• No results found

5 A CTIEPLAN

5.7 G EBIEDSGERICHTE ACTIES

5.7.2 O OST -V LAANDEREN

In Oost-Vlaanderen is de kamsalamander het zeldzaamst. De soort komt voornamelijk voor op de hellingen van de Schelde en de cuesta van het Waasland.

De situatie is er niet rooskleurig, in het zuiden van de provincie ontbreekt de soort nagenoeg. De populatie in het Bos t’Ename is wellicht uitgestorven, de laatste waarneming dateert uit 2002 (Jooris et al., 2013). In deze regio zet men best in op het verbeteren van de kwaliteit van de leefgebieden en verbindingen met het oog op toekomstige introducties.

Onderstaand worden de populaties per gemeente opgelijst met per populatie advies voor inrichtingsmaatregelen:

Drongengoed (Knesselare) Populatie nummer 53 (categorie b)

Deze populatie bevindt zich in en rond het Drongengoed en overlapt voor een belangrijk stuk met het habitatrichtlijngebied BE2300005-1. Een grote oppervlakte is eigendom van het ANB en defensie (Drongengoed). Een beperkt deel behoort tot het aansluitende natuurreservaat Maldegemveld (Natuurpunt).

De kern van deze populatie ligt enerzijds in de omgeving van het Koningsbos (ANB) ten zuiden van de Urselseweg (N461), ook ten noorden van deze weg komt de soort voor, in de omgeving van het vliegveld.

Aandacht gaat voor deze populatie in het bijzonder uit naar het voorzien van geschikte poelen, zowel binnen de natuur/bosgebieden als in de weilanden aansluitend op het landbiotoop. Conform IHD: uitbouw van complex van meer dan 5 permanente kleine poelen, ingebed in een kleinschalig landschap met onder andere bos, ruigte en houtwallen binnen 300m rond geschikte waterbiotopen.

Het Leen (Zomergem - Eeklo) Populatie nummer 54 (categorie a)

De kern van deze populatie bevindt zich overwegend in natuurgebied en in het habitatrichtlijngebied BE2300005-3, meerbepaald in het provinciaal domein Het Leen. De soort werd slechts schaars en in weinig waterpartijen aangetroffen en verdient dus bijzondere aandacht.

De S-IHD voorzien in dit deelgebied de uitbouw van een complex van meer dan 5 permanente kleine poelen, ingebed in een kleinschalig landschap met onder andere bos, ruigte en houtwallen binnen 300m rond geschikte waterbiotopen. Dit vereist de facto voldoende open en niet beschaduwde poelen binnen de bestaande bosstructuur dan wel poelen in het open gebied in of naast het domein.

Enamebos (Oudenaarde) populatie nummer 55 (categorie d)

Deze populatie is deels gelegen in natuurgebied en natuurreservaat en heeft overlap met habitatrichtlijngebied BE2300007-1). De S-IHD stelt een goede staat van instandhouding voor met betrekking tot water- en landbiotoop: uitbouw van complex van meer dan 5 permanente poelen, ingebed in een kleinschalig graslandschap met onder andere bos, ruigte en houtwallen binnen 300m rond geschikte waterbiotopen.

Het landbiotoop is aanwezig, geschikte poelen eveneens. Weliswaar dient de actuele aanwezigheid van de soort hier bevestigd. Er zijn al geruime tijd geen waarnemingen meer gebeurd, ondanks intensieve bemonstering. Om opnieuw een voldoende grote populatie te realiseren, is het inbrengen van individuen wellicht onoverkomelijk.

Merelbeke

populatie nummer 56 (categorie a)

Het zwaartepunt van deze populatie is gelegen in de buurt van de Makegemse bossen (SBZ-H BE2300044-1) die deels in eigenom zijn van het ANB. Ook in de buurt van het Gentbos (BE2300044-3, provinciedomein van provincie Oost-Vlaanderen) is leefgebied van de kamsalamander aanwezig, al is de soort daar momenteel afwezig en is hier nood aan geschikte waterpartijen.

Conform de S-IHD wordt voor deze populaties gestreefd naar een goede staat van instandhouding met betrekking tot water- (telkens >5 poelen per deelgebied) en landbiotoop. Opheffen van migratiebarrières en aanleg of herstel van diepe poelen die niet droogvallen in de zomer. Verbetering van de kwaliteit van het omringende landschap (kleinschalige landschapselementen, struwelen,...) om de connectiviteit te verbeteren.

In 2017 werd een ISN verkregen, waarmee binnen de speciale beschermingszone de gemeente Merelbeke op eigen terreinen een project uitvoerde ten behoeve van de kamsalamander. De inrichtingswerken betroffen het ruimen en uitdiepen van 3 poelen, het aanleggen van 2 nieuwe poelen, het ruimen en herinrichten van 3 greppelstroken. Na de inrichting via het ISN project plande men in het gebied nog diverse bebossingen. Het bestaande uitgebreid en gezamenlijk bosbeheerplan Makegemse Bossen, Gentbos en een aantal privébossen te Merelbeke, Gavere en

starten Rodeland project zal wellicht mogelijkheden bieden om verbindingen te realiseren tussen de verspreid liggende bosrelicten.

