Onderwijscoöpera- tie met daarin AOb, CNV Onderwijs, FvOV en Platform VVVVO) heeft jarenlang vruchteloos geprobeerd om leraren zich uit eigen beweging te laten inschrijven. Dat is nooit op grote schaal gelukt. Blijkbaar heeft de beroepsgroep zich niet laten overtuigen door hun argumenten. Per 1 augustus 2018 wordt het Lerarenregister openge- steld, zodat leraren daar hun ontwikkelportfolio kunnen bijhouden. De verplichte registratie start later. De datum hiervan is nog niet vastgesteld en hangt af van de planning van de Afvaardiging van de Deelnemersvergadering (die zichzelf Leraren- parlement heeft genoemd).

Hoewel de overstap van een vrijwillig naar een nieuw (wettelijk verplicht) register wordt onder- steund vanuit de Onderwijscoöperatie, blijft er veel kritiek vanuit leraren tegen de invoering van de wet. De groep Leraren in actie, die in 2017 in korte tijd massale steun onder de leraren wist te verwerven, trekt het draagvlak voor het register in twijfel, vindt dat de leraren autonomie verliezen, stelt dat er nooit serieus inspraak van de leraren is geweest en dat niet het leren van de docent maar het registreren centraal staat.

4. CONCLUSIE

Tussen het streven naar een betere kwaliteit van leraren en het verzekeren van voldoende kwanti- teit aan leraren heeft de afgelopen 25 jaar een bijna

permanente spanning bestaan. Deze wordt voor een groot deel veroorzaakt door het sterk beroeps- pecifieke karakter van de lerarenopleidingen, waardoor het risico van varkenscycluseffecten groot is. Wanneer deze effecten optreden, ontstaat de verleiding om via zij-instroom en nieuwe opleidingsroutes mensen te interesseren voor het beroep van leraar. Instroombevordering, ook van nieuwe doelgroepen en via alternatieve oplei- dingsroutes, leidt vervolgens tot extra acties om de kwaliteit van nieuwe leraren te borgen, zowel aan de voorkant (bij selectie of aanvang van de opleiding) als aan de achterkant (versterking van de kennisbasis). In de Lerarenagenda 2013-2020 is gekozen om te focussen op kwaliteit van de leraar. Dat is voor de lange termijn waarschijnlijk de beste strategie, maar op korte termijn heeft dit mogelijk wel de instroom in de lerarenopleidin- gen afgeremd. Kwalitatief goede leraren zijn de beste ambassadeurs voor hun beroep en daarmee op de langere termijn waarschijnlijk ook een remedie tegen kwantitatieve tekorten. De kunst is dus om deze strategische focus op kwaliteit van de leraar ook in tijden van (tijdelijke) tekorten vast te houden.

Een belangrijke maar vaak onderbelichte vraag daarbij is overigens wat onder de kwaliteit van de leraar en de lerarenopleiding verstaan moet wor- den. Daar waar begin jaren negentig de aandacht vooral uitging naar de kwaliteit van de lerarenop-

25 JAAR LERARENBELEID IN NEDERLAND: BALANCEREN TUSSEN KWANTITEIT EN KWALITEIT

59

leidingen, zien we in latere jaren dat de aandacht zich (ook) richt op de kwaliteit van de studenten, aanvankelijk vooral om via kennis- en geschikt- heidseisen een minimumniveau te garanderen, maar in toenemende mate ook om meer excellente (academische) studenten in opleiding en beroep te krijgen. Naast de permanente discussie over kwantiteit en kwaliteit zijn er ook enkele specifie- ke onderwerpen waarop vooruitgang is geboekt, bijvoorbeeld op het vlak van hr-beleid en werkge- verschap en waar het de positie van de beroeps- groep betreft. Hoewel de meningen uiteenlopen, zijn er met de Wet op de beroepen in het onder- wijs, de Wet beroep leraar en het Lerarenregister belangrijke stappen gezet in de versterking van de positie van het beroep van leraar.