• No results found

Jeugdleidersbijeenkomsten in Normandië en Kopenhagen

Binnen het gegermaniseerde Europees Jeugdverbond bleven tot aan het eind van 1944 en het voorjaar van 1945 nieuwe nationaalsocialistischgezinde jeugdgroepen uit de Germaanse landen afreizen naar weersport- en Landdienstkampen. Hoewel nazificatiepogingen vanuit de Hitlerjugend en ronselpraktijken door de Waffen-SS reeds bij de eerste Germaanse kampen in 1942 en 1943 veelal zonder maskering hun intrede hadden gedaan, intensiveerde de situatie in het najaar van 1944. De in deze periode snel oprukkende geallieerde legers zetten Axmann ertoe aan drastische maatregelen te nemen. Met het oog op een gebrek aan mankracht in de Wehrmacht en de Waffen-SS wendde de Reichsjugendführer al zijn macht aan om de aangesloten jeugdbewegingen bij het Europees Jeugdverbond volledig binnen de

invloedssfeer van de HJ te krijgen, opdat de Germaanse jeugd kon worden ingezet aan het front.308 Sportevenementen, cultuurmanifestaties, opleidingen en festiviteiten waren van ondergeschikt belang geworden; binnen het jeugdverbond moest alles om oorlogsinzet gaan draaien.

In hoofdstuk drie is kort aangestipt dat ten tijde van de grondlegging van het Europees Jeugdverbond frontstrijd door Jeugdstormers gevoelig lag binnen de NJS-leiding. Quispel spaarde na zijn tijd aan het Oostfront kosten noch moeite om Jeugdstormvrijwilligers voor de oorlog uitgezonden te krijgen, terwijl Van Geelkerken zich tegen dergelijke acties ferm verzette uit vrees voor Groot-Germaanse indoctrinatie van de Nederlandse jeugd. Ofschoon Van Geelkerken zich nooit volledig zou bekeren tot de Groot-Germaanse gedachte of de Blut

und Boden-ideologie, schikte hij zich naarmate de oorlog vorderde wel naar de nieuwe

verhoudingen.309 In september 1943 verplichtte hij alle mannelijke Jeugdstormers vanaf zeventien jaar dienst te nemen in de nieuwe opgerichte Landstorm, een Nederlandse afdeling van de Waffen-SS.310 Enkele maanden later aan het begin van 1944 was de

concessiegezindheid van de hoofdstormer ten opzichte van de Hitlerjugend dusdanig groot dat de Jeugdstorm langzaam maar zeker in de handen van Axmann en de zijnen werd gedreven.

308 Schaar, ‘Zu auslandspolitischen Aktivitäten der Reichsjugendführung’, 51-52. 309 Van der Boom, Kees van Geelkerken, 63.

102

Op 14 en 15 april 1944 brachten Van Geelkerken en NSUF-leider Stang op uitnodiging van de Reichsjugendführung een bezoek aan de 12. SS-Panzer-Division

‘Hitlerjugend’, die op dat moment gestationeerd was in Normandië. Germaanse

jeugdparticipatie in HJ-initiatieven als de weersportkampen en de Landdienst was voor Axmann een goed begin geweest, maar met het oog op nijpende oorlogssituatie niet langer voldoende. Ook een organisatie als de Landstorm voldeed niet volledig aan de verwachtingen. De Reichsjugendführer had Van Geelkerken en Stang dan ook bij hem in Frankrijk laten komen om de twee jeugdleiders ertoe te bewegen akkoord te gaan met de oprichting van een vrijwilligersbataljon bestaande uit Jeugdstormers en NSUF-leden. Dit bataljon zou een volwaardig onderdeel gaan uitmaken van de SS-divisie ‘Hitlerjugend’, waarmee volgens Axmann nauwere samenwerking, zowel op militair als politiek gebied, tussen de HJ en de Germaanse jeugdbewegingen zou worden gerealiseerd.311 Hoewel geen duidelijkheid is over hetgeen Van Geelkerken, Stang en Axmann precies met elkaar hadden afgesproken, had de hoofdstormer volgens zijn eigen verklaringen weinig toezeggingen gedaan aan de

Hitlerjugend en de SS.