Aandacht voor deze populatie gaat uit naar het permanent aanbieden van voldoende geschikte voortplantingspoelen. In plaats van al te veel te focussen op waterpartijen in de bossen (waarbij voldoende aandacht dient te zijn om beschaduwing te beperken), valt te verkiezen om in de graslanden in de onmiddellijke omgeving poelen en landbiotoop aan te leggen, waar de opvolging in functie van beschaduwing minder intensief dient te gebeuren.

Wetteren/Wichelen

Populatie nummer 57 (categorie b)

Deze populatie bevindt zich verspreid in de driehoek Wettere-Serskamp-Oordegem. De soort komt er voor in het habitatrichtlijndeelgebied BE2300044-8 en -9 (resp. Hospiesbos (ANB) en vallei van de Serskampse beek (deels ANB).

Evenwel is er ook actueel leefgebied in het open gebied ten oosten van Massemen.

In 2014 werd een ISN project goedgekeurd. De gemeenten Wetteren en Wichelen realiseerden samen zeven amfibietunnels in het Natura 2000-gebied BE2300044 ter hoogte van het Moleneed in Wichelen en de Braektestraat in Wetteren.

Daardoor kan de populatie kamsalamander zich verder verspreiden in het natuurdomein Vallei van de Serskampse beek, waar het ANB reeds verscheidene nieuwe poelen had aangelegd.

In 2016 werd een andere ISN verkregen, waarmee de bosgroep Midden Oost-Vlaanderen een project uitvoerde in het Natura 2000 gebied BE2300044-11 te Smetlede en Serskamp. In dit project werd ingezet op het herstel van bestaande poelen (natuurlijker inrichten en ruimen van de poelen). Alsook werd er een nieuwe poel gegraven. Verder was er ook aandacht voor het verhogen van de structuurdiversiteit door de aanleg van open plekken, bosranden en bospoelen.

Ook werd er voor geschikt landbiotoop gezorgd door de aanleg van kleine landschapselementen.

Voor deze populatie staan het verder herstel met bijkomende poelen en het gericht beheer ervan voorop. Daarnaast worden lopende initiatieven om de verschillende deelpopulaties beter met elkaar te verbinden verdergezet. Het verbeteren van de kwaliteit van het omringende landschap is hierbij een element dat tegelijk de deelpopulaties die zich in het open gebied bevinden kan ondersteunen.

Lede/Aalst/Erpe-Mere

populatie nummer 58 (categorie b)

Een belangrijke kern van deze populatie is gelegen in de vallei van de Dorebeek (onder andere natuurreservaat Honegem – Natuurpunt – BE2300044-12).

Daarnaast strekt het actueel leefgebied zich ook uit in het open gebied met verspreide veldbosjes tussen Lede en Hofstade in het noorden en Erondegem in het zuiden.

In 2015 werd een ISN verkregen voor het aanleggen van water- en landbiotoop in de gemeenten Lede, Erpe en Aalst in het SBZ-H (uitgevoerd door Natuurpunt).

Hiermee werden 6 poelen gegraven, een bestaande gracht geruimd, een

struweelzone aangelegd en 480 m raster geplaatst om betreding/begrazing te voorkomen. Het doel was het creëren van een netwerk voor de soort.

Herstel en opwaardering van het leefgebied met bijkomende poelen rond de overige populatiekernen zijn noodzakelijk. Zo mogelijk worden initiatieven ontplooid om de verbinding tussen de verschillende deelpopulaties te versterken.

De aanwezige veldbosjese en beekvalleien kunnen hiervoor een kapstok vormen.

In het SBZ-deelgebied zelf wordt conform de S-IHD ingezet op een goede staat van instandhouding met betrekking tot water- en landbiotoop en het verbetering van de kwaliteit van het omringende landschap (kleinschalige landschapselementen, struwelen, ...).

Herzele

populatie nummer 59 (categorie a)

In de omgeving van het Duivenbos te Sint-Antelinks (deels in beheer bij Natuurpunt) bevindt zich een grote populatie. Vanuit deze omgeving is verdere kolonisatie van geschikte leefgebieden in het kleinschalig landschap de onmiddellijke omgeving en de aansluitende vallei van de Ransbeek en haar omgeving (kleine bosjes, kleinschalig landschap in de beekvalleien) mogelijk.

De instandhouding van het leefgebied en het gericht beheer van aanwezige poelen en bijkomend voorzien van poelen is voor deze geïsoleerde populatie belangrijk voor de duurzame instandhouding.

