• No results found

Het groene middelbaar beroepsonderwijs

In document Inspectie van het Onderwijs (pagina 131-134)

Het onderwijs in sectoren

6.3 Het groene middelbaar beroepsonderwijs

5UbhU`XYY`bYaYfg[fcYbaVc˜ In 2010/2011 stond iets minder dan 6 procent van de deelnemers aan het middelbaar beroepsonderwijs ingeschreven bij een aoc. Het betreft ruim 30.000 deelnemers.

HcYn]W\hUffUb[YaYbhYb˜ Op 1 september 2011 is geen enkele opleiding in het groene mbo zeer zwak. Wel waren vijf groene opleidingen bij drie aoc’s zwak. Een opleiding geldt als zwak als de opbrengsten onvoldoen-de zijn of het ononvoldoen-derwijsproces onvoldoenonvoldoen-de kwaliteit heeft.

Vergelijking groen met overig mbo› De inspectie voerde in 2010 een onderzoek uit naar de kwaliteit in het agrarisch mbo waarbij de kwaliteit van 42 opleidingen werd onderzocht. Hierover werd in het vorige

Onderwijsverslag reeds gerapporteerd. Doordat in het schooljaar 2010/2011 niet-groene mbo-opleidingen zijn onderzocht, is het nu mogelijk de resultaten van het groene mbo te vergelijken met die van de andere mbo-sectoren. In de vergelijking van de kwaliteit van het groene mbo met het overige mbo scoort het groene mbo op vijf indicatoren beter (het percentage voldoendes is hier minstens vijf procentpunten hoger). Op drie indicatoren scoren de groene mbo-opleidingen slechter. Op de overige onderdelen worden groene en niet-groene opleidingen ongeveer gelijk beoordeeld. De kwaliteit van de groene mbo-opleidingen wijkt dus op punten af van het overige mbo, maar er is geen sprake van een eenduidig beeld. Op sommige kwaliteits-indicatoren worden de groene opleidingen beter beoordeeld, op andere kwaliteitskwaliteits-indicatoren de overige opleidingen (figuur 6.3a).

Groen vmbo Overig vmbo

Vmbo basisberoepsgerichte leerweg 99 94

Vmbo kaderberoepsgerichte leerweg 88 86

Vmbo gemengde/theoretische leerweg 59 86

?kU`]hY]hgjYfgW\]``Yb˜ Vergeleken met de andere sectoren doet het agrarisch mbo het goed bij diplomaresul-taat, intake, studieloopbaanbegeleiding en kwaliteitszorg. Een hoger percentage van de groene mbo-oplei-dingen voldoet op deze punten aan de norm. Het agrarisch mbo blijft achter bij begeleiding in de instelling.

Dat geldt ook voor de indicatoren ‘werkvormen’ en ‘didactisch handelen’ en de beoordeling van de kwaliteit door externe deskundigen. Opmerkelijk is het verschil in percentage voldoendes voor wettelijke vereisten: in het groene mbo scoort hierop slechts 55 procent voldoende, tegen 83 procent in de overige sectoren.

Wettelijke vereisten zijn veelal administratieve vereisten waar opleidingen aan moeten voldoen. In het groene mbo verloopt de administratieve afwikkeling rond praktijk- of onderwijsovereenkomsten niet vlekkeloos.

Figuur 6.3a

Percentage voldoende opleidingen per kwaliteitsindicator, naar groen mbo en overig mbo (n groen=42)

55

Prestaties en opbrengsten in het groene mbo

5UbhU`[YX]d`caYYfXYb[YghY[Yb˜ Het aantal gediplomeerden in het groene mbo dat een voltijdopleiding (beroepsopleidende leerweg) met een diploma heeft afgesloten, is gestegen van 4.400 in 2006 naar 4.900 gediplomeerden in 2010 (tabel 6.3a). Het aantal gediplomeerden dat een duale groene opleiding heeft gevolgd, is de afgelopen jaren ook flink gestegen, van 3.800 in 2006 naar 5.300 in 2010 (OCW, 2011a).

