• No results found

Omgevingsvergunning milieubelastende activiteit

In document ONTWERPBESLUIT KWALITEIT LEEFOMGEVING (pagina 58-63)

§ 8.5.1 Beoordelingsregels aanvraag milieubelastende activiteit

§ 8.5.1.1 Algemene gronden milieubelastende activiteit Artikel 8.5 (toepassingsbereik en oogmerk)

Deze afdeling heeft betrekking op milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving en is opgenomen met het oog op het waarborgen van de

veiligheid en het beschermen van de gezondheid en het milieu.

Artikel 8.6 (aanwijzing milieubelastende activiteiten vanwege Wet bibob) Als milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.31, eerste lid, van de wet, worden

aangewezen milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder b, van de wet.

Artikel 8.7 (beoordelingsregels milieubelastende activiteit algemeen)

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als verzekerd is dat:

a. milieuverontreiniging door die activiteit geïntegreerd wordt voorkomen en beperkt,

b. emissies in de lucht, het water en de bodem en het ontstaan van afval door die activiteit worden voorkomen en, wanneer dat niet mogelijk is, worden beperkt om een hoog niveau van

bescherming van het milieu in zijn geheel te bereiken, en

c. alle passende preventieve maatregelen tegen milieuverontreiniging worden getroffen,

d. de voor de activiteit in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast, e. er geen significante milieuverontreiniging wordt veroorzaakt,

f. energie op doelmatige wijze wordt gebruikt,

g. de nodige maatregelen worden getroffen om ongevallen te voorkomen en de gevolgen van ongevallen te beperken, en

h. bij de definitieve beëindiging van de milieubelastende activiteit de nodige maatregelen worden getroffen om elk risico van milieuverontreiniging van die activiteit of ippc-installatie voor het terrein waarop die activiteit werd verricht of was gevestigd te voorkomen of te beperken voor zover dat nodig is om dat terrein weer geschikt te maken voor toekomstig gebruik.

2. Bij de beslissing op de aanvraag wordt rekening gehouden met de artikelen 10.14 en 10.29a van de Wet milieubeheer.

Artikel 8.8 (beoordelingsregels milieubelastende activiteit algemeen)

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit worden de regels voor de belasting van de fysieke leefomgeving als gevolg van milieubelastende activiteiten betrokken, die zijn opgenomen in het omgevingsplan, de omgevingsverordening of de omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit.

59

2. Bij de toepassing van de regels uit paragraaf 8.5.1 worden locaties en bouwwerken in de nabijheid van de milieubelastende activiteit in aanmerking genomen die in overeenstemming zijn met het omgevingsplan of de omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit.

3. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als deze in overeenstemming is met de in de omgevingsverordening gestelde regels, bedoeld in artikel 5.19, tweede lid, van de wet, over het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit.

Artikel 8.9 (bepalen BBT)

1. Bij de vaststelling van de beste beschikbare technieken die voor een activiteit in aanmerking komen, wordt rekening gehouden met de BBT-conclusies en informatiedocumenten, bedoeld in bijlage XX, onder A, bij dit besluit.

2. Als op de activiteit of op het type productieproces, geen BBT-conclusies of

informatiedocumenten van toepassing zijn, of als de van toepassing zijnde BBT-conclusies of informatiedocumenten niet alle mogelijke milieugevolgen van de activiteit of het productieproces behandelen, worden de beste beschikbare technieken vastgesteld, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met:

a. de toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken,

b. de toepassing van stoffen die minder gevaarlijk zijn dan stoffen of mengsels als omschreven in artikel 3 van de CLP-verordening,

c. de ontwikkeling, van technieken voor de terugwinning en het opnieuw gebruiken van de bij de processen bij de activiteit of in de activiteit uitgestoten en gebruikte stoffen en van afvalstoffen, d. vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd,

e. de vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis, f. de aard, de gevolgen en de omvang van de emissies,

g. de data waarop de activiteit in gebruik is of wordt genomen of gestart, h. de tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen,

i. het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energie-efficiëntie, j. de noodzaak de gevolgen van de emissies en de risico’s voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken, en

k. de noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken.

§ 8.5.1.2 Specifieke gronden milieubelastende activiteit

Artikel 8.10 (beoordelingsregels milieubelastende activiteit externe veiligheid)

1. De artikelen 5.2, 5.5, eerste lid, 5.6, eerste lid, onder b en c, 5.7, 5.8, eerste lid, 5.9, eerste en vierde lid, 5.10, 5.14, aanhef en onder c, 5.15 en 5.16, tweede, vierde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de beslissing voor zover de aanvraag betrekking heeft op:

a. een activiteit met externe veiligheidsrisico’s als bedoeld in bijlage VII, onder B, bij dit besluit, of b. een activiteit met complexe externe veiligheidsrisico’s als bedoeld in bijlage VIIa, onder A, onder 1, en onder B, bij dit besluit.

2. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op het opslaan, herverpakken of bewerken van vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, als bedoeld in artikel 3.36, van het Besluit activiteiten leefomgeving, zijn de artikelen 5.19 en 5.20 van overeenkomstige toepassing op de beslissing.

3. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op het opslaan van munitie en ontplofbare stoffen voor civiel gebruik als bedoeld in artikel 3.39, van het Besluit activiteiten leefomgeving, is artikel 5.21, derde tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing op de beslissing.

4. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op het opslaan en bewerken van ontplofbare stoffen en voorwerpen voor de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht, genoemd in artikel 3.290 van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt de omgevingsvergunning in ieder geval geweigerd als de activiteit nadelige gevolgen voor de externe veiligheidsrisico’s heeft buiten de militaire explosieaandachtsgebieden A, B en C, genoemd in artikel 5.21a, eerste lid. Artikel 5.7 is van overeenkomstige toepassing.

5. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een Seveso-inrichting wordt:

60

a. voldoende afstand tot een Natura 2000-gebied in acht genomen, en

b. beoordeeld of het risico op een zwaar ongeval of de gevolgen daarvan groter kunnen zijn door de ligging van die inrichting ten opzichte van een andere Seveso-inrichting.

Artikel 8.11 (beoordelingsregels milieubelastende activiteit luchtkwaliteit) 1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit die

bijdraagt aan de concentratie van de volgende stoffen worden bij de beslissing op de aanvraag de daarbij genoemde omgevingswaarden in acht genomen:

a. voor zwaveldioxide: de omgevingswaarden, genoemd in artikel 2.4,

b. voor stikstofdioxide: de omgevingswaarden, genoemd in artikel 2.5, eerste lid, c. voor PM10: de omgevingswaarden, genoemd in artikel 2.6, eerste lid,

d. voor PM2,5: de omgevingswaarde, genoemd in artikel 2.6, tweede lid, onderdeel a, e. voor lood: de omgevingswaarde, genoemd in artikel 2.7, eerste lid,

f. voor koolmonoxide: de omgevingswaarde, genoemd in artikel 2.7, tweede lid, en g. voor benzeen: de omgevingswaarde, genoemd in artikel 2.7, derde lid.

2. Artikel 5.37 is van overeenkomstige toepassing.

3. Het eerste lid is niet van toepassing als de activiteit niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van de daarin genoemde stoffen.

4. Een activiteit draagt niet in betekenende mate bij aan de concentratie van de stoffen, genoemd in het eerste lid, als de activiteit bijdraagt aan de concentratie van stikstofdioxide of PM10 maar niet meer dan 3% van de omgevingswaarden, genoemd in artikel 2.5, eerste lid, onder b, en artikel 2.6, eerste lid, onder b. De artikelen 5.39 en 5.40 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8.12 (toepassingsbereik beoordelingsregels geluid)

Voor de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 5.42, vierde, vijfde en zesde lid, en 5.45 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8.12a (beoordelingsregels milieubelastende activiteit geluid)

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit die geluid veroorzaakt op een geluidgevoelig gebouw of geluidgevoelige locatie en die geen specifieke bedrijfsmatige activiteit als bedoeld in § 5.1.4.2.3 is, wordt rekening gehouden met die geluidbelasting op de navolgende wijze:

a. de geluidbelasting van de activiteit, die geen activiteit op een in een omgevingsplan aangewezen bedrijventerrein of in een omgevingsplan aangewezen agrarisch gebied is, bedraagt op de gevel van geluidgevoelige gebouwen en op de begrenzing van geluidgevoelige locaties niet meer dan de standaardwaarden uit bijlage XV, tabel A, bij dit besluit,

b. de geluidbelasting van de activiteit op een in een omgevingsplan aangewezen bedrijventerrein bedraagt op de gevel van op dat bedrijventerrein gelegen geluidgevoelige gebouwen en op de begrenzing van geluidgevoelige locaties niet meer dan de standaardwaarden uit bijlage XV, tabel A, bij dit besluit vermeerderd met 5 dB(A),

c. de geluidbelasting van de activiteit in een in een omgevingsplan aangewezen agrarisch gebied bedraagt op de gevel van in dat agrarische gebied gelegen geluidgevoelige gebouwen en op de begrenzing van geluidgevoelige locaties niet meer dan de standaardwaarden uit bijlage XV, tabel A, bij dit besluit verminderd met 5 dB(A),

d. de geluidbelasting van de activiteit op een geluidgevoelige locatie waarop krachtens een

omgevingsplan het afgemeerd houden van een woonboot is toegelaten, bedraagt niet meer dan de standaardwaarden uit bijlage XV, tabel A, bij dit besluit vermeerderd met 5 dB(A), als deze locatie:

