• No results found

Aanleiding en probleemstelling

In document Zicht op dierlijke biologische ketens (pagina 35-40)

In de LNV-nota Een biologische markt te winnen staat het streven naar '10% biologische landbouw in 2010' centraal (LNV, 2000). In de beleidsnota Biologische Landbouw 2005-

2007 die in 2004 is verschenen is deze doelstelling opnieuw uitgesproken, waarbij het

streefdoel 5% van de consumentenbestedingen in 2007 is genoemd.

Bij de ontwikkeling van de biologische landbouw is een veelheid aan strategische visies voor deze sector te onderscheiden. De groei van de sector gaat gepaard met een toenemende diversiteit aan actoren en bijbehorende drijfveren om actief te zijn en worden. Afstemming of ten minste helderheid over de (gevolgen van) de verschillende visies kan bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de sector. Onvoldoende zicht op de verschillende visies kan belemmerend werken in de samenwerking tussen ketenpartijen en daarmee kan het een belemmerende factor zijn voor de groei.

Tegelijkertijd is er discussie ontstaan over de duurzaamheid van biologische landbouw. Biologische landbouw wordt van overheidswege gezien als een productiemethode die past bij de maatschappelijke wensen ten aanzien van de landbouwproductiemethoden (LNV, 2004). De consument ziet de biologische landbouw als 'gezond' en 'veilig', maar ook als 'milieuvriendelijk' en 'natuurlijk'. Voorlichtings- en reclamecampagnes proberen de consument ook via het argument 'natuurlijk' over te halen om biologische producten te kopen. Biologische landbouw in het algemeen wordt gepercipieerd als 'duurzaam in de meest brede zin van het woord', terwijl dit beeld veel genuanceerder aanwezig is bij deskundigen op bepaalde deelfacetten.

In de studies die tot 2002 zijn verricht is een groot accent op deelfacetten te constateren. De studies beperken zich tot deelvraagstukken van een groter geheel. Kenmerkend is steeds dat vele mogelijkheden en knelpunten gesignaleerd worden, waarbij de focus op stukjes van het totaalconcept 'biologische landbouw' lag. Er is gekeken naar (deel)knelpunten op sectorniveau, op actorniveau of op ketenniveau. Onderlinge interacties waren niet of nauwelijks uitgewerkt. Formuleringen op actorniveau van integrale richtinggevende oplossingen voor het gehele systeem ontbraken, terwijl deze essentieel zijn om te komen tot de door de overheid gewenste groei van de biologische landbouw. Ook bij de biologische landbouw gaat het immers om de onderlinge samenhang tussen ketens, tussen schakels en tussen sectoren die samen de potenties voor groei bepalen. Complicerende factor is dat er niet sprake is van één keten, maar van een grote variatie aan en in ketens, die ook uiteenlopende visies en uitgangspunten hebben.

In 2002 werd geconcludeerd dat:

- er geen eenduidige visie op de biologische landbouw bestaat;

Deze constateringen gelden in 2005 nog steeds. Ze vormen de aanleiding voor het project 'Visies op de Biologische Landbouw: een systeem benadering'. Dit project wil inzicht geven in de mogelijke ontwikkelingsrichtingen en de daarbij behorende consequenties. Daartoe is eerst een basis gelegd voor de verschillende ontwikkelingsrichtingen in zogenaamde 'mensbeelden'. Uitgaande van twee criteria zijn vier verschillende mensbeelden geformuleerd. Deze mensbeelden gelden voor alle schakels in de keten: van consument tot en met toeleverancier. In dit rapport wordt een beschrijving gemaakt van biologische ketens in 2004. Deze beschrijving vormt de basis voor de uitwerking en concretisering van de mensbeelden. 'Hoe zien de verschillende mensbeelden er nu concreet uit?' De mensbeelden zijn in de praktijk niet per se direct en concreet terug te vinden. Ze zijn bedoeld om inzicht te geven in de consequenties van de uiteenlopende ontwikkelingslijnen van de biologische sector. Wel kan op basis van de huidige ketens invulling worden gegeven aan de (denkbeeldige) mensbeelden. Die poging wordt in dit rapport gedaan. Vervolgens wordt gekeken naar de sterke en zwakke punten van de verschillende mensbeelden evenals de kansen en bedreigingen. Het rapport geeft daarmee een beeld van de consequenties van de uiteenlopende invullingen en ontwikkelingslijnen van de biologische landbouw. Dit alles past in het gehele project 'Visies op de Biologische Landbouw: een systeemanalyse', zoals in figuur 1.1 uitgewerkt.

