• No results found

Nederland in de eredivisie

In document Voorwoord (pagina 101-104)

Aandeel van biomassa in de Nederlandse duurzame energiebronnen,

Hoofdstuk 7. High-tech

7.1. Nederland in de eredivisie

De Nederlandse high-tech sector behoort tot de wereldtop en speelt een hoofdrol bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën en materialen. Voor de

communicatiemiddelen van de toekomst. Voor de zuinigste en veiligste vliegtuigen. Voor hybride en elektrische auto’s. Voor het grootschalig opwekken en opslaan van zonne-energie. En ook voor zeer slimme medische apparaten waarmee wij ziektes eerder en beter kunnen opsporen en behandelen. De regio Eindhoven is één van de slimste regio’s ter wereld en kan zich meten met Silicon Valley. Wij zijn maar al te vaak te bescheiden of te nuchter om dat hardop te zeggen. Nederlanders zijn vooral goed in een open samenwerking tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen, de ‘gouden driehoek’. Deze openheid naar elkaar is tamelijk uniek en onze grootste kracht. Deze manier van werken brengt wel veel overleg met zich mee, soms lijkt het alsof wij allerlei adviseurs spekken en veel

bureaucratie produceren. Daar mag best iets van waar zijn, maar elders ter wereld overleggen ze helemaal niet; waardoor dezelfde fout vaak wordt herhaald en uiteindelijk veel tijd en energie verloren gaan. Nederland is goed in het maken van een plan, dat vervangen door een beter plan en dat weer door een nog beter plan. Daarmee zijn we dan niet altijd meer de eerste in iets nieuws, maar uiteindelijk vaak wel de beste.

Samenwerken in de ‘gouden driehoek’

In omzet (€ 75 à 80 miljard) en exportwaarde (ca. € 35 miljard) is de high-tech sector zo’n anderhalf maal de chemische industrie. In werkgelegenheid is high-tech met bijna 400.000 medewerkers fors groter. Er gaat jaarlijks ruim meer dan € 2 miljard naar onderzoek en ontwikkeling en daarmee is de sector goed voor de helft van al het geld dat de Nederlandse industrie uitgeeft aan innovatie. De export is al heel belangrijk voor deze sector en zal alleen nog maar belangrijker worden, gezien het tempo waarin de middenklasse overal ter wereld groeit. In 2020 denkt de sector twee keer zoveel te exporteren. Onderzoek en ontwikkeling groeien onstuimig mee; van 50% naar circa 60% van alle R&D door bedrijven in 2020. De sector daagt de overheid uit haar onderzoeksgeld ook voor 60% te richten op high- tech.

Veel van de Nederlandse bedrijven zijn spelers van wereldniveau op hun markt. ASML is marktleider op het gebied van belichtingsmachines voor de productie van chips, Philips is marktleider in licht en medische apparaten, FEI in elektronenmicroscopen en TomTom in mobiele navigatiesystemen. NXP in Nijmegen is één van de wereldleiders op het gebied van chips. Océ in Venlo is dé specialist in grootformaat afdrukken binnen het Japanse Canon. Vrachtwagens zijn tegenwoordig ook high-tech systemen en DAF-trucks is de nummer twee in Europa in de markt voor zware trucks. Thales is toonaangevend in radar. Tata Steel IJmuiden is binnen het wereldwijde Tata concern het onderzoekscentrum voor de toepassing van metalen. Fokker is een zeer belangrijke internationale leverancier voor vliegtuigbouw en –onderhoud, net als Vanderlande dat is in logistieke transportsystemen, en Marel met machines voor de voedingsmiddelenindustrie. Deze posities in de wereldtop zijn mede mogelijk door onze open manier van

samenwerken in de gouden driehoek. Er begint zich ook een duidelijk patroon af te tekenen in de samenwerking tussen grote bedrijven en het midden- en

kleinbedrijf. Grote spelers als Philips staan vaak aan het begin en aan het eind van de keten. Aan het begin van de keten doen ze het fundamentele onderzoek, vaak in grote landelijke programma’s samen met universiteiten en hogescholen. Aan het eind van de keten doen ze verkoop en service aan de eindgebruiker. Maar daar tussenin zit een hele wereld met functies als ontwikkeling, proefproducties, fabricage van onderdelen en assemblage. Dit is steeds meer het domein van het MKB. Op deze manier maken bedrijven in de keten gebruik van elkaars kracht. Er is samenwerking waar nodig en concurrentie waar nodig. Zo houden bedrijven elkaar scherp. De belangrijke rol van het MKB stimuleert regionale ontwikkeling.

In wetenschappelijke prestaties in de bèta- en technische wetenschappen doet Nederland mee in de wereldtop. Samen met de Verenigde Staten en

Zwitserland behoort Nederland tot de top drie in nanotechnologie. Meer algemeen geldt dat de bèta-vakgebieden in Nederland al vele jaren op zeer hoog peil staan vergeleken met het wereldgemiddelde. De Rijksuniversiteit Groningen staat in de wereldtop 10 van het materiaalonderzoek. De drie Technische Universiteiten staan in de top 10 van de 300 universiteiten die wereldwijd het best met de industrie samenwerken. De high-tech sector is dus ook niet toevallig geconcentreerd rond Eindhoven, Delft en Twente. De uitstraling naar de regio en naar de grensstreken met Duitsland en België is duidelijk merkbaar.

Met high-tech bouwt Nederland voort op een rijke geschiedenis. Ook op deze manier bezien, vormen onze topposities geen toeval. Pioniers als Antoni van Leeuwenhoek, Heike Kamerlingh Onnes, Gilles Holst, Hendrik Casimir, Anthony Fokker, Huub van Doorne, en Anton en Gerard Philips hebben met hun technische vindingen en hun internationale ondernemingsgeest de basis gelegd voor

economische voorspoed. Hun erfenis groeit en bloeit voort in een netwerk van gespecialiseerde bedrijven en hoogwaardige kennisinstellingen in Nederland. De Leidse Instrumentmakerschool, opgericht in 1901 door Kamerlingh Onnes, is nog steeds een toonaangevende MBO-vakschool op het gebied van fijnmechanica en materialen. Gilles Holst was tot 1913 assistent van Kamerlingh Onnes en werd daarna directeur van het eerste industriële onderzoekslaboratorium in Nederland, het Philips NatLab. Philips was één van de eerste Westerse bedrijven die handel dreven met China. De multinationals ASML en NXP, en belangrijke delen van Thales en FEI, zijn spin-offs van Philips.

In document Voorwoord (pagina 101-104)