Tabel 6.3a

Aantal gediplomeerden groen mbo naar onderwijssoort, periode 2006-2010

2006 2007 2008 2009 2010

Beroepsopleidende leerweg 4.400 4.600 4.800 4.700 4.900

Beroepsbegeleidende leerweg 3.800 3.800 3.900 4.300 5.300

Totaal 8.200 8.400 8.700 9.000 10.200

Bron: OCW, 2011a Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2011

=bhYfbfYbXYaYbhYbfYbXYaYbhdYfb]jYUi˜ Van de studenten in het groene mbo haalt 76 procent een diploma. Dit is een hoger rendement dan het gemiddelde in het mbo, dat op 71 procent ligt. De afgelopen jaren is sprake geweest van een stijging van de rendementen, die zich in het schooljaar 2009/2010 overigens niet verder heeft doorgezet (zie verder hoofdstuk 7).

?kU`]hY]h[YVfi]_hYYlUaYbg[fcYbaVcjc`XcYbXY˜ In het schooljaar 2010/2011 zijn de examens van de groene opleidingen allemaal met een voldoende beoordeeld. Dit is een sterke verbetering vergeleken met de situatie in 2009. In dat jaar was de kwaliteit van de gebruikte examens slechts bij 63 procent van de

opleidingen voldoende (Inspectie van het Onderwijs, 2010a). De verbetering van de examenkwaliteit komt vooral doordat de kwaliteit van de ingekochte examens is verbeterd.

Tevredenheid studenten

5`[YaYbYhYjfYXYb\Y]X[fcYbaVc˜ Van de studenten in het groene mbo zou tussen de 72 en 93 procent de opleiding achteraf gezien opnieuw kiezen (ROA, 2011). Met name de studenten in de beroepsbegeleidende leerweg op niveau 3 en 4 zijn tevreden; bij de opleidingen voor de beroepsopleidende leerweg ligt het percentage onder het landelijk gemiddelde. Studenten in het groene mbo zijn minder tevreden als het gaat om de onderdelen ‘goede basis om te starten op de arbeidsmarkt’ en ‘verder ontwikkelen van kennis en vaardigheden’.

5Ubg`i]h]b[cdjYfjc`[cd`Y]X]b[˜ Over de aansluiting van hun opleiding op vervolgopleidingen oordeelt ruim twee derde van de studenten positief. Een uitzondering hierop zijn de studenten in de

beroepsopleidende leerweg op niveau 4; van hen is 60 procent tevreden over de aansluiting. In het overige mbo zijn studenten positiever: landelijk is 76 procent van de studenten tevreden met de aansluiting. Verder is het percentage leerlingen dat uitvalt in groen vervolgonderwijs laag, maar wel iets hoger dan in het overige onderwijs (www.studiekeuze123.nl).

5Ubg`i]h]b[cdUfVY]XgaUf_h˜ De tevredenheid over de aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt laat bij de groene mbo’ers een wisselend beeld zien (ROA, 2011). De verschillen tussen leerwegen en sectoren zijn groot. Met name studenten van de beroepsbegeleidende leerweg op niveau 2 zijn erg tevreden over de aansluiting. Bij de niveau 3-opleidingen in dezelfde leerweg zijn de studenten juist minder tevreden.

Ontwikkelingen in het werkveld

5fVY]XgaUf_h˜ De naderende vergrijzing en het huidige gebrek aan instroom vanuit het onderwijs maken het de sector moeilijk om aan voldoende gekwalificeerd personeel te komen. De instroom van

gediplomeerden uit het groene mbo op de arbeidsmarkt kan niet aan de (komende) vervangingsvraag voldoen. De meeste deelnemers in het groene mbo volgen opleidingen op de mbo-niveaus 2 en 4; vaak zijn ze al werkzaam. Dat geldt vooral voor niveau 2.

JYY`jUWUhifYg˜ In het vacatureonderzoek uit 2010 van Aequor, het kennis- en communicatiecentrum voor de groene sector, is op basis van het aantal behaalde diploma’s in de sector en het aantal vacatures voor starters de kans op werk berekend. De kans op werk in de veehouderij is volgens het onderzoek groot; in de

recreatiedierenbranche daarentegen is de kans beperkt. De kans op werk in de paardensport is voor startende beroepsbeoefenaren met een mbo-diploma ook niet erg groot. Het vacatureonderzoek van een jaar eerder liet hetzelfde beeld zien. Er blijkt sprake te zijn van een kwalitatieve mismatch. Het is wenselijk dat er een goede afstemming komt tussen de vraag vanuit de arbeidsmarkt naar een functie en het vereiste niveau van opleiding. Nu past het aanbod dat het onderwijsveld biedt niet bij de personeelsbehoefte van de branche; de verwachtingen zijn vaak verschillend (Aequor, 2011a).

In document Inspectie van het Onderwijs (pagina 131-134)