Figuur 1.1 Inhoudelijke onderdelen van het project

Het gaat in dit rapport om vier met elkaar samenhangende onderdelen. De figuur laat zien dat het onderdeel 'Ontwikkeling van beelden' (Goddijn en Meeusen, nog te publiceren) de input is voor dit rapport. Daarnaast wordt een model (Van Wagenberg en Schepers, nog te publiceren) ontwikkeld, waarin de hele keten integraal is uitgewerkt. Dit model is ook behulpzaam bij het vaststellen van mogelijkheden en consequenties van de

Inventarisatie en integratie kennis

Beelden en uitgangspunten Ontwerpen integraal systeem Ontwikkelen toets duurzaamheid

Toetsen duurzaamheid

verschillende ontwikkelingslijnen. Een derde element is de toets op duurzaamheid. Voor de verschillende uitgewerkte ontwikkelingslijnen wordt gekeken naar de bijdrage aan een aantal duurzaamheidsthema's (Meeusen et al., 2005). Het vermoeden is immers dat de uiteenlopende ontwikkelingslijnen ook verschillend scoren op duurzaamheid.

Dit rapport beschrijft de biologische ketens in 2004 met het accent op de ketens van dierlijke producten. Wijnands et al. (2005) doet hetzelfde voor de plantaardige producten. Overigens wil het project 'Visies op de Biologische Landbouw: een systeemanalyse' niet alleen gaan over de inhoud, maar heeft het ook tot doel om te komen tot een betere samenwerking tussen verschillende Wageningse disciplines en wil zij bijdragen aan het maatschappelijk debat.

1.2 Doelstelling

Het rapport heeft drie doelstellingen:

1. beschrijving van de dierlijke productieketens;

2. inzicht in vier uiteenlopende ontwikkelingslijnen voor de dierlijke productieketens; en

3. sterke en zwakke punten en kansen en bedreigingen voor de verschillende ontwikkelingslijnen voor de dierlijke productieketens.

1.3 Werkwijze

De drie doelstellingen worden kort uitgewerkt.

Beschrijving van de dierlijke productieketens

Figuur 1.2 geeft een visuele verbeelding van het te beschrijven systeem. De figuur laat duidelijk zien dat alle schakels in de keten aan de orde komen bij de beschrijving.

De dierlijke productieketens worden beschreven in termen van markt en marktontwikkelingen, organisatie van de keten en hun bijdrage aan duurzaamheid. Voor duurzaamheid is het accent gelegd op die thema's waar stakeholders aandacht voor vragen. Daartoe is een quick scan uitgevoerd onder stakeholders (zie bijlage 1) die heeft geresulteerd in een select aantal thema's, zie figuur 1.3, die in deze studie worden beoordeeld:

Figuur 1.2 De dierlijke productieketen

Planet

- Emissies naar lucht - Emissies naar water - Emissies naar de bodem

- Energieverbruik en daarmee gepaard gaande emissies - Materiaalgebruik (denk aan afval)

People

- Dierenwelzijn - Voedselveiligheid - Arbeidsomstandigheden - Natuur en landschap

- 'Eerlijke' verdeling van marges over de keten om te komen tot 'voldoende' inkomens voor marktactoren - Milieubewustzijn

Profit

- Inkomens/winst voor de verschillende ketenactoren - Marktpotentieel (positie op de markt)

Figuur 1.3 Duurzaamheidsthema's die door stakeholders worden genoemd

Producenten van dierlijke producten (zuivel, vlees, eieren)

Veevoer Natuur voedings- winkel Verwerkers Consumenten Gangbare super- markt Abon- nement Bedrijfs)- restau- rants Huis Verkoop Markten

Uitgangsmateriaal Overige toelevering en dienstverlening Mest

Inzicht in vier uiteenlopende ontwikkelingslijnen voor de dierlijke productieketens

In het project is gekozen om gezichtsbepalende beelden ten aanzien van de biologische landbouw te ontwikkelen. Deze moeten onderscheidend zijn ten opzichte van elkaar; ze moeten liefst het gehele veld omspannen waarbinnen alle beelden van alle stakeholders opgenomen kunnen worden en een plaats kunnen krijgen. De beelden hoeven niet per se feitelijk te bestaan, maar ze moeten met elkaar het totale discussieveld rondom de biologische landbouw omvatten. Tevens moeten deze beelden vertaald kunnen worden naar parameters in het model. Daarbij kan gedacht worden aan parameters ten aanzien van: - gedrag;

- relaties in de keten;

- de mogelijkheden en randvoorwaarden van de inzet van technische maatregelen; - schaal.