1˚. zo was bestemd voor 1 juli 2012, of

2˚. voor 1 juli 2012 in een gemeentelijke verordening is aangewezen om door een woonboot te worden ingenomen en voor 1 juli 2022 zo is bestemd, of het afgemeerd houden van een woonboot voor die datum in een omgevingsplan is toegelaten.

2. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit die geluid veroorzaakt in geluidgevoelige ruimten van in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen kan alleen een vergunning worden verleend als de geluidbelasting van de activiteit binnen deze ruimten niet meer bedraagt dan de grenswaarden uit bijlage XV, tabel B, bij dit besluit.

61

3. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit waarvan de geluidbelasting hoger is dan de op die activiteit van toepassing zijnde waarden, bedoeld in het eerste lid, kan alleen een vergunning worden verleend als dat binnen geluidgevoelige ruimten van in- of aanpandige geluidgevoelige gebouwen, of geluidgevoelige ruimten van andere

geluidgevoelige gebouwen niet leidt tot een overschrijding van de grenswaarden uit bijlage XV, tabel B, bij dit besluit.

4. Het derde lid is niet van toepassing als:

a. onevenredig ingrijpende maatregelen aan de gevel van bestaande geluidgevoelige gebouwen nodig zijn om de voor die gebouwen te voldoen aan de binnenwaarde, of

b. de eigenaar van een bestaand geluidgevoelig gebouw weigert mee te werken aan het onderzoek naar het geluid in geluidgevoelige ruimten door bedrijfsmatige activiteiten buiten die gebouwen en de noodzakelijke geluidwerende maatregelen, of weigert eventuele verbeteringen van de

geluidwering aan te laten brengen.

5. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het geluid op:

a. geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige locaties die een functionele binding hebben met de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft, en

b. in het omgevingsplan aangewezen geluidgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 5.47, tweede lid, die eerder functioneel verbonden waren met die activiteit.

6. Bij de toepassing van het eerste en tweede lid blijven onversterkt menselijk stemgeluid en het geluid door de inzet van motorvoertuigen of helikopters voor spoedeisende medische

hulpverlening, ongevallenbestrijding, brandbestrijding, gladheidbestrijding en het vrijmaken van de weg na een ongeval buiten beschouwing.

Artikel 8.12b (beoordelingsregels milieubelastende activiteit geluid specifieke activiteiten)

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit die een specifieke activiteit is als bedoeld in § 5.1.4.2.3 is en die geluid veroorzaakt op een geluidgevoelig gebouw of geluidgevoelige locatie wordt rekening gehouden met die geluidbelasting op de navolgende wijze:

a. de geluidbelasting van een windturbine of combinatie van windturbines bedraagt op de gevel van geluidgevoelige gebouwen en op de begrenzing van geluidgevoelige locaties niet meer dan 47 dB Lden en 41 dB Lnight.

b. de geluidbelasting van een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 3.293 van het Besluit activiteiten leefomgeving bedraagt op de gevel van geluidgevoelige gebouwen en op de begrenzing van geluidgevoelige locaties niet meer dan 50 dB Bs,dan.

2. Van het eerste lid, onder b, kan worden afgeweken, als de geluidbelasting niet meer bedraagt dan 60 dB Bs,dan.

3. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.51, eerste lid, anders dan een milieubelastende activiteit waarop het eerste lid, onderdeel b, van toepassing is, wordt voor de geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige gebouwen en op de begrenzing van geluidgevoelige locaties een grenswaarde in acht genomen van 50 dB Bs,dan. Artikel 8.12c (beoordelingsregels milieubelastende activiteit trillingen)

1. Voor de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 5.42, vierde, vijfde en zesde lid, en 5.45 van overeenkomstige toepassing.

2. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit die trillingen

veroorzaakt op een geluidgevoelig gebouw of geluidgevoelige locatie wordt rekening gehouden met die geluidbelasting op de navolgende wijze:

a. de trillingsterkte van continue trillingen van de activiteit bedraagt op de gevel van

geluidgevoelige gebouwen en op de begrenzing van geluidgevoelige locaties en in geluidgevoelige ruimten van in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen niet meer dan de standaardwaarden uit bijlage XV, tabel C, bij dit besluit,

b. de trillingsterkte van herhaald voorkomende trillingen door transportmiddelen bij de activiteit bedraagt op de gevel van geluidgevoelige gebouwen en op de begrenzing van geluidgevoelige locaties en in geluidgevoelige ruimten van in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen niet meer dan de standaardwaarden uit bijlage XV, tabel D, bij dit besluit.

62

3. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit waarvan de trillingsterkte groter is dan de op die activiteit van toepassing zijnde waarden, bedoeld in het tweede lid, kan alleen een vergunning worden verleend als de trillingsterkte niet groter is dan de standaardwaarden, genoemd in bijlage XV, tabellen C en D, bij dit besluit vermenigvuldigd met 1,8.

4. Het tweede lid is niet van toepassing op trillingen op geluidgevoelige gebouwen en

geluidgevoelige locaties die een functionele binding hebben met de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft.

5. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op het geluid op in het omgevingsplan aangewezen geluidgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 5.55, tweede lid, die eerder functioneel verbonden waren met die activiteit.

Artikel 8.12d (beoordelingsregels milieubelastende activiteit indirecte lozing op een zuiveringtechnisch werk)

Voor zover door een milieubelastende activiteit afvalwater of andere afvalstoffen in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater worden gebracht, wordt de

omgevingsvergunning alleen verleend als de activiteit verenigbaar is met het belang van het beschermen van de doelmatige werking van die voorziening en van het zuiveringtechnisch werk, waarop vanuit die voorziening afvalwater wordt gebracht.

Artikel 8.13 (toepassingsbereik geurbelasting door veehouderijen)

Voor de toepassing van artikel 8.14 zijn de artikelen 5.56 eerste tot en met vierde lid, 5.57, 5.61, vierde lid, 5.63, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8.14 (beoordelingsregels milieubelastende activiteit veehouderijen geur)

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 3.164 van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt rekening gehouden met de geurbelasting door een veehouderij op een geurgevoelig gebouw of geurgevoelige locatie op de navolgende wijze:

a. de geurbelasting op een geurgevoelig gebouw of een geurgevoelige locatie bedraagt niet meer dan de standaardwaarde, bedoeld in bijlage XVI, onder B, bij dit besluit, voor zover het betreft de geurbelasting door een veehouderij met één of meer dierenverblijven waarin dieren worden gehouden waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld,

b. de afstand tussen het dierenverblijf en het geurgevoelige gebouw bedraagt niet meer dan de standaardafstand, bedoeld in bijlage XVI, onder C, bij dit besluit, voor zover het betreft de gevallen bedoeld in artikel 5.65, eerste en tweede lid, of

c. de afstand tussen het dierenverblijf en een geurgevoelig gebouw of geurgevoelige locatie bedraagt niet meer dan de standaardafstand, bedoeld in bijlage XVI, onder D, bij dit besluit, voor zover het betreft de geurbelasting door een dierenverblijf waar dieren worden gehouden waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld.

2. Van het eerste lid, onder a, kan worden afgeweken door overeenkomstige toepassing te geven aan artikel 5.64.

3. Van het eerste lid, onder b, kan worden afgeweken door overeenkomstige toepassing te geven aan artikel 5.65, vierde lid.

4. Van het eerste lid, onder c, kan worden afgeweken door overeenkomstige toepassing te geven aan artikel 5.66, derde lid.

5. Onverminderd het bepaalde in het eerste tot en met vierde lid, bedraagt de afstand van een dierenverblijf tot een geurgevoelig gebouw of een geurgevoelige locatie in ieder geval niet minder dan de afstand, bedoeld in artikel 5.67, eerste lid, tenzij voldaan wordt aan het bepaalde in het derde lid van dat artikel.

6. Het eerste lid is niet van toepassing op de geurbelasting op in het omgevingsplan aangewezen geurgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 5.60, tweede lid, die eerder functioneel verbonden waren met die activiteit.

63

Artikel 8.15 (beoordelingsregels overige milieubelastende activiteiten geur)

Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een andere milieubelastende activiteit dan bedoeld in artikel 8.14, eerste lid wordt de geurhinder op een voor geurbelasting gevoelig object betrokken volgens NTA 9065.

Artikel 8.16 (beoordelingsregels milieubelastende activiteit ammoniak en veehouderij)

In document ONTWERPBESLUIT KWALITEIT LEEFOMGEVING (pagina 58-63)