• No results found

Nieuwe initiatieven

In document Zicht op dierlijke biologische ketens (pagina 93-99)

3. Ontwikkelingen op de Europese markt

5.8 Nieuwe initiatieven

Sociale component

In een aantal nieuwe initiatieven komt de sociale component terug. Een aantal voorbeelden wordt beschreven.

De Estafette. Odin is actief in het ontwikkelen van een nieuwe keten 'De Estafette'. Daarin werken groothandel, detailhandel en boeren samen. Beoogd wordt om de sociale dimensie meer invulling te geven en jonge ondernemers meer kans te geven 'om het stokje van de ouderen over te nemen'. Voor jonge ondernemers is de drempel hoog om nieuwe winkels te starten en Odin wil met haar formule de jonge ondernemers ondersteunen vooral waar het gaat om de 'back-office'-activiteiten. Gestreefd wordt naar coöperatief ondernemerschap, waarbij iedere schakel wel eigen verantwoordelijkheid draagt, maar er ook gemeenschappelijkheid is. De Estafettewinkels streven naar een uniforme vormgeving, waarbij het assortiment en de communicatie lokaal kan worden ingevuld. De nadruk ligt op gezonde voeding en genieten; meer dan op de relatie met milieu. De winkel wil de directe voordelen voor de consument benadrukken; de winkel heet (dan ook): 'de biologische eetwinkel' (Faber, 2004).

Farmers Markets zijn in de Verenigde Staten een ware hype. Kernthema is 'local'. De

producten moeten regionaal voortgebracht zijn; dit is een strenge eis. Dat betekent dat niet alleen biologische producten verkocht worden, maar allerlei soorten 'natural' producten. De Farmers Market is aantrekkelijk voor boeren omdat 'ze een goede prijs oplevert'. Vaak zijn deze boeren ook actief in Community Supported Agriculture (zie ook De Nieuwe Ronde).

- Telers en producenten alternatieve afzetmogelijkheden bieden. - De verkoop van lokale producten promoten.

- De variëteit, versheid, smaak en voedingswaarde van de lokale producten verbeteren.

- Boeren en mensen van stedelijke gemeenschappen de mogelijkheid geven direct met elkaar in contact te komen, elkaar te leren kennen en van elkaar te leren.

- Consumenten over het gebruik en het voordeel van goed, lokaal geproduceerd voedsel te informeren. - Mogelijkheden bieden aan producenten om hun producten en marketingsvaardigheden te testen en te

verbeteren.

- De kwaliteit van het leven te verbeteren door gemeenschappelijke activiteiten te bieden die sociale interactie promoten.

- De unieke, lokale landbouwerfenis en de historische rol van boerenmarkten daarin bewaren.

Figuur 5.1 Doelen van de Madison Farmers Market

huishoudens hun groenten betrekken. De huishoudens hebben een abonnement (à 135 euro per persoon per jaar); de telers ontvangen dus een inkomen uit de abonnementen. De huishoudens stellen via een ledenraad jaarlijks het teeltplan vast. Zelf mogen ze de producten oogsten.

Nieuwe initiatieven gericht op culinair en 'genieten'

Enkele ondernemers haken in op de trend naar 'genieten', exclusief, trendy en hip. Ook hier zijn enkele voorbeelden illustratief:

- Organic food for you in Amsterdam-Zuid

De trendy ingerichte winkel heeft vooral exclusieve producten in de winkel, die 'toevallig' biologisch zijn. De nadruk ligt op 'lekker' en 'natuurlijk'. Speciaal ontwikkeld biologisch natuurdesembrood is zo'n voorbeeld. Ook kaviaar past in dit beeld. De winkel richt zich op de culinair ingestelde klant en wil 100% biologische kwaliteit leveren (Brul, 2004). De uitbreiding van de winkelformule gaat richting chique plaatsen in plaats van biologische bolwerken (Oosterhout, 2004). Er worden 'inspiratiepunten' verspreid over de winkel ingericht, waar de consument nieuwe ideeën kan opdoen. De keuze ligt op 'lekker' en om die reden wordt gekozen voor seizoensproducten. 'Bio-aardbeien uit het buitenland midden in de winter smaken naar niets en verkopen wij dus niet', aldus de winkelier;

- Rio de Bio in Utrecht

Centraal staat 'lekker'; klanten moeten genieten. Sleutelwoorden zijn 'bijzonder, lekker, aantrekkelijk gepresenteerd'. De ondernemer betrekt de producten uit een nabijgelegen (grote) groententuin en van de groothandel. De groententuin zou vooral de bijzondere rassen aanbieden; de groothandel de overige producten. Rio de Bio heeft het initiatief tot verbreding genomen, uitmondend in een winkeliersvereniging met de naam 'Tafelronde'. Het voordeel van de samenwerking met andere winkels is de mogelijkheid om grootschaliger - en daarmee goedkoper - in te kopen (Brul, 2004);

- De Noordermarkt in Amsterdam

De kracht van deze boerenmarkt zijn de speciale producten van de producenten. Hier komen aanbieders met elf verschillende geitenkaasjes, talloze soorten paddestoelen, 45 appelrassen en 25 perenrassen voor Amsterdammers die graag iets nieuws willen proberen. Het contact met de klant is daarbij van grote betekenis. De producten komen uit diverse landen, waarbij het vaak een zoektocht is naar producenten van specifieke, bijzondere producten (Dubbeldam, 2003).

