• No results found

Nieuwe diensten zijn de economische impulsen van

Ad Ketelaars, Programmamanager Externe ICT/Breedband bij de gemeente Eindhoven:

Zonder innovatieve ICT-toepassingen en de daarbij behorende open infrastructuren kunnen we de grote maatschappelijke en economische uitdagin gen niet voldoende en snel genoeg oppakken. De markt is geliberaliseerd, dus komt er geen ‘overheidsnetwerk’. Wel zijn er netwerken mogelijk met een concrete nutsfunctie. Voor die nutsfunctie is wel een integrale benadering nodig. Overheden en maatschappelijke sectoren moeten samen invulling geven aan bestaande en nieuwe stimuleringsmaatregelen. De vraag wat er nodig is voor de innovatie en opschaling van maatschap- pelijke diensten zal veel integraler neergelegd moeten worden bij beleidsmakers en netwerk- exploitanten. Dit vraagt van de verschillende partijen dat ze meer en meer over hun eigen schaduw en deelbelangen moeten gaan regeren. Het maatschappelijke collectief moet eisen stellen aan marktpartijen voor bijvoorbeeld de vereen- voudiging van de business case voor de verdere implementatie van open op glasvezel gebaseer de netwerken. Zo kunnen aanleg- en exploitatie- kosten omlaag en komen er sneller nieuwe netwerken, ook in onrendabele gebieden. We zien bijvoorbeeld in Frankrijk dat landelijk beleid rond verplichte gezamenlijke aanleg en exploitatie van ondergrondse infrastructuur enorm versnellend werkt. De infrastructuur groeit heel snel, de kosten van dienstverlening dalen sterk en er ontstaat ruimte voor maatschappelijke innovatie. Als gemeente Eindhoven willen we zeer laag- drempelige netwerkdiensten voor maatschappe-

lijke toepassingen mogelijk maken. Er moet in de komende jaren één universele open glasvezelinfra- structuur ontstaan voor inwoners, bedrijven, instel- lingen en objecten in Eindhoven en de omliggende regio. Daarbij hoort dat deze infrastructuur vele malen goedkoper kan worden en geschikt is voor brede opschaling van innovatieve maatschappe- lijke diensten. Een integraal Living Lab voor maat- schappelijke diensten, nuttig voor gebruikers en nieuwe innovatieve bedrijven en instellingen. Ook willen we de nutsfuncties samen met inno- vatieve netwerk- en dienstenpartners opschalen naar Nederlands en Europees niveau, een gewel- dige kans voor maatschappelijke innovatie en nieuwe economische dienstverlening. Essentieel in onze aanpak is dat de nutsfunctie niet meer ondergeschikt is aan de commerciële belangen van bedrijven, maar daaraan gelijkwaardig is. Dat is in onze ogen publiek-private samenwerking.

Het onderzoek van Sadowski is voor de gemeente Eindhoven zeker relevant. Ik wil ook pleiten voor meer wetenschappelijk onderzoek naar de verschillende maatschappelijke en economische effecten van ICT. Nu is veel onderzoek nog gericht op aantallen in plaats van effecten. Daarnaast zouden onderzoekers meer moeten kijken naar de randvoorwaarden van netwerken – openheid, tarieven, functionaliteit – en minder naar de tech- nologie-aspecten van glasvezelinfrastructuren.

40

Toenemende schaalopbrengsten, technologie- concurrentie en de opkomst van nieuwe netwerk- technologieën: de casus van draadloze technologieën B.M. Sadowski; M.A.J. de Rooij, S.M. Straathof (2005-2006) Sinds 2005 is de markt voor netwerktechnologieën op basis van breedband heel sterk in beweging geweest. In gebieden waar geves- tigde marktpartijen niet actief zijn, is de overheid gevraagd om deze draadloze netwerken aan te bieden. Dit onderzoek richtte zich op de opkomst van WiFi-technologieën en hun aanbieders in de lokale toegangsnetwerken. Via literatuurstudie en interviews is een beeld opgebouwd van de huidige evolutie en mogelijke toekomstscenario’s van de WiFi-industrie. Door een theoretisch en empirisch

perspectief te combineren, konden de onderzoekers universeel toepasbare uitkomsten voor andere vergelijkbare technologieën in de netwerk industrieën en een aantal interessante proposities voor ondernemings strategieën en overheidsbeleid afleiden. Belangrijke uitkomsten zijn de volgende:

De overheid moet voortdurend kritisch naar de imperfecties van de markt voor telecommunicatietoegang kijken – ook om overheids- interventies in deze markten op de juiste manier te rechtvaardigen. Investeringsonzekerheid in combinatie met fluctuaties in de vraag leiden op zichzelf niet tot gerechtvaardigd overheidsingrijpen; de analyse moet gericht zijn op de mate van marktfalen.

Ten tweede, de timing van overheidsingrijpen wordt steeds kritischer. Voor nieuwe toetreders op de markt kan het probleem van techni- sche uitsluiting hun vooruitzicht op toetreding en winstgevendheid op de markt in de weg staan. Voor Fiber-to-the-home-netwerken (glasvezelnetwerken) in gemeenten is het investeren via publiek- private samenwerking wel een optie om nieuwe (triple play) diensten te bieden aan lokale gemeenschappen, maar deze optie zou in de nabije toekomst kunnen verdwijnen wanneer bestaande markt- partijen hun traditionele dienstverlening uitbreiden.

