• No results found

Het Nieuwe Telen en de start van de teelt

In document De basisprincipes van Het Nieuwe Telen (pagina 98-100)

Gewasopbouw en energiegebruik

Een veelgehoorde strategie om energie te besparen is om bij de start van de teelt de plantbelasting zo snel mogelijk op te laten lopen. Dan kan met een lage kastemperatuur de winter worden over- brugd en dat spaart energie. Op zich een logische gedachte. Toch kleeft hier een aantal nadelen aan met betrekking tot de periode erna, gewasgezondheid en fotosynthesecapaciteit van het gewas. De valkuil is ook dat door een langdurige lage buistemperatuur de plantbelasting wel eens te hoog kan oplopen. Daardoor komt de gewasvitaliteit onder druk te staan. Daarom bewandelt Het Nieuwe Telen een alternatieve route. Het energieverbruik kan hierbij in de winter op momenten weliswaar hoger zijn. (Dit is een voorbeeld waarbij Het Nieuwe Telen niet uitgaat van energiebesparing, maar van optimale groei van het gewas.) Deze periode is echter veel korter dan de periode dat de gratis zonne-energie effectiever kan worden benut. De energiebesparing wordt bij HNT bereikt in de peri- ode waarin veel licht aanwezig is. Dit licht kan dan effectiever worden benut voor groei, productie, kwaliteit, vitaliteit en gewasgezondheid, in combinatie met een zeer laag energiegebruik.

Gewasopbouw en plantbelasting

Om dit te bereiken zal juist in de winter-voorjaar de opbouw van de plantbelasting heel gematigd moeten zijn. Om later in het seizoen met kleine raamstand te kunnen werken en een hoge etmaal- temperatuur te kunnen realiseren, waardoor ook veel schermuren kunnen worden gemaakt. Het verbruik van assimilaten kan zeer effectief worden afgestemd op de aanmaak door het verloop van de plantbelasting mee te laten lopen met de lichtsom. Dat betekent dat de maximale plantbelas- ting rond week 20 wordt bereikt en dat vanaf week 30 de plantbelasting weer wordt afgebouwd. In hoofdstuk 2.6.10 staan de voordelen genoemd van telen bij een lage (maximale) plantbelasting.

Maatregelen waarmee de toename van de plantbelasting kan worden gestuurd zijn: • Telen met een hoge temperatuur lichtverhouding;

• Telen gericht op een hoge afrijpingssnelheid (inzet en positie verwarmingsbuizen om het verticale temperatuurprofiel te beïnvloeden);

• Moment van start voor aanhouden vruchten; • Trossnoei of dunnen van vruchten;

• Moment voor aanhouden van de extra stengel uitstellen.

Gewasopbouw en gewasgezondheid

In de opbouwfase van het gewas zijn in verhouding ook veel assimilaten nodig voor de opbouw van vitaal blad en sterke wortels. Deze moeten concurreren met de vruchten. Door een snelle toename van het aantal vruchten (of bloemtakken) te beperken zijn er voldoende assimilaten beschikbaar voor blad en wortels. Hierdoor neemt de gewasgezondheid toe doordat bijvoorbeeld bladrandjes, botrytis of Pythium worden voorkomen. Het gewas kan later in het seizoen de toename naar meer licht ook beter opvangen met sterker blad en sterkere wortels. Tevens worden dan problemen met gewasge- zondheid (bijvoorbeeld neusrot of bladranden) voorkomen. Met andere woorden, een gewasopbouw met een lagere plantbelasting bevordert zowel in het begin van de teelt als later in de teelt de gewas- gezondheid. Dit geldt ook voor de belichte teelt van bijvoorbeeld tomaat.

Gewasopbouw en fotosynthesecapaciteit

Een tragere opbouw van de plantbelasting gaat prima samen met een lagere stengeldichtheid. Met

minder stengels per m2 kan het licht dieper in het gewas doordringen. Hierdoor blijven de onderste

bladeren meer chlorofyl vervangen waardoor de fotosynthese capaciteit toeneemt, zowel van het onderste blad als van het hele gewas. Licht dat niet meer valt op het bovenste blad, dat al is verza- digd van licht, komt nu op lager gelegen blad. Dit blad kan het extra licht beter benutten omdat hier nog geen lichtverzadiging is opgetreden. Doordat de zon nog laag staat draagt een open gewas er ook toe bij dat het licht beter wordt verdeeld over de hoogte van het hele gewas. Dit heeft tevens als voordeel dat de vruchten door de zon meer worden opgewarmd en dus sneller afrijpen. Dit draagt dus extra bij aan een lage plantbelasting.

Gewasopbouw en planmatig telen

Plantbelasting is tot nu vaak iets dat een teler overkomt. Het Nieuwe Telen introduceert een plan- matige aanpak om vooraf te anticiperen. Dit heeft als doel dat jaarrond een vitaal, gezond en sterk gewas in de kas staat dat elke overgang en elk weertype aan kan. Dit begint bij een planning van het verloop van de plantbelasting. Zoals eerder gezegd is dit een krachtig instrument waarmee het ver- bruik van assimilaten kan worden gestuurd. De temperatuur die daarmee op de tweede plaats komt, is daarna ook veel beter in de hand te houden. Ook daar kan meer planmatig mee worden omgegaan door van te voren een lijn te kiezen voor een constante temperatuur-lichtverhouding.

Gewasopbouw bij hoge luchtvochtigheid

Een veelgehoorde zorg is dat het telen bij een hoge luchtvochtigheid leidt tot een gewas met te groot blad (vegetatief gewas). Hierdoor zijn telers terughoudend met schermen bij de start van de teelt en/ of met beperkt luchten later in de teelt (luchten geeft immers vruchten). In Het Nieuwe Telen gaat veel schermen en beperkt luchten toch samen met een open gewas met kort blad. De sleutel ligt bij de aansturing via de assimilatenbalans. De vaste temperatuur-lichtverhouding wordt gerealiseerd door niet alleen de dagtemperatuur maar ook de nachttemperatuur mee te laten bewegen met de lichtsom. Hierdoor wordt door een hoge sinkwerking van de vruchten, na een lichte dag, de groei van het blad in de kop van het gewas beheerst. Om dit te bereiken past dus ook een geleidelijke tempe-

ratuurdaling in de voornacht. Met een (groei)buis bij de afrijpende vruchten kan de sinkwerking nog verder worden verhoogd (via het temperatuurprofiel). Op deze manier kan dus telen op vocht over- dag en intensief schermen in de nacht worden gecombineerd met generatief telen.

In document De basisprincipes van Het Nieuwe Telen (pagina 98-100)