• No results found

4. Onderzoeksvraag

6.3 Nederland versus homeland

Zowel in Nederland als China lijken er tendensen van grammaticalisatie zichtbaar. Deze tendensen komen overeen met de verwachtingen voor beide contexten. In de first mention context maken beide tweede generaties meer gebruik van ‘yi +classifier’ dan de eerste

generaties, hoewel er in Nederland geen significant verschil werd gevonden. Voor de already mention context waren er twee mogelijke paden waarlangs definietheid kon worden

gemarkeerd: demonstratieven en possessieven. In Nederland en China is gebleken dat de tweede generatie hier de voorkeur geeft aan demonstratieven. Omdat er voor beide locaties dezelfde verschillen zijn gevonden tussen de generaties is het mogelijk dat er een algemene tendens gaande is van grammaticalisatie (zoals de data in Wenzhou laten zien), maar daarbij kan het ook zijn dat deze tendens versterkt wordt door beïnvloeding vanuit het Nederlands. Enkel contactgestuurde verandering zou alleen verschillen tussen de twee generaties

blootleggen in Nederland óf de eerste generatie spreekt al niet meer Wenzhounees zoals in het homeland gesproken wordt. In dat geval is er al een verandering in de eerste generatie

sprekers in gang gezet door beïnvloeding vanuit het Nederlands. Dit zou betekenen dat NL2 al een andere input heeft gekregen. Om hier meer uitsluitsel over te geven worden in deze

paragraaf worden daarom verschillende vergelijkingen gemaakt: NL1 wordt met WEN1 vergeleken om te kijken of NL1 niet al beïnvloed is door het Nederlands. NL2 en WEN2 worden ook met elkaar vergeleken. Bij NL2 zou een sterke voorkeur moeten blijken voor potentiële (in)definitheidsmarkering door beïnvloeding vanuit het Nederlands en/of kwaliteit van input. Als deze twee groepen sprekers niet van elkaar verschillen dan is verandering die gestuurd wordt door het Nederlands of verandering als gevolg van de kwaliteit van input niet houdbaar.

45 In grafiek 5 wordt een volledig overzicht gegeven van de resultaten per generatie, land en context. Rechts staan wederom de verschillende categorieën waarop gecodeerd is. Op het eerst gezicht wordt duidelijk dat de voorkeur voor kale nomina in beide contexten sterker is voor de generaties homelandsprekers. Opvallend is alleen dat WEN2 niet heel veel afwijkt van de scores van NL1. Duidelijk zichtbaar is in ieder geval dat NL2 het minst gebruikmaakt van kale nomina in beide contexten. De tweede generaties lijken op het eerste gezicht vooral overeenkomsten te hebben in het gebruik van demonstratieven in de already mentioned context en ‘yi + classifier’ in de first mention context. Dit past bij het idee dat er zowel taalintern als contactgestuurd verandering optreedt.

Grafiek 5. Overzicht scores Nederland en Wenzhou per generatie en context

6.3.1 Vergelijking eerste generaties Nederland en China

We hebben reeds gezien dat NL2 meer demonstratieven gebruikt in already mentioned context. De vraag is of de tweede generatie deze verandering in gang heeft gezet of dat er eerder al effecten van cross-linguïstische beïnvloeding is bij NL1. Bij Moro (2016) bleek namelijk al een verhoogd gebruik van –nya zichtbaar in de eerste generatie sprekers

Ambonees Maleis in Nederland. Daarom is het belangrijk om NL1 en WEN1 te vergelijken. WEN1 en NL1 tonen voor veel categorieën overeenkomsten, zoals zojuist al even zichtbaar werd in grafiek 5. Er zijn echter wel verschillen tussen de eerste generatie in China en de

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

NL1 WEN1 NL2 WEN2 NL1 WEN1 NL2 WEN2 First mention Already mentioned

Overig Yi + classifier Possession Demonstratives Classifier Kaal

46 eerste generatie in Nederland. In already mentioned context wordt er meer gebruik gemaakt van kale nomina door WEN1. In de first mention context is er een verschil voor het gebruik van demonstratieven zichtbaar tussen WEN1 en NL1. In grafiek 6 wordt er verder ingezoomd op de verschillen tussen WEN1 en NL1.