Oorspronkelijk was het de bedoeling om de verschillende ontwikkelingslijnen ook te vertalen naar duurzaamheid; de veronderstelling was dat er een uiteenlopende score op duurzaamheid zou zijn over de beelden heen. Echter, er is onvoldoende empirisch materiaal beschikbaar om een goede inschatting te maken van de score op duurzaamheid per ontwikkelingslijn.

In figuur 1.4 zijn de vier beelden benoemd. Er liggen twee criteria aan ten grondslag. Er is de as 'materialistisch - immaterialistisch' en de as 'individualistisch - collectivistisch'. Deze twee dimensies bleken onderscheidend te zijn in de biologische sector.1 De combinatie van beide assen levert vier kwadranten en vier mensbeelden: (1) de berekenende mens, (2) de traditionele mens, (3) de unieke mens en (4) de verantwoorde mens. De karakteristieken van deze mensbeelden zijn voor alle ketenactoren relevant: er kunnen niet alleen verantwoorde consumenten worden benoemd, maar evenzo verantwoorde producenten en verwerkers. Het is een universeel - op mensen en ketenactoren - toepasbare indeling. Dat maakt de vierdeling ook zo aantrekkelijk voor de ketenbenadering.

In het onderzoek worden de beelden gebruikt om een heldere strategische positionering van de biologische landbouw te krijgen. Vooropgesteld wordt dat elk mensbeeld zijn waarde heeft; ze zijn anders ten opzichte van elkaar. Ze kunnen elkaar versterken, ze sluiten elkaar niet uit. Slechts wanneer een expliciete doelstelling wordt geformuleerd zou wellicht een waardeoordeel gerelateerd aan de doelstelling voor een mensbeeld gegeven kunnen worden.

1

In Meeusen et al. (2003) is het NIPO-model 'Waarden In Nederland' gebruikt om de biologische landbouw te kenschetsen. In dit model staan drie dimensies centraal: de 'zelf-ander' dimensie, de 'materialistisch-

Individualistisch Collectivistisch Ma teria listisch I Berekenend - rationeel - grootste groep - efficiënt en effectief - productgeoriënteerd

- convenience, gezondheid en smaak

II Traditioneel

- conventioneel - kostbewust - zelfdiscipline - achterblijvers

- pro-sociaal (binnen de regio)

Imma teria listisch III Uniek - opvallende consumptie - lol en impulsief - variëteit - status en onderscheiding - esthetisch IV Verantwoord

- wereldwijde betrokkenheid mens, dier en milieu

- procesgeoriënteerde kwaliteit - downshifting

- spiritualiteit - ethiek

Figuur 1.4 Karakteristieken van de mensbeelden

Bron: Goddijn en Meeusen, nog te publiceren.

Dit wordt in deze rapportage verder uitgewerkt en geconcretiseerd. Daarbij dienen de huidige dierlijke ketens als basis. Als gezegd zullen de mensbeelden niet altijd direct en concreet herkend worden in de praktijk. Ook zal het niet altijd lukken om de beelden te kwantificeren. Bij de inventarisatie is het beperkte aantal data over de sector al snel een knelpunt. Niettemin wordt wel een poging gedaan om de beelden zo veel mogelijk te concretiseren.

Sterke en zwakke punten en kansen en bedreigingen voor de verschillende ontwikkelingslijnen voor de dierlijke productieketens

Tot slot worden de sterke en zwakke punten evenals de kansen en bedreigingen van de verschillende ontwikkelingslijnen benoemd. Kansen en bedreigingen zijn ontwikkelingen die de sector niet kan beïnvloeden; ze moet deze ontwikkelingen zien als externe omgeving waarop ze moet inspelen. Kansen zijn er om te benutten en bedreigingen kunnen worden beschouwd als uitdagingen waar slimme strategieën voor bedacht moeten worden om er zo min mogelijk last van te hebben. Vervolgens worden de sterke en zwakke punten van de ontwikkelingslijn beschreven. Sterke punten kan de sector uitbaten en zwakke punten komen in aanmerking voor verbetering op het moment dat ze het benutten van de kansen in de weg staan.

In document Zicht op dierlijke biologische ketens (pagina 35-40)