• No results found

De eigenschappen van het ideale scherm

In document De basisprincipes van Het Nieuwe Telen (pagina 132-136)

6.4 Schermsystemen

6.4.3 De eigenschappen van het ideale scherm

Hoe ziet nu een ideaal schermsysteem er uit? Door TNO en Wageningen UR Glastuinbouw is onder- zoek gedaan naar de isolatiewaarde van een aantal denkbare combinaties van nu reeds verkrijgbare materialen. Daaruit kwam het volgende beeld:

Sample K totaal [W/m2K]

Plissé met twee folies 0.68

Dubbele folie met 25 mm spouw 0.95

Bubbeltjesfolie met lage emissie 1.19

Plissé 1.59

Nonwoven 2.26

Twee lagen ETFE met spouw 2.75

Scherm dubbel 2.87

Schermdoek (50% alu) 3.51

Papierzwart 3.56

Tussen een dubbel energiescherm van de huidige generatie en een plisséscherm zit nog een enorm gat in isolatiewaarde. Het plisséscherm bestaat uit twee lagen met elkaar verbonden kokers folie die aan de binnenzijde zijn voorzien van een hoogreflecterende laag en van een coating met een lage emissie (uitstraling) aan de buitenzijde.

Isolatiewaarde zegt op zich niet alles. Het besparingseffect bestaat immers uit de isolatiewaarde vermenigvuldigd met het aantal uren dat een scherm wordt gesloten. Daarom is op basis van de genoemde materialen gesimuleerd wat het energieverbruik zou zijn voor een heel jaar, uitgaande van de voorwaarde dat de nachtelijke verdamping laag wordt gehouden. Dat levert het volgende beeld op.

De k-waarde van een dubbel huidig schermdoek van 2,7 W/m2.K kan dus nog verder verlaagd naar 0,7

W/m2.K. Dit plaatje geldt voor de nachtsituatie, maar kan ook worden gemaakt voor de uren overdag.

Alleen zijn dan andere schermtypen nodig. Uit dit plaatje kan een goed beeld worden verkregen van de eisen waaraan het ideale scherm voor de nacht moet voldoen en de potentie aan nog extra te halen energiebesparing ten opzichte van de huidige praktijk:

1. Meerdere dunne lagen stilstaande lucht voor een minimale convectieve overdracht;

2. Meerdere lagen hoogreflecterende coatings voor een minimaal verlies aan langgolvige straling en het reflecteren van lamplicht;

3. Een coating met een lage emissie aan de bovenzijde om stralingsverliezen naar de hemel te beperken;

4. Luchtdicht;

5. Niet meer damp doorlatend dan 20 g/m2.uur of zelfs geheel dampdicht bij terugwinning van

latente warmte.

Voor dagschermen komt daar nog bij:

1. Maximale doorlating van PAR om zoveel mogelijk schermuren te kunnen maken;

2. De dampdoorlatendheid of afvoercapaciteit kan worden gebaseerd op de gedachte dat een dag scherm zo lang dicht wordt gehouden tot er geen warmtevraag meer is. Globaal is dat bij 250 W/

m2 buitenstraling. Daarbij kan een verdamping worden verwacht van ongeveer 200 g/m2.uur.

7 Toekomstperspectief

In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de vraag waar we nu staan met het Nieuwe Telen en wat de logische vervolgstappen lijken. Het Nieuwe Telen is een voortgaand proces waarvan de richting wordt aange- geven door natuurkundige en plantfysiolo- gische principes. Wat we hebben geleerd is dat een plant een heel andere energie- huishouding heeft dan de mens en dat ons gevoel van welbehagen geen leidende factor kan zijn voor optimale omstandighe- den voor een plant.

In die zin heeft Het Nieuwe Telen ook laten zien dat oude teeltmodellen met strakke regels op het gebied van beheersing van temperatuur, vocht en toelaatbare lichtsommen zonder problemen los kunnen worden gelaten zolang wordt geredeneerd vanuit zowel de energiebalans als de plantbalans. De resultaten bij telers bevestigen dat beeld iedere dag weer. Sommigen ervaren dit als bewijs dat planten veel meer aankunnen dan tot nu toe gedacht, maar dat is feitelijk een wat negatieve bena- dering. Want daarmee lijkt het alsof nieuwe kritische grenzen worden gezocht, maar het tegendeel is waar. Binnen Het Nieuwe Telen krijgen de planten omstandigheden waarbij ze goed gedijen, ook op de langere termijn. De regelacties die vandaag worden ondernomen, worden altijd tegen het licht gehouden van de toekomstige plantbalans. Meer licht toelaten wordt dan investeren in een goede plant die ook in de toekomst goede kwaliteit of productie kan blijven leveren.

Het is mooi om te zien dat energiebesparing er dan als vanzelf uit rolt en geen doel op zich hoeft te zijn. Meer gebruik van schermen leverde tot nu toe een betere gewaskwaliteit met als bijproduct 20% energiebesparing. Daarvoor hoefde in veel gevallen niet veel te worden geïnvesteerd. Het overwin- nen van angsten over teveel schermen, die een restant zijn van slechte ervaringen in het verleden, is eigenlijk een veel belangrijkere stap in dit proces. Dat lukt omdat dankzij de energiebalans nu veel meer begrip is ontstaan hoe met een scherm om te gaan.

Dat er bij schermen een dood klimaat kan ontstaan met weinig luchtbeweging en te geringe vocht- afvoer is onderkend en opgelost door het aanbrengen van ventilatoren in de kas. Bij hele dichte schermen gecombineerd met voldoende toevoer van buitenlucht. Zo is er inmiddels in de praktijk al een hele reeks aan systemen gekomen, beginnend bij het alleen maar meer sluiten van het reeds aanwezige scherm met daarboven een grotere opening van de luchtramen tot bedrijven met drie schermen die tweemaal zoveel uren gesloten blijven dan vroeger, gecombineerd met een systeem voor ontvochtiging.

Omdat de ervaringen met al deze systemen zonder meer positief zijn, kan het toekomstperspectief worden geschetst door de lopende innovaties in deze richting te extrapoleren. In de volgende para- grafen is het perspectief geschetst voor verschillende onderdelen. Dat is voor de overzichtelijkheid, maar het kan niet genoeg worden benadrukt dat er een sterke interactie is tussen deze onderdelen. Dit pleit voor een systeembenadering. Anders gezegd, het optimale resultaat kan alleen worden bereikt als alle onderdelen op elkaar zijn afgestemd.

In document De basisprincipes van Het Nieuwe Telen (pagina 132-136)