Op uitnodiging van de Reichs Jugend Führer Axmann, heb ik in het voorjaar 1944 met de Noorse jeugdleider Stang een bezoek gebracht aan de Hajotdivisie van de Waffen SS in Noord Frankrijk. Bij deze gelegenheid heeft Axmann mij gevraagd, of ik het niet op prijs zou stellen, wanneer in deze Hajot divisie een bataljon van mijn Jeugdstorm zou worden opgenomen. […] Mijn persoonlijke opvatting over het voorstel van Axmann was, dat ik niet wilde medewerken om jongens voor de Waffen SS te leveren, zodat ik hierin, gesterkt door de uitspraak van Mussert [tegen SS-inmenging], het gehele voorstel slepende heb gehouden.312

Ofschoon Van Geelkerken inderdaad niet bekend stond als iemand die een groot voorstander was van indiensttreding van Jeugdstormers binnen de Waffen-SS, strookt zijn verhaal niet met dat van de Duitsers en enkele NJS-kaderleden die beweerden dat er wel degelijk een

overeenkomst was gesloten met betrekking tot de oprichting van een vrijwilligersbataljon.313 Uit een getuigenis van Jeugdstormer Johann Hasewinkel (niet te verwarren met zijn broer Hans-Armin Hasewinkel) blijkt dat Quispel als voorvechter van het Groot-Germaanse ideaal in ieder geval uiterst positief tegenover een dergelijk initiatief stond.

Van de plannen tot oprichting van een jeugdstormbataljon in de Divisie Hitler Jugend, hoorde ik van Quispel voor het eerst in April of Mei 1944 tijdens de bruiloft van mijn

311 In ’t Veld, De SS en Nederland, 428, 1316.

312 ‘Proces-verbaal, onderzoek door Willem Marinus Schats en Cornelis Antonius Werkhoven betreffende de politieke ontwikkeling van de Jeugdstorm, 1e getuige Cornelis van Geelkerken’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I, deeldossier BR.v.C 365/49, 5.

103

broer. Hij sprak ongeveer als volgt tot mij: Zou het niet fijn zijn, als de Jeugdstorm in de Division Hitler Jugend een heel bataljon zou opstellen, want onze roem is dan voor eeuwig gevestigd. De Noren, Denen en Vlamingen zijn vast niet in staat om ook maar een compagnie te formeren.314

Ondanks dat Van Geelkerken een steeds grotere affiniteit begon te tonen voor de Groot- Germaanse idee, tekent zich een tegenstelling af tussen de nog altijd relatief gematigde hoofdstormer en de radicale stafleider Quispel.

Hoewel het niet een onrealistische gedachte is dat Van Geelkerken onder druk van Axmann wel degelijk enkele toezeggingen heeft gedaan in Normandië, werd tot aan het einde van de zomer in 1944 in ieder geval nog niet overgegaan tot de oprichting van een

Jeugdstormbataljon in de SS-divisie ‘Hitlerjugend’. Nochtans kunnen Quispels enthousiaste uitspraken tegenover Hasewinkel achteraf worden beschouwd als een teken aan de wand. Nadat de stafleider lucht had gekregen van de besprekingen tussen Van Geelkerken, Stang en Axmann stelde hij alles in het werk om van een vrijwilligersbataljon bestaande uit

Jeugdstormers werkelijkheid te maken. Een mogelijkheid daartoe diende zich begin september aan toen op initiatief van de Hitlerjugend een bespreking van Germaanse

jeugdleiders in Kopenhagen plaatsvond. Samen met vertegenwoordigers van de HJ, de NSUF, de NSU, de HJV en de JL kwam Quispel namens de NJS tussen 2 en 5 september bijeen om de toekomstige rol van de Germaanse jeugdbewegingen in de oorlog te bespreken. Tijdens de bijeenkomst bleek al snel dat Van Geelkerken zich in zijn eigen voet had geschoten door aanwezigheid bij de bijeenkomst af te schuiven op zijn stafleider. Reeds een maand voor Kopenhagen had Axmann een Europees manifest opgesteld, waarin de ‘germanische Jugend’ onvoorwaardelijke trouw aan de Führer zou zweren.315 Het voornaamste punt betrof

daarenboven inzet voor de totale oorlog. Met ondertekening van het verdrag zegden de aanwezigen toe ‘die Maßnahmen des totalen Kriegseinsatzes der Hitler-Jugend mit allen Kräften durch unsere Jugendorganisationen zu unterstützen’.316 Toen deze resolutie aan

Quispel werd voorgelegd twijfelde hij geen moment. Samen met de overige jeugdleiders ondertekende de stafleider het manifest, waarmee de Jeugdstorm en de overige Germaanse jeugdbewegingen in grote mate waren overgeleverd aan de Hitlerjugend. Van Geelkerken had een grote inschattingsfout gemaakt door Quispel als NJS-vertegenwoordiger naar

314 ‘Proces-verbaal Casparus Quispel, 3e getuige Johann Heinrich Hasewinkel’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I, deeldossier BR.v.C 365/49, 4.

315 Buddrus, Totale Erziehung für den totalen Krieg, 802.

316 Otto Stollberg, ‘Die Bewegung’, Das Archiv. Nachschlagewerk für Politik, Wirtschaft, Kultur (1944) afl. 126, 453.

104

Kopenhagen te sturen. De toekomstplannen van de hoofdstormer met betrekking tot de Jeugdstorm strookten geenszins met de opgeworpen resolutie.

Naast officiële verklaringen trachtte Quispel de vorming van een Jeugdstormbataljon in een stroomversnelling te doen geraken door in de wandelgangen de noodzaak van een Nederlandse jeugdvrijwilligersafdeling in de Waffen-SS bij de Hitlerjugend te bepleiten. Hij kwam hierbij in contact met HJ-Bannführer en SS-officier Werner Kiessling die aan het hoofd stond van de Germanische Jugend (GJ), een onderafdeling van de Hitlerjugend die tijdens de oorlog was opgericht om de verbondenheid tussen de Germaanse jeugd te bevorderen. Nadat Kiessling van Quispels hunkering naar een Jeugdstormbataljon in de SS-divisie

‘Hitlerjugend’ kennis had genomen, maakte hij tegenover de stafleider bekend dat een

dergelijk vrijwilligersbataljon er wat hem betreft zo snel mogelijk moest komen.317 Bovendien zou de NJS samen met de overige Germaanse jeugdbewegingen worden opgenomen in zijn GJ. Voor Quispel was de bijeenkomst van jeugdleiders in Kopenhagen uiterst vruchtbaar geweest.

Inlijving bij de Germanische Jugend

De Germanische Jugend had reeds een paar jaar eerder tijdens de cultuurmanifestatie in Weimar in 1942 als onderafdeling van de Hitlerjugend het levenslicht gezien. Met de blik op een toekomstig Europees Jeugdverbond moest deze organisatie voor een sterke band tussen de Germaanse jeugdbewegingen binnen een overkoepelend Europees geheel zorgen.318 Na de

germanisering van het jeugdverbond, en daarmee het wegvallen van het Europees wezen, bestond de taak van de GJ er voornamelijk uit zich te ontfermen over de toelating van de Germaanse jeugd tot de weersportkampen. Kiessling gaf hierbij openlijk te kennen dat hij inlijving van de nationale jeugdbewegingen bij de GJ voor ogen had.319 Zijn invloed in 1943 en 1944 was daarvoor evenwel nog te beperkt; door de grote macht van lokale Gebietsführer, zoals Blomquist in Nederland, had de organisatie tot aan augustus 1944 weinig om het lijf.320 Door de voorbereidingen op Kopenhagen kwam hier verandering in. Met het plan om de oorlogsinzet van de jeugd uit Nederland, Vlaanderen, Wallonië, Denemarken, Noorwegen,

317 In ’t Veld, De SS en Nederland, 428-429.

318 ‘Proces-verbaal, onderzoek door Willem Marinus Schats en Cornelis Antonius Werkhoven betreffende de politieke ontwikkeling van de Jeugdstorm, 14e getuige Ernst Zilver’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I, deeldossier BR.v.C 365/49, 39.

319 ‘Soldatenbetreuung Germanische Jugend, Berlin im Oktober 1943, Werner Kießling’, NIOD, Amsterdam, Archief 215 Collectie Duitse instellingen buiten Nederland (CDI), inv. nr. 67q, 6.

320 ‘Proces-verbaal Casparus Quispel, 8e getuige Willem van Veen’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 175I, deeldossier BR.v.C 365/49, 21-22.

105

Estland, Letland en zelfs Zwitserland te intensiveren werd de GJ door Axmann de ruimte geboden.321 Onder aanvoering van Kiessling ontpopte de Germanische Jugend zich in deze

periode als een overkoepelende jeugdorganisatie waar alle Germaanse jeugdbewegingen uiteindelijk in zouden moeten opgaan, volledig gecentreerd rondom de voorbereiding van jongeren voor de oorlog.

Terwijl Quispel en Kiessling in Kopenhagen de blauwdrukken aan het tekenen waren voor een Jeugdstormbataljon en een hernieuwde GJ, verslechterde de situatie in Nederland drastisch voor de NJS. Op 5 september, de laatste dag van de bijeenkomst, bereikten berichten over een spoedige bevrijding door de geallieerden het Nederlandse volk. Hoewel na verloop van tijd bleek dat de geruchten omtrent een aanstaande bevrijding van heel Nederland

ongegrond waren, werd de grond voor veel Nederlandse nationaalsocialisten en collaborateurs te heet onder de voeten. Uit angst voor bijltjesdag vluchtten zij en masse naar Duitsland en het noorden van Nederland. Deze dag, die de geschiedenis in zou gaan als Dolle Dinsdag, was evenzeer de aanleiding voor een onherroepelijke tweespalt binnen de Jeugdstorm tussen Van Geelkerken en Quispel.322

Teruggekeerd uit Kopenhagen stelde Quispel samen met zijn Groot-Germaanse kompaan Hasewinkel alles in het werk om met het oog op de naderende geallieerde legers en de ontstane hysterie onder nationaalsocialistische Nederlanders de beloftes die aan de

Hitlerjugend waren gedaan te vervullen. Na een stafvergadering werd in samenhang met Wilhelm Voss, die Blomquist had opgevolgd als Gebietsführer, gedrieën afgesproken dat het stafkwartier van de Jeugdstorm zou worden ondergebracht bij de Befehlsstelle Niederlande

der Hitlerjugend in Nijmegen.323 Met uitvoering van dit plan zou de Hitlerjugend in feite volledige controle krijgen over de Jeugdstorm. Tot een Duitse overname, waar Van Geelkerken geenszins van en mee gediend was, kwam het evengoed niet. Toen de hoofdstormer lucht kreeg van de plannen van Quispel en Hasewinkel kwam het tot een frontale botsing. Na een onstuimige woordenwisseling wist Van Geelkerken uiteindelijk een stokje voor de plannen van zijn stafleider te steken door Quispel en Hasewinkel te royeren als Jeugdstormlid.324 Het was een drastische maatregel van de hoofdstormer, die zijn voormalige NJS-kompanen hiermee bovendien maar kortstondig buitenspel zette. Door het besluit werden Quispel en Hasewinkel in de handen van Kiessling gedreven, die hen in Duitsland goed kon

321 Oelrich, “Sportgeltung – Weltgeltung”, 557-558.

322 Engelen, ‘“In godsvertrouwen alles voor het vaderland”’, 44-46. 323 In ’t Veld, De SS en Nederland, 430.

106

gebruiken voor de oprichting van een Jeugdstormbataljon en verdere ontwikkeling van de GJ. Er ontstonden aldus twee verschillende Jeugdstormorganisaties: de oude onder leiding van Van Geelkerken in Nederland en een nieuwe onder aanvoering van Quispel en Hasewinkel in Duitsland.325

Ofschoon Van Geelkerken met ruggensteun van Mussert de nieuwe Jeugdstorm in Duitsland op alle mogelijke manieren probeerde tegen te werken, was zijn invloed over de Nederlandse grenzen te gering. Op 28 en 29 december hadden Quispel en Hasewinkel negenentwintig vooraanstaande Jeugdstormleiders om zich heen verzameld in Duitsland om zich officieel te conformeren aan een vrijwilligersbataljon en de GJ. Tegelijkertijd werd in de sterkste bewoordingen afstand genomen van de Jeugdstorm in Nederland en haar leider.

