• No results found

Naleving van wet- en regelgeving

In document Inspectie van het Onderwijs (pagina 55-67)

Het onderwijs in sectoren

1.7 Naleving van wet- en regelgeving

Schorsingen en verwijderingen›Fgil`d('gifZ\ekmXe[\*(/jZ_fc\e[`\\\emiX^\ec`ajk_\YY\e`e^\mlc[

zijn in het schooljaar 2010/2011 een of meer leerlingen geschorst. Meestal gaat het om één leerling. Een klein aantal scholen (3 procent) is overgegaan tot definitieve verwijdering van een leerling. Voor schorsing en verwijdering wordt grensoverschrijdend gedrag, waardoor de veiligheid van andere leerlingen in het geding is, als reden genoemd.

Documenten›;\`ejg\Zk`\_\\ɘY`a[\jZ_fc\e`e[\jk\\bgif\]^\Zfekifc\\i[f]q\\\ejZ_ffc^`[j#\\e

schoolplan en een zorgplan van het samenwerkingsverband hebben. Op basis van informatie in de schoolgids is berekend of de scholen voldoen aan de wettelijke voorschriften voor onderwijstijd, zoals beschreven in de Wet op het primair onderwijs (WPO). Daarnaast is gekeken of de tekst over de ouderbijdrage in de schoolgids duidelijk genoeg aangeeft dat het om een vrijwillige bijdrage gaat. Eventuele tekortkomingen zijn door de inspecteur tijdens het schoolbezoek besproken en in de meeste gevallen binnen de termijn van de totstand-koming van het rapport hersteld. De meeste scholen in de steekproef voldoen daarmee aan de wettelijke vereisten (tabel 1.7a). Wel blijkt het percentage scholen waarvan de schoolgids ingestuurd en op orde is, gedaald van 97 naar 87 procent.

Tabel 1.7a

Percentage scholen dat voldoet aan wettelijke vereisten voor plandocumenten en onderwijstijd (n 2011=396)

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2011

Onderwijstijd›?\kg\iZ\ekX^\jZ_fc\e[Xkmfc[f\kXXe[\n\ɝ\c`ab\m\i\`jk\emffife[\in`ajk`a[`jc`Z_k

gedaald, van 94 naar 90 procent. Vooral het aantal vierdaagse schoolweken is op sommige scholen hoger dan het wettelijk maximum. Het betreft vooral scholen in de grote steden. De inspectie verplicht scholen tot het voldoen aan de wettelijke vereisten en verlangt aanpassing.

Andere schooltijden›;\d\\jk\jZ_fc\e_Xek\i\ekiX[`k`fe\c\jZ_ffck`a[\e#nXXiY`ac\\ic`e^\emXe[\

onderbouw minder uren naar school gaan dan leerlingen in de bovenbouw, en alle leerlingen op de woensdag middag vrij zijn. Steeds meer scholen willen hun schooltijden aanpassen aan de veranderde maatschappelijke wensen.

Uit een onderzoek van BOinK (De Haan, 2011) blijkt dat ongeveer de helft van de ouders een voorkeur heeft voor het vijfgelijkedagenmodel. Van de 318 steekproefscholen die een vragenlijst hebben ingevuld, werkt de overgrote meerderheid met traditionele schooltijden (tabel 1.7b).

  2009/2010 2010/2011 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze

schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 13).

97 87

Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 12).

98 95

Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 19).

98 95

De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WPO, art. 8). 94 90

Tabel 1.7b

Indeling schooltijden door scholen (in percentages, n 2010/2011=318)

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2011

2009/2010 2010/2011

Traditionele schooltijden met vrije woensdagmiddag; onderbouw minder uren dan bovenbouw

85 80

Traditionele schooltijden met vrije woensdagmiddag; uren voor onder- en bovenbouw zijn gelijk

13 14

Vijf gelijke dagen 2 1

Anders (tussenvorm, overgangsfase) - 5

Totaal 100 100

1.8 Nabeschouwing

Meer basiskwaliteit›Gfj`k`\]`j[Xkjk\\[jd\\ijZ_fc\eXXe[\\`j\emffiYXj`jbnXc`k\`kmfc[f\e%C\\ic`e^\e

presteren steeds beter op de basisvaardigheden taal en rekenen. Steeds minder scholen zijn zwak of zeer zwak. Bovendien lukt het de meeste scholen die het predicaat ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ krijgen om de kwaliteit binnen korte tijd te verbeteren. De verbeteringen zijn over het algemeen duurzaam en betreffen niet alleen de opbrengsten, maar ook de kwaliteit van onderwijsleerproces en zorg.