Ten derde, om de dynamiek van de verschillende telecommunicatie- markten in ogenschouw te kunnen nemen, is er behoefte aan nieuwe investeringstheorieën die gecombineerd kunnen worden met traditionele instrumenten voor beleidsanalyse.

Regulerend ingrijpen, technologieconcurrentie en de opkomst van nieuwe netwerktechnologieën: een toepassing van geschiedenisvriendelijke modellen van industrie-evolutie op telecommunicatie B.M. Sadowski; A. Martinelli (2005-2010)

Hoeveel overheidsingrijpen is gewenst bij het stimuleren van nieuwe technologieën? Sinds 2000 is de regulering op telecommunicatie- gebied verschoven van liberalisering en een primair vertrouwen op concurrentie, naar een grotere zorg voor investeringen in nieuwe netwerktechnologieën. Er bestaat brede consensus over de versnel- ling van de verspreiding van nieuwe netwerktechnologieën, maar er is wat onenigheid over de vraag of het beleid gericht moet blijven op de bevordering van nieuwe netwerktechnologieën door het openstellen van bestaande faciliteiten aan service providers. Er is wel beargumenteerd dat al te genereuze toegangsvoorwaarden tot de gevestigde netwerken investeringen in vaste netwerken hebben ontmoedigd. Modelontwikkeling tot nu toe op dit terrein bood te weinig inzicht.

Omdat de dynamiek en transformatie van de telecommunicatie- industrie niet alleen kan worden beschreven op basis van veron- derstellingen, hebben de wetenschappers onderzocht hoe radicale veranderingen plaatsvinden in de telecommunicatie-industrie. Zo’n verandering was in de jaren negentig de overgang van analoge naar digitale schakeltechnologieën. Een belangrijke vraag in deze context was in hoeverre de overgang effecten heeft gehad op de strate- gieën en de prestatie van bedrijven. In deze context was het doel van het project om een toegepast model gericht op beleidsana- lyse te ontwikkelen, met behulp van inzichten uit de evolutionaire economie. Het onderzoek heeft een aantal unieke inzichten opgele- verd met betrekking tot de dynamiek en transformatie van de tele- communicatie-industrie in het verleden, inclusief indicaties voor toekomstige scenario’s. Een belangrijk vraagstuk was in hoeverre de overheid invloed heeft op de ontwikkeling van nieuwe netwerk- technologieën binnen de telecommunicatieschakelindustrie. Voor alle indicatoren die zijn onderzocht zoals regulering, aanbeste- ding etc. hebben de onderzoekers empirisch geen effecten kunnen vinden. Dat heeft zeker iets te maken met de onvolledigheid van de gebruikte indicatoren en data, maar ook met het feit dat dit soort relaties in de praktijk en theoretisch heel moeilijk te vinden zijn. De onderzoekers hebben wel kunnen aantonen wat de dynamieken zijn achter radicale veranderingen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling binnen het bedrijfsleven.

Een casus rond diensten van algemeen economisch belang? Een Real Options Analysis van gemeentelijke breedbandnetwerken in Nederland

B.M. Sadowski; A. Nucciarelli (2007-2010)

Hoe ver moet de overheid gaan met investeren in breedband? Daar is onzekerheid over ontstaan sinds de Europese Commissie van geval tot geval besluit of investeringen door de overheid kunnen worden aangemerkt als staatssteun of niet. In het geval van de zogenoemde Fiber-to-the-home-netwerken (FTTH) kunnen gemeenten de groei vergemakkelijken door voldoende te investeren in het opstarten van en de flexibiliteit in deze netwerken, waarbij ze ook het ontwerp van open access-overeenkomsten kunnen beïnvloeden. In Neder- land zijn de investeringen in FTTH-netwerken door gemeenten van cruciaal belang geweest in gebieden met kleine netwerken en gemeenten met een onzekere vraag in verschillende districten. De onderzoeksvraag was in hoeverre investeringen in FTTH-netwerken door gemeenten de onzekerheid van nieuwe concurrerende dienst- verleners verminderen en zorgen voor een concurrerende industrie- structuur.

Via toepassing van de Real Options Theory, hebben de onderzoekers aangetoond dat de optie om te wachten tot veranderingen in de waardering van investeringen door gemeenten in FTTH-netwerken kan bijdragen aan het gewenste resultaat. De onderzoekers conclu- deerden dat de optie om te wachten gemeenten in staat stelt niet alleen FTTH-netwerken op te starten, maar ook een stimulans kan zijn voor een concurrerende industriestructuur door het ontwerpen van open toegangsovereenkomsten. De onderzoekers hebben een conceptueel model ontwikkeld voor de communicatie tussen verschillende marktpartijen en de overheid, gericht op een succes- volle lokale en regionale implementatie van glasvezel. Op basis van de resultaten van dit onderzoek hebben de onderzoekers deelge- nomen aan discussies rondom de ontwikkeling glasvezelnetwerken op industrieterreinen in Noord-Brabant, over de toekomst van de nationale glasvezelinfrastructuur in Nederland in 2010 en de nood- zakelijkheid van open toegang tot glasvezelnetwerken georganiseerd van Berkeley University in California (VS).

Jan van den Ende: