• No results found

Omgaan met bestaande scherm installaties

In document De basisprincipes van Het Nieuwe Telen (pagina 104-106)

Het Nieuwe Telen propageert het gesloten houden van de (energie)schermen, tenzij er een goede reden is om ze open te houden. De belangrijkste en feitelijk de enige reden is het binnenlaten van groeilicht (openen in de ochtend) en het laten afkoelen van de kas (in de avond). Het geringe licht- verlies door te schermen voor zon-onder tot na zon-op wordt ruimschoots vergoed door de nadelen van kouval en uitstraling te voorkomen. Om het vochtgehalte onder het gesloten scherm niet te veel te laten oplopen kan boven het scherm worden geventileerd met de luchtramen. In veel gevallen werkt dit principe prima. Maar wat als het scherm een te lage vochtdoorlatendheid heeft en er geen luchtinblaasinstallatie is om dit te forceren. Hoe moet je dan omgaan met het niet kieren? Wat is de ‘second best’ aanpak?

Een belangrijke reden om het scherm niet te sluiten is dat de kas na een warme dag geforceerd moet worden afgekoeld en er ook vocht moet worden afgevoerd. Echter, als het scherm bijvoorbeeld 85-95% is gesloten, wordt er al heel veel energie afgevoerd. Het is trouwens algemeen bekend dat het energiebesparende effect van een scherm bij een kier van circa 10% al grotendeels is verdwenen en dat het scherm dan net zo goed helemaal kan worden geopend.

Deze laatste gevolgtrekking houdt echter geen rekening met uitstraling. Indien het scherm voor 85-95% is gesloten, koelt de kas nog voldoende af, maar het nadelig effect van uitstraling op het gewas wordt grotendeels weggenomen.

Voor vochtafvoer volstaat zelfs nog een kleinere kier. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij opening van ongeveer 2% al de maximale vochtafvoer wordt bereikt. Ook dat is dus geen reden om het scherm open te houden. Sterker nog de maximale afvoer van vocht door condensatie op het kasdek wordt juist bereikt door het scherm geheel gesloten te houden en zonodig boven het scherm te ven- tileren.

Toch kunnen zich situaties voordoen waarbij door een volledig gesloten scherm onvoldoende vocht wordt afgevoerd. Dit kan zijn doordat er weinig verschil is tussen het absoluut vochtgehalte (AV) bin- nen en buiten. Maar ook als het scherm heel weinig vochtdoorlatend is, of indien er twee schermen boven elkaar gesloten zijn. In het laatste geval is de vraag dan altijd: als er een kier nodig is, in welk van de schermen moet die dan worden ingezet. Dat is een goede vraag die niet altijd eenduidig is te beantwoorden. Het ligt voor de hand om de kier te zetten in het scherm dat het minst vochtdoor- latend is. Maar als dit ‘toevallig’ het bovenste scherm is, dan wordt door de kier het onderste doek kouder. Dat kan meer uitstraling geven, maar ook meer condensvorming tegen en in het schermma- teriaal. Als dat een te groot nadeel is, is het misschien toch beter om een andere keus te maken. Uiteraard krijgen dit soort afwegingen veel aandacht op het moment dat het scherm moet worden vervangen, of als wordt overwogen een tweede scherm te laten installeren. Hierbij past nog een opmerking over de energiebesparing van een schermdoek. Klassiek wordt vooral gekeken naar het besparingspercentage. Bij toepassing van HNT kunnen echter andere afwegingen doorslaggevend zijn. Een hoge lichtdoorlatendheid en een goede vochtdoorlatendheid zijn dan mogelijk zelfs belang- rijker dan het besparingspercentage. Als een scherm bijvoorbeeld toelaat om elke dag twee extra schermuren te maken, dan telt dit zwaarder dan enkele procenten hogere besparing.

Moment van sluiten van het scherm

Het moment van sluiten hangt af van het moment dat de uitstraling groter wordt dan de instra-

ling. Dit kan al plaatsvinden vanaf het moment dat de instraling onder de 250 Watt/m2 komt als het

buiten koud is. Afhankelijk van de hoogte van de uitstraling buiten gemeten met de pyrgeometer koelt het kasdek sneller af dan de buitentemperatuur. Door de meting van de uitstraling te betrek- ken in de schermregeling kan men afkoeling van de kop van het gewas voorkomen. Daarnaast wordt de temperatuur van het kasdek bepaald door de buitentemperatuur. Bij lage buitentemperatuur Energieschermen.

kan het dus voorkomen dat ook bij een bewolkte hemel moet worden geschermd tegen uitstraling. Dit is in de winter-voorjaar een overweging om ook overdag te schermen, omdat de lichtwinst niet opweegt tegenover het energieverlies door uitstraling. Steeds meer wordt ook om die reden overdag geschermd bij donker weer en afkoeling van het dek door regen.

Moment van openen van het scherm

Bij openen van het scherm is het de kunst om het moment te vinden dat de toevoer van energie door de zon voldoende is om de uitstraling naar het koude dek te overtreffen en een kouval te voorkomen. Een meetbox boven het scherm geeft letterlijk informatie over hetgeen het gewas boven het hoofd hangt. De temperatuur boven het scherm is het resultaat van de temperatuureffecten van de instra- ling, buitentemperatuur en uitstraling. Daarmee kan nauwkeurig het moment van openen worden gekozen aan de hand van het temperatuurverschil onder en boven het scherm. Te vroeg openen van het scherm zal de verdamping eerder remmen dan bevorderen als gevolg van kouval en uitstraling. De plantverdamping komt dus moeilijker op gang. Dat leidt bij toenemende instraling eerder tot

waterstress. Ervaring wijst uit dat in het voorjaar het juiste moment tussen de 150 en 250 watt/m2

ligt. De proef op de som is dat bij het openen van het scherm geen extra buisvraag optreedt.

In document De basisprincipes van Het Nieuwe Telen (pagina 104-106)