Duidelijke uitleg, afstemming en zorg ›;\gfj`k`\m\fekn`bb\c`e^`e_\kXXekXcjZ_fc\ed\kYXj`jkf\q`Z_k

en betere opbrengsten betekent niet dat de kwaliteit van het onderwijsleerproces en de zorg op orde zijn. Niet alleen geven op bijna 10 procent van de scholen te weinig leraren een duidelijke uitleg, op de helft van de scholen is de instructie niet afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Daarnaast laat de kwaliteit van de zorg en begeleiding op twee derde van de scholen te wensen over. De conclusie is dat er nog veel mogelijkheden voor scholen zijn om verder te werken aan het verbeteren van de kwaliteit van hun onderwijs.

Kwaliteit zorg ›;Xkn\`e`^jZ_fc\e_\kfe[\in`ajgcXedXk`^X]jk\dd\efg[\Y\_f\ɘ\emXe[\c\\ic`e^\e

en planmatige zorg bieden aan leerlingen die dat nodig hebben, is een problematische bevinding in het licht van Passend onderwijs. De bedoeling is dat basisscholen zorgleerlingen zo mogelijk opvangen binnen de reguliere schoolomgeving. Professionalisering is op veel scholen nodig.

Opbrengstgericht werken en kwaliteitszorg›;\XXe[XZ_kmXel`kY\c\`[\e`ejg\Zk`\mffifgYi\e^jk^\i`Z_k

werken heeft nog niet geleid tot een stijging van het aantal scholen dat voldoende opbrengstgericht werkt.

Wel is het percentage scholen dat de resultaten van de leerlingen jaarlijks evalueert, iets gestegen. Leerlingen op deze scholen presteren beter op taal en rekenen/wiskunde. Hoewel de kwaliteitszorg op de scholen verbeterd is, geldt voor meer dan de helft van de basisscholen dat ze nog onvoldoende systematisch werken aan kwaliteitsverbetering.

Krimp›Jk\\[jd\\iYXj`jjZ_fc\e\e_leY\jkli\ebi`a^\ek\dXb\ed\k[\df^iXÏjZ_\bi`dg%8cjY\jkli\e

onvoldoende anticiperen op dalende leerlingenaantallen, kan dit leiden tot financiële problemen en kwaliteits problemen. De helft van de scholen die verwacht te krimpen, heeft geen plannen voor een structu-rele aanpak.

Literatuur

Amsing, M., Bertu, M., & Maas, M. van der (2009). 1-zorgroute in het basisonderwijs. Bevindingen van onderzoek naar de resultaten en implementatie van 1-zorgroute. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep.

Claassen, A., & Mulder, L. (2011). Een afgewogen weging? De effecten van de gewijzigde gewichtenregeling in het basisonderwijs. Nijmegen: ITS /Radboud Universiteit Nijmegen.

Haan, H. de (2011). Jonge ouders over schooltijden. Een onderzoek in opdracht van project Andere Tijden in onderwijs en opvang, uitgevoerd door BOinK. Utrecht: BOinK.

Hemker, B.T., Kordes, J., & Weerden, J.J. van (2011). Peiling van de rekenvaardigheid en de taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 van het basisonderwijs – meting 2010. Arnhem: Cito.

Inspectie van het Onderwijs (2009a). De kwaliteit van het onderwijs in het noorden van Nederland. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs in Groningen, Fryslân en Drenthe. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2009b). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2007/2008. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2010). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2008/2009. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2011a). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2009/2010. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2011b). Terug in Nederland. Een onderzoek naar de aansluiting op onderwijs in Nederland.

Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2011c). Vve-bestandsopname. Tussenrapportage stand van zaken per medio 2011. Utrecht:

Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2012). Kwaliteit gemeentelijk toezicht kinderopvang 2010/2011. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

OCW (2011a). Kerncijfers 2006-2010. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

OCW (2011b). Trends in beeld 2011. Zicht op onderwijs, cultuur en wetenschap. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Onderwijsraad (2010). Naar een nieuwe kleuterperiode in de basisschool. Den Haag: Onderwijsraad.

Sikkes, R. (2011). Krimp zet begroting basisscholen onder druk. Het Onderwijsblad, 15 (13), 24.

Wolf, I.F. de, & Verkroost, J.J.H. (2011). Evaluatie van de theorie en praktijk van het nieuwe onderwijstoezicht.

Tijdschrift voor toezicht, 2 (2), 7-24.

Tabel 1

Toezichtarrangementen G32 op 1 september 2011 (in percentages)

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2011

Bijlage 1

Basis Zwak Zeer zwak n

Almere 79,2 20,8 0,0 79

Apeldoorn 100,0 0,0 0,0 71

Emmen 95,5 4,5 0,0 67

Haarlemmermeer 96,7 3,3 0,0 62

Enschede 98,4 1,6 0,0 61

Eindhoven 98,3 1,7 0,0 57

Tilburg 94,5 5,5 0,0 56

Ede 96,3 3,7 0,0 55

Amersfoort 96,1 3,9 0,0 54

Arnhem 98,1 1,9 0,0 54

Zaanstad 90,2 9,8 0,0 53

‘s-Hertogenbosch 93,9 2,0 4,1 49

Breda 100,0 0,0 0,0 48

Haarlem 90,9 6,8 2,3 44

Zoetermeer 97,7 2,3 0,0 44

Zwolle 95,4 2,3 2,3 44

Nijmegen 95,1 4,9 0,0 41

Deventer 97,4 2,6 0,0 40

Groningen 89,5 7,9 2,6 39

Dordrecht 97,4 2,6 0,0 38

Lelystad 77,7 16,7 5,6 37

Leeuwarden 100,0 0,0 0,0 36

Alkmaar 94,2 2,9 2,9 35

Hengelo 100,0 0,0 0,0 35

Venlo 90,9 6,1 3,0 33

Almelo 100,0 0,0 0,0 32

Maastricht 96,9 3,1 0,0 32

Leiden 100,0 0,0 0,0 31

Heerlen 100,0 0,0 0,0 29

Helmond 100,0 0,0 0,0 29

Schiedam 92,3 7,7 0,0 26

Vlissingen 100,0 0,0 0,0 17

Tabel 1

Percentage basisscholen dat voldoende is beoordeeld op de indicatoren uit het waarderingskader primair onderwijs in 2009/2010 en 2010/2011

Bijlage 2

2009/2010 2010/2011

n=379 n=396

Opbrengsten

De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

95,7 98,0

De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

94,5 94,7

Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 13,5 19,1 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht. 26,4 28,8 Leerstofinhouden

Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.

97 97

De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.

94 97

De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 78 82

De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Neder-landse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.

97 98

De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.

97 97

Tijd

De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 97 98

Schoolklimaat

De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.

- 83

De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school.

- 89

De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om de school.

- 80

Duidelijke uitleg en klassenmanagement

De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 92 91

De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 96 99

De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 98 97

Afstemming

De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.

94 96

De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 62 59 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de

leerlingen.

79 75

De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 85 82

Vorderingen volgen

De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.

94 88

De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.

65 56

Zorg

De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 93 93

Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.

53 49

De school voert de zorg planmatig uit. 70 57

De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. 65 63

Kwaliteitszorg

De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 66 71

De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 70 71

De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 83 84

De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 74 78 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief

burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.

66 69

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2011

Tabel 2

Percentage scholen voor speciaal basisonderwijs dat als voldoende is beoordeeld op de normindicatoren uit het waarderingskader primair onderwijs in 2010/2011 (n=88)

2010/2011 n=88 Leerstofinhouden

Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.

94

De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.

97

De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhou-den aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.

94

Duidelijke uitleg en klassenmanagement

De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 96

De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 97

De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 96

Vorderingen volgen

De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.

90

De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast. 91 De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar

aanleiding hiervan beredeneerde keuzen.

53

Zorg

De school voert de zorg planmatig uit. 73

ONDERWIJS

2.1 2.2 2.3

Toezichtarrangementen

De kwaliteit van de beroepsgerichte leerwegen in het vmbo

Ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs

81 85 91

Samenvatting

Meer afdelingen met basistoezicht›@e_\kmffik^\q\kfe[\in`aj`j_\kg\iZ\ekX^\X][\c`e^\ed\k

basistoezicht het afgelopen jaar licht toegenomen: bijna negen van de tien vo-afdelingen voldoen aan de minimumkwaliteitseisen van de inspectie. De verbetering treedt op bij alle onderwijssoorten, met uitzondering van de kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo.

Verschillen tussen vo-afdelingen›Kljj\emf$X][\c`e^\eYc`am\e^ifk\m\ijZ_`cc\e`ebnXc`k\`kY\jkXXe%

Te veel vwo-afdelingen blijven achter wat betreft hun opbrengsten, een probleem dat al een aantal jaren speelt. Ook blijken kleine afdelingen vaker zwak of zeer zwak, behalve in het praktijkonderwijs en de

basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo. Verder is een groter percentage van de afdelingen in het noorden van het land zwak of zeer zwak en is hun aandeel verder toegenomen.

Verschuivingen in leerlingenstromen›@e_\kmffik^\q\kfe[\in`ajq`ae[l`[\c`ab\c\\ic`e^m\ijZ_l`m`e^\ek\

zien. Het aantal leerlingen in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo loopt terug, terwijl het aantal leerlingen in vooral het havo en vwo stijgt. Daarnaast verandert de groep leerlingen die in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo achterblijft. Doordat vooral de kansrijke leerlingen opstromen, hebben de

beroepsgerichte leerwegen in het vmbo te maken met een steeds grotere concentratie van leerlingen die extra zorg en ondersteuning nodig hebben.

Kwaliteit vmbo›Gfj`k`\m\glek\e`e[\bnXc`k\`kmXe[\Y\if\gj^\i`Z_k\c\\in\^\e`e_\kmdYfq`ae_\k

aanbod, de geringe lesuitval, het schoolklimaat en elementen van het didactisch handelen. Er zijn ook verbeterpunten: aandacht voor gerichte taalondersteuning, verdere ontwikkeling van de meer complexe leraarvaardigheden, de evaluatie van de eigen kwaliteit en de planmatige aanpak van de zorg en begeleiding.

Het vmbo komt op een aantal punten beter naar voren dan het havo en vwo. Dit betreft vooral de afstemming van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen en de geringere lesuitval.

Wet- en regelgeving›@e)'((q`ae[\n\ɝ\c`ab\Y\gXc`e^\ed\kY\ki\bb`e^kfk[\fl[\iY`a[iX^\c`Z_k

versoepeld. Van de 199 scholen die hierop gecontroleerd zijn, voldoen 170 scholen nu aan de wet. Verder zijn zeventien scholen gecontroleerd die volgens hun eigen opgave in het schooljaar 2009/2010 te weinig onderwijstijd hadden gerealiseerd. Bij twaalf van deze scholen leidde dit tot terugvordering van gelden.

n=154 n=411 n=419 n=720 n=477 n=495 n=2.676

2010 2011 2010 2011 2010 2011 2010 2011 2010 2011 2010 2011 2010 2011 95,0

100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100

2.1 Toezichtarrangementen

Drie arrangementen›;\`ejg\Zk`\^\\ɘaXXic`abj\\effi[\\cfm\i[\bnXc`k\`kmXe[\m\ijZ_`cc\e[\

af delingen (praktijkonderwijs, basisberoepsgerichte leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg, gemengde/

theoretische leerweg, havo en vwo). Dit oordeel komt tot uiting in het toezichtarrangement. Tabel 2.1a toont welke toezichtarrangementen er per 1 september 2011 zijn afgegeven, met een vergelijking van de toezicht-arrangementen per 1 september 2010. Het groene onderwijs komt apart aan bod (zie hoofdstuk 6).