Grafiek 6. Scores eerste generaties per land en context

WEN1 en NL1 komen voor de first mention context overeen in hun voorkeur voor het gebruik van kale nomina en gemodificeerde nomina, X2 (1, N=545)=2.02, p=.16. Voor de already mentioned context blijkt echter dat WEN1 significant meer gebruik maakt van kale nomina dan NL1, X2 (1, N=717)=7.07, p=.008. NL1 heeft dus sterker de wens om nomina te

modificeren in deze context, zoals geïllustreerd in grafiek 6. Toch blijkt uit deze grafiek ook dat deze wens van NL1 om meer te modificeren niet leidt tot significante afwijkingen van de manieren van modificeren door WEN1. In het gebruik van potentiële

definietheidsmarkeerders in already mentioned context, possessieven en demonstratieven, verschillen de eerste generaties bijvoorbeeld niet significant. NL1 laat wel een hoger geobserveerd aantal demonstratieven zien (n=27), tegenover n=9 bij WEN1. Maar op het totale aantal van 717 nomina is hier geen significant verschil volgens de Fisher’s Exact Test (p=.16). In first mention context is er wel een verschil zichtbaar tussen WEN1 en NL1. Hier laat een Fisher’s Exact Test een verschil zien tussen beide eerste generaties (p=.01). Het is opvallend dat beide generaties voor deze categorie wel significant van elkaar in de first mention context. Voor WEN1 en WEN2 was eenzelfde verschil zichtbaar voor het gebruik

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% NL1 WEN1 NL1 WEN1 First mention Already mentioned

Overig Yi + classifier Possession Demonstratives Classifier Kaal * *

47 van demonstratieven in de first mention context. Het gebruik van demonstratieven in deze context is vreemd. Demonstratieven drukken definietheid uit, terwijl in deze context juist nieuwe informatie wordt geïntroduceerd. Een mogelijke verklaring hierbij zou kunnen zijn dat het geobserveerde aantal voor WEN1 kleiner is dan 10 (n=5). Voor het gebruik van

possessieven zijn er geen significante verschillen gevonden tussen de generaties. De possesief komt zoals eerder al bleek in paragraaf 6.1 en 6.2 ook niet in aanmerking om de functie van definietheidsmarkeerder te (gaan) vervullen. In first mention zijn de geobserveerde aantallen kleiner dan 10 voor beide generaties, WEN1 (n=2) en NL1 (n=5). De Fisher’s Exact Test laat bovendien ook geen significant verschil zien (p=.46). Voor already mentioned context maakt NL1 wel meer gebruik van possessieven in aantallen (n=21) dan WEN1 (n=9), maar ook hier verschillen beide groepen sprekers niet significant van elkaar (p=.56).

Modificatie door ‘yi + classifier’ komt zoals verwacht nauwelijks voor in de already mentioned context. De geobserveerde aantallen zijn voor WEN1 en NL1 kleiner dan 10 (beide gevallen: n=2), dit maakt een Chi-kwadraat test niet nauwkeurig, maar ook de Fisher’s Exact Test laat geen verschil zien in voorkeur tussen beide generaties (p=.63). Voor de first mention context werd gebruik van ‘yi + classifier’ verwacht. Voor WEN1 is het

geobserveerde aantal kleiner dan 10 (n=1). Voor NL1 is het geobserveerde aantal eveneens kleiner dan 10, (n=5). De Fisher’s Exact Test geeft geen significant verschil tussen WEN1 en NL1 (p=.13). Voor het gebruik van classifiers zijn er ook geen significante verschillen te zien tussen WEN1 en NL1. Een chi-kwadraat test bevestigt dit voor first mention context (X2 (1, N=545)=0.34, p=.56) en already mentiond context (X2 (1, N=717)=0.25, p=.62).

NL1 wijkt voor het merendeel van de categorieën niet significant af van wat WEN1 laat zien. Dat er in de eerste generatie sprekers in Nederland al veranderingen in gang gezet zijn door beïnvloeding vanuit het Nederlands, valt echter al wel te verdedigen door een

significant verschil in voorkeur voor het gebruik van modificatie in already mentioned context door NL1. Er zijn echter nog geen significante verschillen tussen WEN1 en NL1 voor het soort modificatie. Voorkeur lijkt te wijzen naar modificatie door demonstratieven voor de definiete context, maar deze toename is zeker (nog) niet significant verschillend van WEN1.

