• No results found

Afdeling 3: Verenigde Staten

3) Navolging van de Sindell-regel

134. Algemeen gezien heeft de Sindell-regel van market-share liability – zeker in vergelijking met de Summers-regel – relatief weinig navolging gekregen door de Amerikaanse rechtbanken. Zo hebben heel wat rechtbanken de toepassing van de doctrine expliciet afgewezen, waarbij veelal verwezen werd naar de bezorgdheid dat er een te grote kloof zou ontstaan ten aanzien van de vereiste van cause-in-fact die in het tort law wordt gesteld.235 Een tweede verklaring is dat er vaak onvoldoende of onduidelijk bewijs is om een juiste inschatting

235 M. GEISTFELD, “The Doctrinal Unity of Alternative Liability and Market-Share Liability”, U. Pa. L. Rev.

2006, Vol. 155, 451.

(https://www.law.upenn.edu/journals/lawreview/articles/volume155/issue2/Geistfeld155U.Pa.L.Rev.447%282 006%29.pdf, geraadpleegd 20 maart 2020).

78

te kunnen maken van wat het marktaandeel van de producenten was ten tijde van het gebruik van het schadeverwekkende product.236 Als de theorie daarentegen wel werd aanvaard, dan was dit bijna uitsluitend in het kader van DES-procedures zoals Sindell v. Abbott

Laboratories.237 Ondanks de pogingen van enkele eisers om de toepassing uit te breiden, is de lijst van uitspraken waarin de theorie aanvaard werd inzake andere materies bijzonder kort. Zo werd bijvoorbeeld getracht om de doctrine toepassing te laten vinden in procedures met betrekking tot schade veroorzaakt door de verkoop van geweren, tabaksproducten en verf die asbest of lood bleek te bevatten.238 In tegenstelling tot wat het geval was bij de DES-zaken, betrof het hierbij immers geen identieke, onderling verwisselbare producten.239

135. De market-share liability-theorie werd, in tegenstelling tot de alternative liability- doctrine, bewust niet opgenomen in de Restatement (Third) of Torts van 2010. Dit omwille van het feit dat deze theorie in heel wat staten afgewezen wordt en er een ontstentenis is van een opkomende consensus of tendens hieromtrent. Het werd daarom wenselijk geacht om de materie zich eerst verder te laten ontwikkelen in de rechtspraak.240

§4 Tussentijdse conclusie

136. Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat binnen het Amerikaanse common law twee doctrines te onderscheiden zijn die beide beogen het probleem van alternatieve veroorzaking te verhelpen.

In de eerste plaats kan namelijk de alternative liability-theorie toegepast worden, die in essentie een aansprakelijkheid voor het geheel met mogelijkheid van tegenbewijs inhoudt ten aanzien van elk van de potentiële schadeveroorzakers. Kenmerkend is dat deze doctrine enkel toepassing kan vinden indien de schadelijder elke mogelijke dader dagvaart, hetgeen een

236 J. GOLDBERG en B. ZIPURSKY, The Oxford Introductions to U.S. Law: Torts, Oxford, Oxford University

Press 2010, 169.

237 P. SWISHER, “Causation Requirements in Tort and Insurance Law Practice: Demystifying Some Legal

Causaution “Riddles”, Tort Trial & Ins. Prac. L.J. 2007-2008, Vol. 43, 7.

(https://scholarship.richmond.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1006&context=law-faculty-publications, geraadpleegd 21 maart 2020).

238 J. GOLDBERG en B. ZIPURSKY, The Oxford Introductions to U.S. Law: Torts, Oxford, Oxford University

Press 2010, 168-169.

239 P. SWISHER, “Causation Requirements in Tort and Insurance Law Practice: Demystifying Some Legal

Causaution “Riddles”, Tort Trial & Ins. Prac. L.J. 2007-2008, Vol. 43, 7.

(https://scholarship.richmond.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1006&context=law-faculty-publications, geraadpleegd 21 maart 2020).

240 K. OLIPHANT, “Uncertain Factual Causation in the Third Restatement: Some Comparative Notes”,

William Mitchell L. Rev. 2011, Vol. 37, 1603-1604.

(https://open.mitchellhamline.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1408&context=wmlr, geraadpleegd 12 maart 2020.)

79

aanzienlijke bewijslast met zich meebrengt. Niettemin schuilt hierin ook het grote voordeel van de theorie: de daadwerkelijke schadeveroorzaker is sowieso in de procedure betrokken en zal derhalve ook in ieder geval aansprakelijk worden gesteld, aangezien deze onmogelijk zal kunnen aantonen dat hij de schade niet veroorzaakt heeft. De principiële alles of niets- benadering wordt echter wel behouden, hoewel de gevolgen hiervan nu op de mogelijke schadeveroorzakers rusten. De regel van alternative liability, die overigens ook werd opgenomen in de tweede en derde versie van de Restatement of Torts, heeft bovendien heel wat navolging gekregen in latere rechtspraak. De theorie wordt vandaag dan ook beschouwd als ‘gevestigd recht’ en de toepassing ervan wordt zonder veel problemen aanvaard, althans in zoverre de omstandigheden van het voorliggende geval zo goed als volledig overeenstemmen met deze van de zaak waarin de theorie voor het eerst werd ontwikkeld, met name in Summers v. Tice.

Daarnaast kan een beroep gedaan worden op de zogenaamde market-share liability-doctrine in zaken waarbij schade geleden werd ten gevolge van het gebruik van een schadelijk product. In tegenstelling tot wat het geval is bij de alternative liability-theorie, is hierbij niet vereist dat de benadeelde elke producent in het geding betrekt die mogelijks zijn schade heeft veroorzaakt; het volstaat dat de gedaagden samen een substantieel aandeel van de relevante markt in handen hadden ten tijde van het gebruik van het schadeverwekkende product. Er vindt dan een omkering van de bewijslast plaats, waarbij de gedaagde producenten de kans krijgen te bewijzen dat zij de schade niet veroorzaakt hebben. Slagen zij hier niet in, dan worden zij elk aansprakelijk gesteld a rato van hun toenmalige respectieve marktaandelen. De alles of niets-benadering wordt hierbij dus geheel verlaten. Daar waar de alternative

liability-regel een grote navolging kent, kan evenwel niet hetzelfde gezegd worden van de market-share liability-regel. Als de toepassing van de regel namelijk al aanvaard wordt door

rechtbanken – wat zelden gebeurt – dan is dit bijna uitsluitend in zaken waarbij de omstandigheden volledig dezelfde zijn als in Sindell v. Abbott Laboratories.

80