5.9 Conclusies

Grootwinkelbedrijven een belangrijk marktaandeel

Grootwinkelbedrijven hebben een toenemend marktaandeel in voedingsmiddelen. Bijna de helft van de voedingsmiddelen wordt via dit kanaal bij de consument gebracht; de speciaalzaken nemen ongeveer een kwart voor hun rekening en 'overige kanalen' het overige kwart. Ook voor de biologische producten geldt het belang van de grootwinkelbedrijven. De producten worden voor het grootste deel via de

grootwinkelbedrijven verkocht. Daarnaast nemen de natuurvoedingswinkels een belangrijk deel voor hun rekening. Tien tot vijftien procent wordt via 'overige' kanalen verkocht.

De grootwinkelbedrijven hebben toenemende aandacht voor biologische producten; het assortiment is in de periode 2001-2004 geleidelijk aan gegroeid. Biologische producten zijn 'normaler' geworden, maar er is nog geen sprake van een structurele plaats ervan in het beleid van grootwinkelbedrijven.

Verschillen per afzetkanaal

De belangrijkste afzetkanalen (grootwinkelbedrijven, natuurvoedingswinkels, huis- verkoop) hebben ieder een eigen strategie en doel rondom biologische producten, die van elkaar verschillen:

- grootwinkelbedrijven met de focus op rendement;

- natuurvoedingswinkels met de focus op de intenties van de biologische landbouw; - huisverkoop met de focus op ambacht, sociale dimensies van de biologische

landbouw en herkomst;

- en daarnaast zijn nieuwe initiatieven zichtbaar die zich richten op smaak, uniek-zijn en genot.

Grootwinkelbedrijven met de focus op rendement

De grootwinkelbedrijven houden oog voor het rendement op de biologische producten. Een rationaliseringsslag zou het assortiment kunnen doen krimpen. Ook de prijzenoorlog die in 2004 gaande is maakt de aantrekkelijkheid van biologische producten minder groot. De klant blijkt gevoelig voor prijsverschillen. De meerprijzen in de grootwinkelbedrijven zijn voor een aantal biologische producten iets lager dan in de natuurvoedingswinkels, al geldt dat niet voor de 'grote' producten (onbewerkte groenten en fruit, diepvriesgroenten, zuivel).

Natuurvoedingswinkels met de focus op de intenties van de biologische landbouw

Natuurvoedingswinkels hebben vooral trouw publiek, dat minder gevoelig blijkt voor de prijzenoorlog die gaande is. Toch is ook daar een streven naar prijsverlaging, middels professionalisering en schaalvergroting. Daarbij blijft oog voor de intenties waarmee de biologische producten worden voortgebracht: de banden met natuur- en milieuorganisaties zijn van belang en er wordt nagedacht over een verdere invulling van de sociale dimensie van het biologische concept.

Huisverkoop met de focus op ambacht, sociale dimensies van biologische landbouw, herkomst

Huisverkoop is vooral voor die bedrijven aantrekkelijk die meer toegevoegde waarde op het eigen bedrijf willen houden; het is voor hen een aanvullende inkomstenbron. Het concept wordt ingevuld door de vermarketing van regionale waarden: herkomst, direct contact tussen producent en consument, relatie naar 'terug naar vroeger', ambachten enzovoort. Ook combineren deze bedrijven de huisverkoop vaak met andere nevenactiviteiten: zorg, recreatie en onderhoud aan natuur en landschap.

Nieuwe concepten met de focus op smaak, uniek-zijn, genot

Er is een aantal nieuwe ontwikkelingen in de afzet waar te nemen. Deze spelen vooral in op het unieke, het genot en het culinaire aspect van biologische producten. De verkopers kiezen biologische producten vanwege de smaak, het aparte van het biologische. Overigens zijn er meer voorbeelden vanuit de plantaardige hoek dan vanuit de dierlijke hoek.

6. Productie

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komt de productie aan de orde; de laatste schakel in de keten. Eerst wordt de productieomvang beschreven, waarna ingezoomd wordt op de dierlijke productietakken. De daaropvolgende paragraaf beschrijft de motieven voor de biologische producenten en daarna worden de economische resultaten in de sector op een rij gezet. Het hoofdstuk sluit af met conclusies.