6.3.2 Vergelijking tweede generaties Nederland en China

In paragraaf 6.1 zagen we al dat NL2 meer gebruik maakt van demonstratieven in already mentioned context. Voor NL2 lijkt de input al enigszins beïnvloed door NL1 voor de already mentioned context, de context waar nomina als definiet worden geïnterpreteerd. Om te

48 van grammaticalisatie, worden in deze subparagraaf NL2 en WEN2 vergeleken. Bij NL2 zou sterker een voorkeur moeten blijken voor potentiële (in)definitheidsmarkering door

beïnvloeding vanuit het Nederlands en/of kwaliteit van input. In grafiek 7 zijn de resultaten voor de tweede generaties per context weergegeven.

Grafiek 7. Scores tweede generaties per land en context

Grafiek 7 illustreert dat NL2 in vergelijking met WEN2 minder gebruikmaakt van kale nomina. Er is dus een voorkeur voor het modificeren van nomina in first mention context X2 (1, N=598)=8.05, p=.004. In already mentioned context is deze voorkeur nog sterker, X2 (1, N=904)=10.49, p<.001. Wat betreft de potentiële markeerders van definietheid,

demonstratieven en possessieven laten WEN2 en NL2 zien dat deze inderdaad meer in de definiete context worden gebruikt. NL2 maakt hierbij nog iets meer gebruik van

demonstratieven dan verwacht bij een normale verdeling, maar verschilt hierin niet significant van WEN2 X2 (1, N=904)=1.29, p=.23. Voor first mention context laat een chi-kwadraat test zien dat deze voorkeur nog minder verschilt, X2 (1, N=598)=0.24, p=.52. Voor het gebruik van possessieven verschillen beide tweede generaties evenmin. In first mention context worden amper possessieven gebruikt door WEN2 (n=4) en NL2 (n=5) en laat een Fisher’s Exact Test geen verschil zien (p=1.00). In already mentioned context worden meer

possessieven gebruikt, WEN2 (n=25) en NL2 (n=28). Dit past bij de definiete context waar

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% NL2 WEN2 NL2 WEN2 First mention Already mentioned

Overig Yi + classifier Possession Demonstratives Classifier Kaal * * *

49 een possessief verwacht wordt, maar het verschil in voorkeur is niet significant X2 (1,

N=904)=0.12, p=.67).

Grafiek 7 laat bovendien zien dat het gebruik van ‘yi + classifier’ voornamelijk

voorkomt in de first mention context. Dit past zoals eerder aangegeven bij de verwachting van indefinietheidsmarkeerder. Beide generaties komen hier sterk overeen in het gebruik van deze constructie, X2 (1, N=598)=0.004, p=.95. In already mentioned context laat WEN2 juist sterker een voorkeur zien voor het gebruik van ‘yi + classifier’, maar zijn de geobserveerde aantallen kleiner dan 10 voor beide groepen sprekers. WEN2 gebruikt 8 keer ‘yi + classifier’ tegenover n=2 voor NL2. Het verschil is volgens de Fisher’s Exact Test wel significant (p=.03). Dit is een opmerkelijk en niet verwacht resultaat. Omdat het hier om kleine

geobserveerde aantallen gaat is het misschien mogelijk dat dit een vertekend beeld kan geven. In grafiek 7 wordt ook inzichtelijk dat zowel WEN2 als NL2 een constructie met classifiers vaker gebruiken in de first mention context. Eerder werd al aangekaart dat dit te maken kan hebben met het wegvallen van yi zoals Chen (2004) signaleerde. Een hoger gebruik van classifiers voor de first mention context, zoals uit grafiek 7 blijkt, sluit dan ook aan bij de verwachting dat de constructie ‘yi + classifier’ net als in het Mandarijn bezig is te grammaticaliseren. Door weglating van yi wordt dit echter niet duidelijk zichtbaar voor de categorie van ‘yi + classifier’ in deze resultaten.