• No results found

De Noord/Zuid polariteit kan zich, zoals beschreven in hoofdstuk 1, voordoen binnen landen zelf.338 Deze dichotomie geldt ook voor Spanje, waar in de Romantiek toenemende

interesse was ontstaan voor het zuidelijke Andalusië.339 De typisch zuidelijke

karaktereigenschappen als sensueel en eervol worden in toenemende mate toegepast op Zuid- Spanje. De Noord/Zuid verdeling van Rutten en Couperus binnen Spanje zelf, biedt de

mogelijkheid om analyseren wat de auteurs als echt ‘Spaans’ ervaren. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om te zien welke eigenschappen buiten Spanje worden geplaatst.

Het verschil in de aankomstplek van de auteurs is een interessant beginpunt van de dichotomie tussen Noord en Zuid Spanje. Couperus volgt de traditionele route (via communis) en begint zijn reis in het Noorden, terwijl Rutten Spanje per boot bereikt vanuit het Zuiden. Rutten wordt zo ineens gepositioneerd in het Romantische Zuiden, waar de stereotypen van zijn Romantische voorgangers meteen toepasbaar lijken te zijn: “En aldoor zwelt en zinkt en stijgt het zoetrookig land, Andalusie’s weelderige Zuiden, en spreidt er zijn satijnen schoonheid voor je oogen uit, als kostbare stof die in ritselende plooien, vol verschietende glanzingen, vloeit door de hand van een lokkend verkooper.”340 Deze passage roept meteen exotische beelden op die

passen in een Duizend-en-een-nacht vertelling. Alsof er een Arabische markt wordt uitgebeeld. Couperus daarentegen arriveert pas na een tijdje in het Zuiden: “Cordoba is ons de

eerste Zuidelijk-Spaansche stad, en dat zoo zuidelijk, dat zij doet denken aan… Indië.”341 Hij

beschrijft de bijzondere charme die door hem wordt ervaren als een herinnering aan zijn jeugd in het tropische Nederlands-Indië. De zuidelijke beelden die hij oproept van deze stad hebben vooral te maken met de Moorse geschiedenis die nog aanwezig is in de overgebleven

monumenten. Couperus roept in het begin van het hoofdstuk een visioen op van Cordoba als hoofdstad van het Westelijke Khalifaat der laatste Omaiaden. Dit hoofdstuk druipt van mystiek en exotisme: “De mystische halfschemer wemelt naar den mirhab toe – het heilige, waar de Koran wordt gelezen.” Maar ook het straatleven en de natuur in Cordoba bestempelt Couperus als zuidelijk. Het Zuiden lijkt in eerste instantie voor beide auteurs dezelfde beelden op te roepen. Zowel Couperus als Rutten wordt opgewekt van dit zuidelijke Spanje en van

teleurstelling lijkt nog geen sprake. Over dit deel van Spanje lijkt ook het meest geschreven te kunnen worden. Rutten brengt maar liefst 180 pagina’s van zijn 283 bladzijden tellende boek door in zuidelijk Spanje. Couperus daarnaast daalt ook al snel af naar het Zuiden en bevindt zich vanaf pagina 30 al in deze omgeving. Pas in deel II van Spaansch Toerisme keert Couperus weer

338 Leerssen,The Rhetoric of National Character, p. 276. 339 Lopez de Abiada, Spaniards, p. 246.

340 Rutten, Spanje, p. 9.

71

terug naar het Noorden rond Madrid en begeeft zich zodoende 85 van zijn bijna 200 bladzijden tellende werk in het Zuiden.

Het Noorden wordt door Couperus getypeerd als donker en Middeleeuws (Avila), maar ook als Christelijk, Visigotisch (Toledo) en modern (Barcelona). Zo ontstaat een interessante combinatie van Noordelijke en Zuidelijke kenmerken voor dit land. Deze combinatie vindt Couperus terug in Toledo, de meest Romantische stad van Spanje. Hij bewondert deze stad vanwege de Middeleeuwsheid en zwartheid, maar tevens heeft Couperus deze Noordelijke stad niet lief: “Zelfs als de zon schijnt, schijnt zij hier over een drukkende somberheid en de

Arabische boog, zoo Noordelijk, gelijkt ons een banneling.”342 De enorme mix van de Spaanse

geschiedenis die in Toledo lijkt samen te komen, brengt Couperus in verwarring over wat hij nou precies van deze stad vindt en daarmee van Spanje moet vinden. Het ontneemt hem zelfs zijn adem.

