• No results found

De Creatieve Industrie

In document Voorwoord (pagina 124-129)

Aandeel van biomassa in de Nederlandse duurzame energiebronnen,

Hoofdstuk 9. De Creatieve Industrie

De creatieve industrie kwam voor veel mensen als een grote verrassing tevoorschijn als ‘topsector’. Zijn we zo creatief? En verdienen we er ook nog behoorlijk wat geld mee? Het antwoord is ja. Ruim 2% van ons nationale inkomen komt uit de creatieve hoek. De sector is maar half zo klein als de topsector water. Hij groeit met 6% per jaar aanzienlijk harder dan de rest van de economie. Het gaat om 43.000 bedrijven met in totaal 172.000 werkzame, creatieve mensen. Dat is 5% van alle bedrijven in Nederland. Het aantal ZZP-ers zal niemand verbazen: twee van elke drie. Slechts 1% van alle bedrijven heeft meer dan 50 mensen in dienst. We zien regionale zwaartepunten rond de stad Groningen, de regio Arnhem- Nijmegen, rond Eindhoven, Rotterdam-Delft en Amsterdam-Het Gooi-Utrecht. Om het iets dichter bij te brengen verdelen we de sector in drie grote brokken. Het meest creatieve stuk is de sector kunsten met 11% van het totaal. We hebben het dan over beeldende kunsten, toneel, muziek, literatuur, musea en erfgoed. De tweede sector is goed voor 26% en wordt gevormd door de media en

entertainment: radio, tv, kranten, film, fotografie, gaming, serious games en het toenemend aantal mobiele functies. De creatieve zakelijke dienstverlening is met 63% de grootste tak. Hier vinden we architectuur, industrieel ontwerp, mode, reclame en evenementen. De creatieve industrie kunnen we gerust de meest arbeidsintensieve sector noemen. Zonder goed nadenken zal er niets uit hun handen komen. De voorbereidende werkzaamheden vergen altijd de meeste tijd, waardoor productie en eindresultaat vrijwel altijd onder hoge tijdsdruk tot stand komen.

Model voor innovatie. Het centrale thema in ons boek is groene groei. Wat is de verbinding met creativiteit? Dat is vernieuwing: voor beide onderwerpen is vernieuwing het belangrijkste. Vernieuwing in een wereld met steeds meer deelnemers in een steeds meer complexe wereld. Alles hangt met alles samen. Omgaan met complexiteit kunnen we aan computers overlaten als het om rekenen gaat en misschien ook nog voor het maken van wetenschappelijke modellen. Voor het echte vernieuwen, de toets in de praktijk, hebben we mensen met inzicht en overzicht nodig. Nederland heeft met zijn korte lijnen en zijn traditie om met iedereen te willen samenwerken een sterke troef in handen. Onze minimale hiërarchie helpt geweldig bij vernieuwing in wetenschap en technologie. Onze flexibiliteit en de bereidheid om in overleg op afspraken terug te komen, zijn in onderzoek en ontwikkeling een positieve eigenschap.

Het belangrijkste actiepunt van de topsector creatieve industrie is verbetering van de aansluiting bij de meer traditionele industrie; zoals de gezondheidsindustrie, de voedingswereld en stadsontwikkeling. De creatieve industrie wil daarom in onderwijs en opleidingen meer aandacht geven aan businessplannen, ondernemerschap en financiële en bestuurlijke zaken. Het gaat

er daarbij niet in de eerste plaats om dat creatievelingen die onderwerpen allemaal zelf in de praktijk moeten brengen; maar ze moeten wel goede gesprekspartners kunnen worden. Alle vormen van ICT zullen hierbij kunnen helpen. ICT versnelt de contacten en heeft een grote beeldende kracht en daardoor wordt de kans veel groter op vruchtbaar contact tussen partijen die elkaar tot voor kort nooit zagen en al helemaal niet begrepen. Onderzoekers aan de universiteiten of in de industrie krijgen zelden college over creativiteit. Anderzijds weten jonge mensen uit de creatieve industrie niets van ondernemerschap of van harde bèta-vakken. Moderne ICT kan hen bij elkaar brengen. Dat is precies wat we nodig hebben, ook in ons thema groene groei. Wanneer we van een groene economie willen

doorstoten naar een vernieuwde groene maatschappij, dan kunnen wetenschap en de creatieve sector niet zonder elkaar. Technologen en maatschappij- en

gedragsonderzoekers zullen in de maatschappij van de toekomst steeds nauwer moeten samenwerken. Dat zien we nu al groeien. Tot nu toe was technologische ontwikkeling alleen een zaak van bèta-onderzoekers en technologen; als ze zo’n beetje klaar waren, was het tijd om de resultaten te presenteren aan de

maatschappij. Zodat bijvoorbeeld de sociale onderzoekers konden gaan beoordelen of de maatschappij deze technologie wel zou willen omarmen. Dat model is achterhaald. Sociale en bèta-onderzoekers moeten samenwerken. Maar hoe? Om dat goed vorm te geven hebben we creatieve geesten nodig en die hebben we volop voorhanden in de creatieve industrie. Als we elkaar maar kunnen

verstaan! Daar is nog heel wat te doen als we kijken naar de drie hoofdlijnen van de agenda voor kennisontwikkeling in de creatieve sector.

Op de eerste plaats staat: kennis over de creatieve industrie zelf. Wat is onze toegevoegde waarde? Voor welke delen van de maatschappij kan deze van groot belang zijn? Gevolgd door de vraag: welke kennis hebben we zelf als

creatieve industrie nu eigenlijk nodig? Welke opleidingen horen daarbij? De derde lijn is voor ons thema ‘groene groei’ het meest spannend. Hier gaat het om de ambitie van de creatieve sector om een rol te spelen bij technologische ontwikkeling. Met als hoofdvragen: hoe kunnen we wetenschappelijke kennis geschikt maken voor de maatschappij? En omgekeerd: hoe kunnen we de maatschappij zo goed mogelijk voorbereiden op de nieuwe mogelijkheden? Hier zitten we dicht bij de ontwikkeling naar een toekomstige groene maatschappij. Het is uitermate boeiend om te zien hoe de jonge creatieve sector zo ver is gekomen dat deze zichzelf zulke fundamentele vragen stelt. De antwoorden zullen ons verrassen. Zouden de nieuwe ideeën kunnen leiden tot nieuwe manieren om wetenschappelijk onderzoek te doen? Kunnen zij ons verlossen van de huidige, al te strak georganiseerde, researchprogramma’s? Programma’s waarin

onderzoekers zich moeten verantwoorden voor elk uur of zelfs onderdelen daarvan? Kunnen zij de onderzoekers in de industrie hun ‘scharreltijd’ terug geven

die noodzakelijk is voor elke creativiteit? Maakt moderne ICT het straks mogelijk om niet alleen levenslang te leren, maar ook levenslang uit te vinden? En waar en met wie doen we die uitvindingen? De creatieve sector heeft zichzelf ambitieuze doelen gesteld en zal ons gaan verrassen.

In document Voorwoord (pagina 124-129)