[Wir waren] überzeugt, dass es met [sic] der Entwicklung in Nationale Jeugdstorm so nicht weiterginge. Diese Überzeugung fand ihre Begründung in einer langen

Vorgeschichte und machte es uns zur Pflicht, auf der Reichsjugendführung zu

erklären, dass wir Van Geelkerken nicht langer als Hoofdstormer anerkennen konnten. Die derzeitige unübersichtliche Lage machte es notwendig, abzusehen von einem öffentlichen lossagen von Van Geelkerken und uns zu beschränken auf die positiven Massnahmen, welche unserer Jugend einem neuen Weg eröffnen sollten.326

Hoewel de naam Jeugdstorm gehandhaafd bleef, verdween de kernsymboliek die de identiteit van de jeugdbeweging jarenlang had gewaarborgd. Reeds enkele weken eerder was in het blad Storm, dat onder auspiciën stond van de Germaanse SS in Nederland (de naam die de Nederlandse SS in 1942 had aangenomen), aangekondigd dat het meeuwenuniform werd verruild voor een bruinhemdenuniform van de Hitlerjugend, om de linkerarm een

hakenkruisband werd gestroopt en onderaan de linkermouw een armband werd aangebracht met de tekst ‘Germanische Jugend’.327

Met deze officiële afsplitsing van Quispel en zijn volgelingen mengde Rost van Tonningen zich eveneens in de machtsstrijd om de Nederlandse jeugd. In een voorpagina- artikel in De Waag, een blad dat zich in het vaarwater van de Germaanse SS in Nederland begaf, brak hij een lans voor de Jeugdstorm in Duitsland, een vrijwilligersbataljon binnen de divisie ‘Hitlerjugend’ en de Germanische Jugend.328 In een briefwisseling met Seyss-Inquart had Rost van Tonningen daarnaast geen goed woord over voor Mussert, terwijl hij de

325 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 206-208.

326 ‘Planung für den politischen Weg der niederländischen Jugend‘, NIOD, Amsterdam, Archief 118 Departement van Bijzondere Economische Zaken, inv. nr. 2207.

327 ‘Eindelijk een daad’, Storm, 1 december 1944. ‘Proces-verbaal Casparus Quispel, verklaring Casparus Quispel’, NA-CABR, Den Haag, inv. nr. 57332, 12-13.

107

ontwikkelingen binnen de Jeugdstorm onder leiding van Quispel prees. ‘Ich habe mich gefreut über die revolutionäre Kraft unsrer Jugend und dieses vom Herzen kommende

Führerbekenntnis der niederländischen Jugend.’329 In samenwerking met Rost van Tonningen

ondersteunde de hoofdredacteur van De Waag W. Goedhuys begin 1945 het plan een

Germanische Jugend in Nederland (ook wel Germanische Hitlerjugend Nederland genoemd) in het leven te roepen, hetgeen de höherer SS- und Polizeiführer Hanns Rauter zich eerder ten doel had gesteld.330 Hiermee leek ook de Jeugdstorm in Nederland ten dode opgeschreven.

Tot de oprichting van een GJ in Nederland kwam het uiteindelijk niet. Op bevel van Seyss-Inquart, die tijdens de chaos van de laatste oorlogsmaanden voor Nederland een politieke volmacht van Hitler had gekregen, was het vanaf 16 maart 1945 zowel ambtenaren als Duitse instanties verboden steun te verlenen aan de oprichting van een Germanische Jugend. Documentatie over de motivering hierachter ontbreekt, maar het heeft er de schijn van dat Seyss-Inquart in een poging om toenadering te zoeken tot de geallieerden volledig wilde breken met de meest radicale elementen binnen het nazisme, waar hoofdzakelijk de SS en al haar aanverwante organisaties toe werden gerekend.331 Een Jeugdstormbataljon lijkt uiteindelijk evenmin van de grond te zijn gekomen. Hoewel Kiessling de mond vol had van de oprichting van meerdere vrijwilligersbataljons bestaande uit de jeugd uit alle Germaanse landen, bleek uiteindelijk dat de SS-leiding hiermee helemaal niet was gediend.

Jeugdstormvrijwilligers waren vanzelfsprekend welkom, maar werden bij voorkeur ingedeeld in reeds bestaande bataljons waar andere Nederlanders in streden.332

De GJ in Duitsland kwam onder leiding van Kiessling en in samenwerking met Quispel en Hasewinkel evenmin goed van de grond, alhoewel de drie jeugdleiders honderden Nederlandse jongeren die naar Duitsland waren gevlucht wel onder zware druk wisten over te halen om zich aan te sluiten bij de Waffen-SS. Aangesloten bij de GJ waren eveneens

gevluchte jeugdleiders uit Wallonië en Vlaanderen die met Kiesslings steun alles in het werk stelden om onder het mom van Germaanse eenheid de Belgische jeugd actief bij de oorlog te betrekken. Begin april 1945 werd dientengevolge nog een SS-vrijwilligersbataljon

Hitlerjugend Flanderns opgericht (hoewel over de vrijwilligheid dus nogal valt te twisten) als

onderdeel van de Vlaamse Waffen-SS-eenheid Langemarck, waarin Vlaamse jongeren tot aan

329 ‘M.M. Rost van Tonningen aan A. Seyss-Inquart, Deventer den 30. Dez. 1944’ in: Rost van Tonningen en Barnouw, Correspondentie van Mr. M. M. Rost van Tonningen. Deel II, 547.

330 ‘Brief van dr. W. Goedhuys aan Sturmbannführer Fahrenholz, 23 maart 1945’, NIOD, Amsterdam, Archief 118 Departement van Bijzondere Economische Zaken, inv. nr. 2207. Schaar, ‘Zu auslandspolitischen Aktivitäten der Reichsjugendführung’, 51.

331 In ’t Veld, De SS en Nederland, 436, 1473. 332 Kwak, ‘De Nationale Jeugdstorm’, 219-222.

108

de Duitse capitulatie strijd leverden tegen de geallieerde legers. Onder pressie van de Hitlerjugend en hun eigen nationale leiders ondersteunden duizenden jongeren, soms niet ouder dan vijftien jaar, uit Nederland, Vlaanderen, Wallonië, Denemarken, Estland, Letland en Litouwen de Duitse strijdmachten tot het bittere eind.333 De Germanische Jugend poogde in alle consternatie van de laatste oorlogsmaanden nog een structuur te bieden voor de oorlogsinzet van de Germaanse jeugd, maar stierf uiteindelijk een roemloze dood voordat de organisatie echt iets had kunnen betekenen.

Epiloog: Jeugdstormers tijdens de laatste oorlogsmaanden

De bijeenkomsten in Normandië en Kopenhagen, de plannen voor een Jeugdstormbataljon en de aansluiting van Quispel en zijn Groot-Germaanse getrouwen bij de GJ waren de laatste uitvloeiselen van een ineenstortend Europees Jeugdverbond, dat reeds vrijwel direct na de oprichtingsbijeenkomst in Wenen in 1942 langzaam aan het afbrokkelen was. Naast onderlinge spanningen en een continue concurrentiestrijd tussen fascisten en hun

verschillende jeugdbewegingen maakten geopolitieke en militaire ontwikkelingen dat een dergelijke jeugdassociatie geen schijn van kans maakte. De verloren slag om Stalingrad, de val van Mussolini’s regime en de gebeurtenissen rond Dolle Dinsdag waren stuk voor stuk nagels aan de doodskist van het Europees Jeugdverbond.

Van Geelkerken was tijdens de laatste oorlogsmaanden een ongeleid projectiel, wiens loyaliteit om opportunistische redenen voortdurend verschoof. Nadat Quispel hem rond Dolle Dinsdag een dolkstoot in de rug had gegeven, kwam het eind 1944 eveneens tot een breuk met Mussert, de man met wie hij dertien jaar eerder de NSB was begonnen. In 1945 was de

hoofdstormer overgeleverd aan Rauter, die zich enkel nog om hem bekommerde om leden