Voor Rutten komt eveneens alles waar Spanje voor staat terug in de stad Toledo. De mix

tussen Noord en Zuid en alle periodes van de Spaanse geschiedenis vallen ook hem op. Hij

refereert aan Couperus door het een stad der Romantiek te noemen. Beide auteurs zitten wat Toledo betreft op een lijn. Toledo staat voor zijn gehele beeld van Spanje, het gemengde gevoel, zowel Noordelijk als Zuidelijk. “Het Zuidelijke landschap heeft immers geen geheimen,” schrijft Rutten. Hij doelt hiermee op het droge woestijnachtige La Mancha rondom Toledo. Maar deze stad is ook een donkere en doodse plek waar je adem stokt, hetgeen Rutten weer op zintuiglijke wijze verwoord: “Het doodde de benauwenis der eenzaamheid.”343 Dat is niet het Zuidelijke

lichtzinnige beeld dat hij van Andalusië naar voren bracht.

De overgang van Zuid naar Noord vindt bij Rutten plaats tussen Toledo en Madrid. Hij merkt de Noordelijkheid op aan de hand van de lucht:

”Hier begreep ik, dat ‘k aan het Zuidelijk blauw, dat me in Toledo voor het laatst

overschitterd had, boven de getorende bruggenhoofden aan de Taag en den kam van het vroegere Alcazar, voor goed had vaarwel gezegd. Boven Madrid was de hemel als in ons Noorden geweest, en deze eerste Meidagen in Avila waren bewolkt, guur en nevelig.”344

Als kanttekening maakt Rutten de opmerking dat vanwege zijn reis uit het zuiden, Madrid minder Spaans lijkt te zijn: “ Voor wie van ’t Zuiden komt, van Andalusië, is Madrid voorzeker zoo bijster Spaansch niet; dat kan alleen nog maar meevallen voor wie er van Barcelona uit,

342 Couperus, Spaansch toerisme II, p. 31. 343 Rutten, Spanje, p. 204.

72

heengaat.”345 Als hij vanuit het noorden naar Madrid was gereisd, dan had hij Madrid wel

Spaanser gevonden. Impliciet laat Rutten hier doorschemeren dat Andalusië voor hem staat voor het echte Spanje.

Wat betreft de toepassing van de begrippen Noord en Zuid op de bevolking van Spanje, is er ook een aantal zaken dat opvalt bij Couperus en Rutten. Het eerste opvallende onderscheid is het verschil dat wordt gemaakt tussen Spanjaarden en Catalanen. De laatste worden door Rutten als niet-Spaans bestempeld want zij lijken beschaafder te zijn dan Spanjaarden. Dit merkt hij op tijdens een treinreis die hij doorbrengt met mensen die hij in eerste instantie als

Spanjaarden beschouwt. Later blijken het Catalanen te zijn, iets dat door hen zelf wordt

benadrukt: “maar als je er later over vertellen zult, dat wij zoo voorkomend voor je waren, voeg er dan altijd bij: maar deze senores waren Kataloniërs.”

Niet alleen Rutten maakt dit onderscheid, ook Couperus heeft een passage waarin hij het verschil opmerkt tussen Catalanen en Italianen. De omschrijving voor een Catalaan is een opvallend Noordelijke typering voor een bevolkingsgroep, bijna Calvinistisch van aard: “de Catalaan kijkt voor zich en glimlacht niet. Deze menschen zijn ernstig, ik geloof dat zij veel denken en weinig van het leven genieten…”346 De Catalaan voldoet bij de auteurs niet aan het

beeld dat zij hebben van een Spanjaard.

Het clichébeeld van de Spaanse vrouw halen beide schrijvers aan als zij zich in het Zuiden bevinden. Couperus schrijft: “De vrouwen, zij dragen, zelfs de oudere, en het staat wel eens wat mal en naïef, een paar rozen in het haar.”347 Rutten schrijft: “Maar steeds lachend

verschikte de schoone senora, in het weefsel der witte matilla van spinragkant, de donkerroode lievelingsbloem, Sevilla’s eivolle ‘claveles’……”348 Deze uitspraken voldoen aan het Romantische

beeld met passievolle vrouwen, die rechtstreeks uit de opera van Bizet lijken te zijn gekomen.349

In die zin lijken de auteurs de traditie te volgen die in de Romantiek is ingezet, namelijk de waardering voor de typisch zuidelijke kenmerken, zoals femmes fatales, bandieten,

stierenvechters en kleurrijke kostuums. 350

Zo bezien is de Noord/Zuid verdeling van Spanje bij Couperus en Rutten heel veelzijdig. De auteurs overstijgen het stereotype Zuidelijke Spanje van de Romantici en brengen

nuanceringen aan. De Noord/Zuid scheidslijn van Couperus en Rutten ligt geografisch gezien

345 Rutten, Spanje, p. 211.

346 Couperus, Spaansch toerisme I, p. 6. 347 Ibidem, p. 36.

348 Rutten, Spanje, p. 71.

349 Lopez de Abiada, Spaniards, p. 246.

350 Ibidem, p. 246 en Leerssen, J. (2011), Leerssen, J., Spiegelpaleis Europa. Europese cultuur als mythe en beeldvorming, Nijmegen: Vantilt 2011, p. 97.

73

nagenoeg gelijk en begint ergens onder Madrid. Op het moment dat er waardering is voor Zuidelijke kenmerken zoals de Moorse achtergrond van Spanje, dan maken de auteurs niet de associatie met het Spanje. De Arabische wortels van Spanje zijn niet Spaans lijkt het. Wel waarderen de auteurs over het algemeen de Arabische en zuidelijke invloeden van Spanje. Negatieve kenmerken als moderniteit, donkerheid en Middeleeuwse Christelijkheid worden wel met Spanje en tevens met het Noorden geassocieerd. Zo ontstaat er een mix van noordelijke en zuidelijke kenmerken die samen een wisselend Spaanse beeld creëren. Daarmee worden de stereotypes die door de Romantici werden gebruikt overstegen en weerlegd. Het lijkt er echter wel op dat Rutten en Couperus naar deze stereotypes hebben gezocht en teleurgesteld zijn dat deze niet worden gevonden. Maar eigenlijk hadden ze dat ook van te voren al wel verwacht, in de woorden van Couperus: “Teleurstelling? Neen, eigenlijk niet. Ik wist, dat het zoo zijn zou.”351

74

Conclusie

In deze scriptie heb ik onderzocht welk beeld in de reisverhalen van Louis Couperus en Felix Rutten van Spanje naar voren is gekomen. Zij hadden gehoopt hier een land te vinden dat diep verzonken lag in het verleden vol met de Romantische idealen van hun voorgangers aan het begin van de 19e eeuw. Met hoge verwachtingen leggen Couperus en Rutten hun observaties van

dit donkere zuidelijke land vast. Gaandeweg wordt duidelijk dat de droombeelden die de Romantici hadden opgeroepen in hun werk, in de realiteit van begin 20e eeuw toch anders

bleken te zijn. Het lange discourse of representation352 dat er over Spanje is ontstaan in de loop

van de eeuwen, van Zwarte Legende tot het Romantische Spanje, krijgt in hun werk weer een nieuwe dimensie. In hun werken tekenen zich sporen af van kritiek tegenover Spanje die blijk zijn van de deconstructie van de mythe van Romantisch Spanje zoals Mario Praz later zou verwoorden in Unromantic Spain (1928). Het heterobeeld van Spanje lijkt weer terug bij af te zijn.

Het is duidelijk geworden dat de reisverhalen van zowel Couperus als Rutten onder de academische definitie ‘reisliteratuur’ vallen. De literaire subjectiviteit van de auteurs maakte hun werk buitengewoon geschikt voor een imagologische vergelijking. Imagologie, the study of

representing the other, is een belangrijke leidraad geweest voor de analyse van de twee

reisverslagen. De imagologische begrippen uit hoofdstuk 1 zijn het uitgangspunt geweest tijdens de analyse in hoofdstuk 4. Op die manier is het uiteindelijke beeld van Spanje naar voren

gekomen, dat beide auteurs hebben gecreëerd in hun werken. De bestudering van het beeld van Spanje in deze scriptie heeft de langdurige gevolgen van stereotypen die in literatuur worden uitgedragen in kaart gebracht. Leerssen heeft dit als volgt geformuleerd: “It is in the field of imaginary and poetical literature that national stereotypes are first and most effectively formulated, perpetuated and disseminated.”353

Door allereerst de Romantische voorgangers zoals Washington Irving en Théophile Gautier onder de loep te nemen, is inzichtelijk gemaakt wat de trope is van Spanje als

Romantische bestemming. De mythe van Spanje als bakermat van romantische idealen ontstond na de reputatie van de Zwarte Legende die het beeld van Spanje sinds de 16e eeuw had bepaald.