Meer basistoezicht ›?\kkfkXc\g\iZ\ekX^\X][\c`e^\ed\kYXj`jkf\q`Z_k`j`e_\kjZ_ffcaXXi)'('&)'((c`Z_k

toegenomen. Bijna 90 procent van alle vo-afdelingen heeft basistoezicht. Het percentage zwakke afdelingen is iets afgenomen tot 9,4 procent. Ook het percentage zeer zwakke afdelingen is afgenomen; voor het totale voortgezet onderwijs ligt dit percentage net onder de 1 procent.

Toename basistoezicht›;\kf\eXd\mXe_\kg\iZ\ekX^\X][\c`e^\ed\kYXj`jkf\q`Z_k^\c[kmffiXcc\

onderwijssoorten, met uitzondering van de kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo, waar het percentage zwakke afdelingen licht stijgt. Het vwo blijft procentueel de onderwijssoort met het laagste percentage afdelingen met basistoezicht: ongeveer een op de zes vwo-afdelingen heeft een aangepast arrangement.

Dit betreft grotendeels arrangementen ‘zwak’, wat wil zeggen dat er wel problemen met de opbrengsten zijn, maar geen grote kwaliteitsproblemen in het onderwijsleerproces.

Praktijkonderwijs›Mffi_\kgiXbk`abfe[\in`aj^\c[\ee`\k[\q\c][\fgYi\e^jki\^\cjXcjmffi[\fm\i`^\

onderwijssoorten, omdat het geen examen- en diplomastructuur heeft. Het praktijkonderwijs moet in het kader van zijn opbrengsten wel kunnen aantonen dat het leerlingen goed begeleidt naar een passend en bestendig vervolgtraject en zorg draagt voor plaatsing van die leerling op dat vervolgtraject. Dit tonen de praktijkscholen aan via zogenaamde individuele uitstroomprofielen. Gezien het feit dat nagenoeg alle praktijkscholen basistoezicht hebben en er op de peildatum 1 september 2011 geen zeer zwakke praktijk-scholen zijn, slagen ze hier voldoende in.

Regionale verschillen

Provincies›<m\eXcj`emffi^XXe[\aXi\ejgi`e^\e[\gifm`eZ`\j>ife`e^\e\e=i`\jcXe[\ife^lejk`^l`kd\k

relatief veel zwakke en zeer zwakke afdelingen (figuur 2.1a). Vooral Groningen geeft een problematisch beeld.

Sociaaleconomische factoren kunnen een rol spelen bij de lagere kwaliteit, maar ze kunnen het verschil niet geheel verklaren. Friesland heeft eveneens een laag percentage afdelingen met basistoezicht; het percentage zeer zwakke afdelingen is fors afgenomen, maar nu zijn er meer zwakke afdelingen bijgekomen. Deels zijn dit voorheen zeer zwakke afdelingen die nu wél hun onderwijsleerproces hebben verbeterd, maar nog pro-blemen in de opbrengsten hebben, deels zijn dit nieuwe zwakke afdelingen. Ook de provincie Zuid-Holland blijft achter bij de overige provincies. Drenthe is evenals vorig jaar de provincie met procentueel de meeste afdelingen met basistoezicht. In de provincie Noord-Holland zijn de percentages zwakke en zeer zwakke Tabel 2.1a

Toezichtarrangementen voortgezet onderwijs naar onderwijssoort op 1 september 2010 (in percentages, exclusief groen onderwijs, n 2011=2.676)

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2011

Figuur 2.1a

Percentage afdelingen met basistoezicht, zwakke en zeer zwakke afdelingen naar provincie, op 1 september 2011 (exclusief praktijkonderwijs en groen onderwijs, n=2.522)