6.2 Productieomvang

Aandeel biologisch beperkt tot 2% met veel accent op de melkveehouderij

De biologische landbouw neemt momenteel in Nederland nog een betrekkelijk bescheiden plaats in de totale agrarische productie. Er is (inclusief de oppervlakte in omschakeling) ruim 40.000 ha1, ruim 2% van alle agrarische cultuurgrond. Het biologische areaal bestaat voor ruim de helft uit grasland en voedergewassen (circa 25.500 ha in 2003), voor 6.500 ha uit akkerbouwgewassen en krap 3.000 ha tuinbouw opengrond. Tuinbouw onder glas beslaat in 2003 circa 100 ha, dus minder dan 1% van het glasareaal in Nederland. Daarnaast is nog om circa 7.000 ha overige gronden (natuur) in gebruik als braak of voor beweiding. Tabel 6.1 laat de verdeling over de sectoren zien.

Tabel 6.1 laat zien dat bijna 78% van het 'biologische areaal' gericht op de veehouderij. Hoewel de EU-regelgeving rond de biologische dierhouderij van recentere datum is als die van de plantaardige sector heeft de biologische dierhouderij een veel groter aandeel in het benodigde areaal.

Tabel 6.1 Areaal biologische landbouw, verdeeld over de sectoren, in hectare

Biolo- gisch In om- schakeling Totaal Biolo- gisch In om- schakeling Totaal Akkerbouw voedergewassen 4.210 440 4.670 5.305 325 5.630 Akkerbouw voedingsgewassen 5.910 425 6.335 7.775 360 8.135 Tuinbouw open grond 2.840 125 2.965 2.850 90 2.940

Tuinbouw bedekt 100 0 100 65 0 65 Veehouderij (gras) 20.850 85 20.935 24.095 1.015 25.110 Overig 6.750 110 6.860 6.050 225 6.275 Totaal 40.660 1.185 41.845 48.140 2.015 48.155 Bron: EKO-Monitor (2004).

Geleidelijke afname van de groei van het aantal biologische bedrijven

Tabel 6.2 geeft zicht op het aantal biologische bedrijven in de periode 2000-2003. De groei van het aantal primaire biologische bedrijven in Nederland stagneert; dit geldt zowel voor veehouderijbedrijven als voor akkerbouwbedrijven. Het aantal bedrijven (gecertificeerd en in omschakeling) blijft de laatste jaren omstreeks 1.500, met een groei in 2002 van 3,5% en een lichte daling van -2,5% in 2003 (EKO-Monitor, 2003). Opvallend in deze ontwikkeling is de duidelijke toename van het aantal gecertificeerde bedrijven in 2003 die gerelateerd is aan een sterk teruglopend aantal bedrijven in omschakeling. Uit de krimp van de pool omschakelaars blijkt dat in 2003 weinig bedrijven de stap in richting biologisch hebben genomen. De dalende trend in de groei van de biologische sector blijft hiermee overeind: 1999 (25% groei), 2000 (14% groei), 2001 (8% groei), sinds 2001 geen groei meer en daarnaast jaarlijks een aantal bedrijven die weer stoppen met de biologische productie. Zo traden er in 2002 89 bedrijven uit de registratie.

Tabel 6.2 Het aantal biologische landbouwbedrijven in Nederland in de periode 2000-2004

2000 2001 2002 2003 2004

Gecertificeerd 1.121 1.202 1.233 1.434 1.383

In omschakeling 270 305 327 88 86

Totaal 1.391 1.507 1.560 1.522 1.469

Bron: EKO-Monitor (2004).

De biologische veestapel groeit

De biologische veestapel is in tabel 6.3 in beeld gebracht. De tabel laat zien dat alle sectoren in omvang zijn gegroeid. De rundveesector is relatief beperkt gegroeid met een factor twee. Andere sectoren echter, laten een veel forsere groei zien. De varkens- en de geitensector groeien met een factor van (bijna) drie en de pluimveesector is vijf keer zo groot geworden.

Tabel 6.3 Biologische veestapel in de periode 1998-2002, in stuks

Hoofdgroep Groep 1998 1999 2000 2001 2002

Rundvee Melk- en fokvee 16.127 18.753 24.406 27.705 30.727

Vlees- en weidevee 5.921 6.348 6.663 8.476 9.802 Vleeskalveren 114 12 20 202 1.295 Totaal 22.162 25.113 31.089 36.383 41.824 Varkens Biggen 2.996 5.567 10.453 7.153 11.388 Fokvarkens 931 1.575 2.630 1.921 3.600 Vleesvarkens 5.202 10.460 11.366 11.891 14.170 Totaal 9.129 17.602 24.449 20.965 29.158 Pluimvee Kalkoenen 0 0 0 0 0 Kippen 120.629 150.415 222.585 305.374 618.156 Overig pluimvee 25 115 10.240 10.260 11.400 Slachteenden 0 0 120 120 120 Totaal 120.654 150.530 239.945 315.754 629.676 Melkgeiten Melkgeiten 5.826 9.461 9.976 10.150 12.723 Overige geiten 2.793 3.509 4.244 5.823 5.657 Totaal 8.619 12.970 14.220 15.973 18.380

In document Zicht op dierlijke biologische ketens (pagina 93-99)