In de werken van Couperus en Rutten is een gemengde beeld van enerzijds de Zwarte Legende, anderzijds het romantische imago duidelijk te zien. Zo is er een nieuw kapittel ontstaan van het Spaanse heterobeeld in de eerste helft van de 20e eeuw.

352 Leerssen, History and Method, p. 27. 353 Ibidem, p. 26.

75

Couperus en Rutten maken hun Spaanse reis als de Romantische interesse voor Spanje weer enigszins is bedaard. In de loop van de 19e eeuw ontstaat er in Europa een wisselend beeld

van Spanje. Aan de ene kant transformeert het Romantische imago in landen waar de Romantiek al vroeg voet aan de bodem heeft gekregen, zoals in Duitsland en Engeland. Aan de andere kant leeft het Romantische beeld van Spanje in Frankrijk juist op en vindt er een ware Spanjemanie plaats. Dit blijkt uit het verschijnen van het boek Voyage en Espagne (1845) van Gautier en de opera Carmen (1875) van Bizet die gebaseerd is op de novelle (1845) van Prosper Mérimée.

In Nederland ontstond er in de tweede helft van de 19e eeuw voor het eerst weer

interesse voor de oude vijand uit de Tachtigjarige oorlog waaraan onze natie veel nationaal bewustzijn te danken heeft gehad. Landgenoten van Couperus en Rutten reisden in navolging van de Romantici af naar Spanje en deden hiervan verslag in diverse reisverslagen. Deze belated

travellers legden op hun beurt weer een belangrijke intertekstuele basis voor reizigers na hen.

Er bestond zodoende een breed scala aan werken die samen de intertekstuele traditie vormen voor de twee auteurs die in deze scriptie centraal staan. Met de kennis van deze intertekst is duidelijk geworden wat Couperus en Rutten van het Romantische discours hebben laten doorklinken in hun werk en tevens in hoeverre zij de trope voorspiegelen die Mario Praz heeft gecreëerd enkele jaren na hun reizen. Praz heeft met zijn boek De mythe van Romantisch Spanje de trope van de Romantici met de grond gelijk willen maken.

Aan de hand van de vier specifiek gekozen categorieën is een vergelijking gemaakt tussen Couperus en Rutten. De eerste categorie lieux de memoire heeft laten zien dat het Alhambra staat voor een oriëntaals verleden dat niet wordt geassocieerd met ‘Spaans zijn’. Het Alhambra roept voor beide auteurs droombeelden op van een ver verleden, maar zij worden daarin wel gestoord door de dagelijkse realiteit van het moderne Spanje. Uiteindelijk lukt het Couperus en Rutten wel om op te gaan in die droom. Daarnaast biedt het Alhambra de mogelijkheid om Moorse mythes te vertellen, die zij uit de verhalen van Irving en Gautier hebben gehaald. Deze intertekstuele aspecten maken de verhalen van Couperus en Rutten romantisch en plaatsen hen in het discours van Irving en Gautier. Toch stoort Couperus zich ook al aan de overdadige restauraties die Praz beschrijft als makkelijk te reconstrueren Moorse bouwkunst: “Met een paar bekwaam herhaalde patronen kun je een Alhambra

reconstrueren.”354

Wat betreft het Escorial is de overeenkomst van de herinnering aan Filips II meteen duidelijk. Beide auteurs grijpen dit gebouw aan om hun afschuw over deze vijand van de Republiek te spuwen. Deze afschuw wordt gekoppeld aan de Spaanse volksaard en past in het

76

beeld van de Zwarte Legende. Ook Gautier is niet gesteld op het Escorial. Bij Praz daarentegen staat het gebouw op de voorkant van zijn boek,355 als uiting van zijn negatieve visie op Spanje.

Ondanks dat dit keuze van de uitgever is geweest maakt deze afbeelding de interpretatie van zijn werk duidelijk. Voor het openen van het boek is bij de lezer al duidelijk welke beelden Praz wil oproepen van Spanje. Bij hem heeft deze lieu de mémoire de negatieve lading van

eentonigheid en een autoritair vorst.