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2011

% afdelingen met basistoezicht

Figuur 2.1b

Percentage afdelingen met basistoezicht, zwakke en zeer zwakke afdelingen naar mate van verstedelijking op 1 september 2011 (exclusief praktijkonderwijs en groen onderwijs, n=2.522)

Grote steden›@e[\m`\i^ifk\jk\[\e>+ `j_\kg\iZ\ekX^\X][\c`e^\ed\k\\eYXj`jXiiXe^\d\ek^\jk\^\e

tot 85 procent (figuur 2.1b). Het aandeel zwakke afdelingen is nu 14,4 procent en het aandeel zeer zwakke afdelingen 0,6 procent. De verbetering treedt niet bij alle vier de grote steden in gelijke mate op. Amsterdam heeft zich procentueel het meest verbeterd: het percentage zwakke afdelingen is ongeveer gehalveerd en ligt nu lager dan in de G32 en de rest van Nederland. Ook het percentage zeer zwakke afdelingen is er verminderd.

Utrecht had in 2010 al het hoogste percentage afdelingen met basistoezicht van de vier grote steden en ook in 2011 is dat het geval. Het percentage zwakke afdelingen in Utrecht ligt met 6 procent ruim onder het

gemiddelde van de G32 en de rest van het land. In het basisonderwijs presteert Utrecht overigens beduidend minder goed. Ook Den Haag is erin geslaagd het percentage zwakke afdelingen te verminderen. Wel ligt het percentage hier hoger dan in de G32 en de rest van het land. Den Haag heeft net als vorig jaar geen zeer zwakke scholen in het voortgezet onderwijs. Rotterdam blijft bij deze positieve resultaten achter. Bijna een kwart van de Rotterdamse afdelingen is zwak of zeer zwak.

Andere verschillen tussen scholen

Afdelingsgrootte›8][\c`e^\ed\kd`e[\i[Xe_fe[\i[c\\ic`e^\eq`aemXb\iqnXbf]q\\iqnXb[Xe

middelgrote en grote afdelingen (tabel 2.1b). Dit geldt voor alle onderwijssoorten, behalve in het

praktijkonderwijs en de basisberoepsgerichte leerweg in het vmbo. In de andere onderwijssoorten is bij de kleinere afdelingen een groter deel zwak of zeer zwak. Dit betekent overigens niet dat kleine afdelingen meestal zwak of zeer zwak zijn; verreweg de meeste kleine afdelingen hebben basistoezicht. Kleine afdelingen hebben alleen een verhoogde kans zwak of zeer zwak te zijn.

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2011

% afdelingen met basistoezicht

Verklaringen›;\m\ibcXi`e^[Xkbc\`e\i\X][\c`e^\emXb\iqnXbf]q\\iqnXbq`ae#c`^kmffiXc`e[\c\m\ejmXk-baarheid van kleine afdelingen en de oplossingen die schoolleiding en schoolbesturen hiervoor kiezen. Zo worden in te kleine afdelingen soms leerlingen geplaatst die er conform het advies van de basisschool niet thuishoren of die mede dankzij een soepel determinatiebeleid van de school zijn doorgestroomd. Dit gebeurt soms vanuit het idee dat leerlingen kansen verdienen of vanuit de overweging de betreffende afdeling om een andere reden in stand te houden. Grotere, meer levensvatbare afdelingen zijn minder geneigd om leerlingen boven het oorspronkelijke advies te plaatsen en determineren scherper.

Zeer zwakke afdelingen verbeteren zich›8][\c`e^\e[`\q\\iqnXbq`aeYc`ab\eq`Z_[ffi[\aXi\e_\\e

vrijwel altijd te verbeteren: slechts twee afdelingen die in 2009 en 2010 zeer zwak waren, zijn dat ook nog in

vrijwel altijd te verbeteren: slechts twee afdelingen die in 2009 en 2010 zeer zwak waren, zijn dat ook nog in

In document Inspectie van het Onderwijs (pagina 55-67)