Durmen-Sint-Anna (Zele, Hamme) populatie nummer 60 (categorie c)

De aanwezigheid van de populatie is bekend door een beperkt aantal recente waarnemingen. Om gericht populatieherstel te kunnen realiseren, is een betere lokale verspreidingskennis vereist. In de omgeving van de gekende vindplaatsen is het niettemin zinvol de potenties voor bijkomende poelen en landbiotopen te verkennen en zo het leefgebied te versterken.

Hamme

populatie nummer 61 (categorie c)

Deze populatie bevindt zich in een gebied (den Bunt) begrensd door de Durme in het noorden, de Schelde ten oosten en het verstedelijkt gebied van Hamme in het zuiden. Het betreft een waterrijk bosgebied (enkele percelen zijn eigendom van het ANB) met aansluitend gemengd landbouwgebied.

In het gebied zijn vele waterpartijen aanwezig, het betreft evenwel vrij grote, eutrofe en beschaduwde plassen (visvijvers) die minder geschikt zijn als voortplantingspoel. Meer onderzoek is gewenst om na te gaan waar het leefgebied voor de soort zich precies bevindt om gericht de nodige gepaste maatregelen (geschikte voorplantingspoelen) te nemen.

Tielrode (Temse)

populatie nummer 62 (categorie c)

De kern van deze populatie bevindt zich ten noorden van het bebouwde lint van Tielrode, in de ruime omgeving van het provinciaal domein Roomakker (voormalige kleiputten) en het Waasmeer.

Landschappelijke verbindingen en stapstenen zijn belangrijk aandachtspunten in deze metapopulatie waar veel poelen de laatste jaren geïsoleerd kwamen te liggen door het verdwijnen van KLE’s. Veel poelen liggen op gronden van landbouwers, waar niet altijd een gericht beheer uitgevoerd wordt. Aanpassing van het beheer van de bestaande leefgebieden is hier een belangrijk actiepunt.

De ruigere en deels beboste site van de voormalige steenbakkerij (met onder andere het provinciaal domein) biedt kansen als een duurzaam landbiotoop.

Weliswaar zijn de voormalige kleiputten niet geschikt als voortplantingsbiotoop en dient een voldoende groot aanbod aan poelen in deze zone of aangrenzende omgeving te worden gecreëerd.

Temse – Kruibeke

populatie nummer 63 (categorie c)

Het actuele leefgebied van deze populatie bevindt zich nagenoeg vlakdekkend verspreid in het gebied begrensd door De E17 en Temse in het westen, de N419 in het zuiden en oosten en Kruibeke in het noorden. Het betreft een gemengd landbouwgebied met verspreide bewoning.

Van deze populatie werden stalen genomen om de populatiegenetica en de invloed van het landschap op de connectiviteit in beeld te brengen. Eens de resultaten beschikbaar zijn kunnen deze gebruikt worden om gerichte inrichtingsmaatregelen te onderbouwen.

Het gericht beheer van de aanwezige poelen dient gegarandeerd. Daarnaast dient gezocht naar mogelijkheden om bijkomende poelen te voorzien en de verschillende deelpopulaties mits kleinschalige verbindingen met elkaar in contact te brengen. Gezien het intensieve landbouwgebruik, kunnen erfgroen, tuinen van verspreide particuliere woningen en de tuinen van de lintbebouwing een belangrijke ondersteunende rol spelen in het functioneren van een lokaal ecologisch netwerk en tevens landbiotoop bieden. Belangrijk aandachtspunt is landbiotoop in de onmiddellijke nabijheid van de poelen – veelal grenzen akkers vlak aan de poel, zonder bufferzone voor inspoeling van nutriënten en/of bestrijdingsmiddelen uit het landbouwgebied.

Het WaterLandschaps project ‘Barbierbeek verbindt’ kan kansen bieden voor deze populatie.

Beveren (Beveren-Waas, Sint-Niklaas) populatie nummer 65 (categorie d)

Van deze populatie zijn heel weinig recente waarnemingen. De meest recente waarnemingen gebeurden in de buurt van het voormalige militair domein Westakkers, in de vallei van de Sint-Martensbeek.

Inventarisatie is noodzakelijk vooraleer een gericht populatieherstel te kunnen aanvatten.

Indien de populatie wordt bevestigd, is het wenselijk de nodige acties ondernomen om een duurzaam leefgebied te verzekeren: schonen van poelen en zo nodig bijkomende poelen creëren. Indien nodig, acties met betrekking tot landbiotoop en verbindingen met de waterbiotoop ondernemen.

Buggenhout

Populatie nummer 103 (categorie a)

Mogelijk is nog een relictpopulatie aanwezig in de omgeving van het Buggenhoutbos (grotendeels ANB, habitatrichtlijndeelgebioed BE2300044-13).

Vanaf 2019 onderneemt Natuurpunt hier een inventarisatiecampagne.

Indien bij deze inventarisatie kamsalamanders worden aangetroffen, dient ingezet te worden op het voorzien van geschikte (onbeschaduwde) voortplantingspoelen in/rondom de vindplaatsen.