• No results found

Een imagoprobleem opgelost

In document Voorwoord (pagina 59-61)

Groene groei in het overheidsbeleid

Hoofdstuk 5. Chemie en Materialen

5.3. Een imagoprobleem opgelost

Voor veel mensen zijn ‘chemie’ en ‘chemicaliën’ gevaarlijke woorden. Toch worden ze lang niet meer zo vaak als vroeger in negatieve zin genoemd op radio en TV, of in de krant. Maar er zijn altijd rotte appels in de mand, en bij opzienbarende ongelukken komen alle onlustgevoelens weer snel naar boven. Zoals bij de grote brand bij Chempack aan de Moerdijk, op 5 januari 2011. En bij het stilleggen van tankopslagbedrijf Odfjell (vroeger Pakhoed) in Rotterdam in 2012, omdat het jaren lang allerlei ongelukken had verzwegen. De onlustgevoelens zijn terecht, want bij zo’n belangrijke bedrijfstak als de chemie horen zulke zaken niet voor te komen. En toch heeft de chemie zich al voor een belangrijk deel verlost van zijn

imagoprobleem, dat al in de jaren ’60 ontstond en dat de sector vooral in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw parten speelde.

De chemie zoals wij die nu kennen in Nederland is in de jaren ’60 en ’70 ontstaan; hij werd al snel een sterke welvaartspijler met ‘oplossingen voor alle problemen’. De chemie ontwikkelde betere en nieuwe geneesmiddelen zoals antibiotica en middelen tegen hart- en vaatziekten. Meer en betere vitamines, en verwante producten die ons voedsel kraak en smaak gaven en de kwaliteit verbeterden. Meer en betere kunstmest, en een groot arsenaal aan middelen om onze oogsten te verbeteren en te beschermen tegen ongedierte. Samen de basis van de ‘groene revolutie’; nu bijna vergeten, maar wel de grondslag van een sterke toename van de wereldvoedselproductie sinds de Tweede Wereldoorlog. De

chemie zorgde ook voor meer en nieuwe materialen en kunststoffen die ons dagelijks leven in alle opzichten hebben veraangenaamd. Deze lofzang kunnen we eenvoudig voortzetten. De teneur bij veel betrokkenen was: we kunnen het beter dan de natuur en dit is nog maar het begin.

Maar hoogmoed komt voor de val. Geleidelijk verloor de nieuwe welvaart zijn magie, en begonnen mensen de negatieve kanten van deze ontwikkeling te zien. Rachel Carson heeft met haar boek ‘Silent Spring’ uit 1962 voor velen de ogen geopend voor een zeer onaangename kant van de chemie. Zij liet zien dat

natuurvreemde stoffen in het milieu veel schadelijke effecten hebben, zoals opeenhoping in de voedselketen en verstoring van natuurlijke evenwichten. En dat schadelijke organismen geleidelijk immuun worden voor hun

bestrijdingsmiddelen (een probleem dat nog steeds speelt). Er kwamen schandalen met chemisch afval, zoals in de Volgermeerpolder, Lekkerkerk en Gouderak. Op het hoogtepunt had de chemie alles fout gedaan en waren alle welvaartseffecten vergeten. In Nederland heeft de sector na enkele vergeefse campagnes besloten om ‘de ellende’ over zich heen te laten gaan. Men koos er bewust voor om hard door te werken, gemaakte fouten te herstellen en de wereld te voorzien van opnieuw betere en vooral meer milieuvriendelijke producten.

Nu, ruim 20 jaar verder, kunnen we zeggen dat dit stug doorzetten is beloond. De sector heeft zijn doelstellingen ruim gehaald. Ongewenste lozingen naar water, bodem en lucht zijn sterk verminderd. Het milieuconvenant met de overheid is royaal geslaagd. Sneller dan gepland en beter dan gepland. Kijk de statistieken er maar op na. De gedachte dat we alles beter dan de natuur zouden kunnen is verdwenen; sterker nog, de natuur geldt weer als leermeester, en dagelijks verbazen we ons over de slimheid en de complexiteit van alles wat leeft. Dit alles heeft geleid tot de twee nieuwe specialismen die op dit moment sterk het beeld van de chemie bepalen: nanotechnologie en biotechnologie. Beide

vakgebieden helpen ons om nieuwe producten en materialen te maken voor alle mogelijke doeleinden: van verpakkingen tot nieuwe medicijnen, van meer productieve planten tot nieuwe bouwmaterialen, gebaseerd op kennis en kunde die we van de natuur hebben geleerd.

Ook nu is er tegenstand. Veel mensen willen geen genetisch verbeterd voedsel, anderen zijn bang dat nanodeeltjes nog erger zijn dan fijnstof. De sector heeft dan wel geleerd van het verleden en weet dat ze eerst moet gaan kijken naar mogelijk schadelijke effecten; maar dat wil niet zeggen dat het nu veel beter zal gaan. Want de mensen die een nieuwe vinding hebben gedaan, zijn vaak heel erg (zeg maar overdreven) enthousiast over de nieuwe mogelijkheden; en dat maakt hen nog steeds blind voor mogelijke negatieve bijwerkingen. Daarbij komt een zekere slordigheid, omdat bedrijven zo snel mogelijk willen profiteren van nieuwe vindingen.

Van beide een voorbeeld. Bij de opkomst van de nanotechnologie in de jaren ’90 kwam bij de beroepsgroep de vraag op tafel: wat zijn de mogelijke gevaren? We wilden niet de fouten uit de jaren ’70 herhalen. De studie kwam niet van de grond, want we konden weinig of niets bedenken. Uit de biotechnologie het voorbeeld van suiker. Bij de ontwikkeling van nieuwe energiebronnen keek men ook nadrukkelijk naar voedsel. Suiker is goed om te zetten in alcohol en zoals we weten rijdt in Brazilië al de helft van alle auto’s hierop. Dat smaakte naar meer. De mogelijkheden werden nog eens veel groter toen men ontdekte dat ook de stengel van het suikerriet kon worden benut voor het stoken van alcohol (de zogenaamde tweede-generatie of cellulosealcohol; overigens identiek aan de alcohol uit suiker). We weten nu dat we tweede-generatie alcohol kunnen winnen uit alle gewassen: stro, hout, gras enz. Maar de industrie wachtte niet totdat zij cellulosealcohol op grote schaal en verantwoord kon produceren; zij begon maar alvast met een forse vergroting van de productie van suiker. Helemaal niet nodig als je ook alle stengels gebruikt om alcohol te winnen. Als gevolg daarvan neemt de hoeveelheid land bestemd voor suikerriet in Brazilië fors toe, waarbij de sojateelt het oerwoud in wordt geduwd. Soja kan op armere gronden groeien dan suikerriet. Dit proces is al tientallen jaren aan de gang, en de negatieve gevolgen voor onze planeet kennen we ook alweer een tijd. Het was allemaal niet nodig geweest als we even het geduld hadden gehad om de nieuwe vinding van alcohol uit cellulose tot wasdom te laten komen. In de VS draaien nu de eerste grootschalige fabrieken op basis van stro, kaf en maïsstengels.

Kortom: de sector chemie heeft het imagoprobleem overwonnen dat haar veel problemen bezorgde in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw; maar er blijven altijd valkuilen die men moet proberen te vermijden.

In document Voorwoord (pagina 59-61)