De tweede categorie ‘Italië’ heeft laten zien dat Couperus en Rutten dit land gebruiken om Spanje negatief af te schilderen. Couperus voelt zich vanaf het begin van zijn reis al een vreemdeling in Spanje en noemt Italië als contrast. Het ligt niet aan hem als ervaren reiziger, maar aan het land Spanje. Rutten komt pas veel later op stoom als het om de vergelijking met Italië gaat. De reden hiervoor is dat hij zijn reis vanuit het zuiden van Spanje begint en Andalusië past de vergelijking met Italië minder goed. De teleurstelling over Spanje zal pas later echt naar voren komen en op dat moment beginnen de vergelijkingen met Italië. Dit tweede

vergelijkingspunt laat zien dat beide auteurs zich dichter bij Praz begeven dan bij de Romantici. Voor Praz kan geen land tippen aan Italië terwijl de Romantici Spanje tot een nieuw Mekka van hun stroming maakten.

Op het vergelijkingspunt van de Middeleeuwen wordt duidelijk dat dit de periode is die Couperus zoekt in Spanje. Hij wil middeleeuws Spanje ervaren door het bezoeken van Gotische kathedralen en zich te verliezen in middeleeuwse mythes. De combinatie van bewondering en afkeer voor deze periode komt overeen met een eigenschap die kenmerkend was voor de Romantiek, namelijk de zoektocht naar het sublieme.356 Ook bij Rutten zijn tekenen van deze

sublimiteit. Veel plaatsen die worden bezocht geven de auteurs aanleiding om gebruik te maken van chronotopes. Tevens gebruikt Rutten de middeleeuwse stad Avila om een intertekstuele vergelijking naar Gautier te maken: “un catacombe au ciel ouvert.”357 Rutten noemt de stad

doods als een graf.358 Alleen de geoefende lezer merkt dit soort intertekstualiteit op.

De hybriditeit van de Spaanse cultuur in de Middeleeuwen laat daarnaast interessante aspecten naar voren komen. Rutten heeft oog voor de culturele menging ten tijde van de Middeleeuwen, maar spreekt geen expliciete voorkeur uit. Couperus ziet de mix van culturen juist als niet puur en zoekt naar ‘romantische’ authenticiteit. Dit maakt dat Rutten een

realistischer beeld schept van de Middeleeuwen, waarin verschillende culturen en religies naast elkaar hebben bestaan op het Iberisch schiereiland.

355 Het betreft de door mij gebruikte Nederlandse versie van het boek van M. Praz uit 1992, zoals vermeld in de bibliografie

356 Coenen, The image of Spain in Dutch travel writing, p. 91-92. 357 Berben, The Romantic Traveler as Questing Hero, p. 373. 358 Rutten, Spanje, p. 233.

77

De categorie Noord/Zuid blijkt gecompliceerder te zijn dan op het eerste oog lijkt, met verschillende lagen zoals de Noord/Zuid verdeling in Spanje zelf. De categorie heeft laten zien dat zowel Couperus als Rutten goed te plaatsen zijn in het discours van hun tijd over Spanje als zuidelijk land. Voor Couperus valt deze zuidelijkheid steeds tegen en hij had een nog zuidelijker en donkerder land gewenst. Rutten bevindt zich meteen in het ‘echte’ Spanje als hij aankomt in Andalusië. Alle stereotypes die bij het Spaanse heterobeeld passen worden gebruikt.

Toch loopt in Spanje zelf een vage scheidslijn tussen noordelijk en zuidelijk in de werken van Couperus en Rutten. Zuidelijke kenmerken hebben vaak niet de connotatie Spaans te zijn, terwijl noordelijke dat wel zijn. Noordelijk wordt geassocieerd met beelden als donker en modern en zijn vaak negatief. De categorie Noord/Zuid laat zien dat er heel veel beelden met de lading van bewondering en afkeur door elkaar lopen. Couperus wenst meer zuidelijkheid, maar kan dit moeilijk vinden en staat zo tussen Gautier en Praz in. Rutten daarentegen past veel meer aan de kant van het nieuwe discours van Praz met alle stereotypes die door hem worden

gebruikt.

Uit de werken van Couperus en Rutten is al met al een wisselend beeld van Spanje naar voren gekomen waarin de toon van teleurstelling overheerst. Beide auteurs blijven zich vreemdeling voelen in dit donker en zuidelijke land dat diep verzonken ligt in het verleden, maar waar de moderne tijd de gewenste droombeelden van Couperus en Rutten in de weg staat.