• No results found

Overkoepelend doel van d it p l a n is h e t leveren van e e n aan toonbare bijdrage aan het verhogen van de veiligheid op straat, waar deze i n het gedrang is gekomen door onacceptabel gedrag van jongeren tot e n met 24 jaar.

Er kleeft echter een fundamenteel probleem aan de aantoo nbaarheid van de bijdrage zoals d i e i n dit plan wordt voorgesteld . Achterhaald moet namelijk worden of iets niet is gebeurd -overlast e n criminaliteit door jongeren op straat. Vervolgens willen we zelfs een causale verklaring voor deze ' non­

g e be u rtenissen ' geven - een onmogelijke opgave . En omdat het bij Jeugd en Vei l i g heid - e n i n dit plan - ook nog eens gaat o m een com bi natie van maat­

regelen op preventief, cu ratief en repressief gebied op zowel het niveau van d e stadsdelen als op d istrictsniveau e n stads breed is het extra moeilijk om een verband aan te tonen tussen eventuele veranderingen in de omgeving e n d e uitvoeri ng van d i t p l a n . H et k a n i m mers o o k é é n v a n de andere maat­

regelen zijn geweest die effect heeft gehad .

Daarom wordt i n de evaluatie e n monitoring van dit plan o nderscheid ge­

m a a kt tussen de resu ltaten van d e inspa n n i ngen per voorgestelde a ctiviteit en de effecten van die inspanningen op ( het gevoel van) veiligheid op straat i n de stadsdelen .

8 . 1 Resultaten per maatregel

F>agina 54

De resu ltaten van de i n s p a n n i n g e n per voorgestelde activiteit word e n jaarlijks geëval ueerd e n vastgelegd i n een overkoepelende evaluatie Jeugd e n

Vei l i g heid. D e eerste van deze overkoepelende evaluaties wordt beg in 2004 opge leverd onder verantwoord e l ij k h e i d van de programmacoördinator.

O m activiteite n ook bijtijd s te k u n n e n bijsture n , wordt daarnaast half jaarlijks d e voortgang van de activiteiten en van de inspa n n i ngen gemon itord .

I n het kader van die half jaarlijkse m onitoring e n i n het kader van d e jaarlijkse overkoepelende eval u atie van de activiteiten zal de prog rammacoördi nator d riemaandelijks i nventariseren of alle betrokke n partijen de beloofde

inspanning leveren, of de gewe nste resultaten op het geplande tijdstip bere i kt zijn e n zo niet, waarom niet . De betrokken partners zijn daarbij overigens zelf vera ntwoordelijk voor het bij houden e n leveren van cijfermateriaal dat betrek­

king heeft op de aantallen berei kte jongere n .

Concreet d ienen i n 2003 d e volgende resultaten t e worden behaald :

Eind 2003 is door de stadsdelen gezamenlijk een aanpak opgezet die zich specifiek richt op de praktische aanpak van groepen jongeren.

I n maart 2 003 zij n alle ( be ke nde) groepen jongeren op straat in de stadsdelen getypeerd;

Beg i n 2004 zijn er voor m i n i maal zes g roepen jongere n op straat plannen van aanpak ontw i k keld e n uitgevoerd ;

Begin 2004 veroorzaken deze groepen geen overlast meer of zij n ze ver­

dwenen;

Voor e l k van die plannen van aanpak i s vastgelegd welke successen zij n behaald e n waar de betrokken partners knelpunten zijn tegengekomen en hoe deze zij n opgelost;

I n maart 2 004 l igt er een d raaiboek voor de g roepsgerichte aanpak;

M eerjarenplan Jeugd en Veiligheid district

8 DSP

-groep

I n het uitvoeringsplan 2004 is door d e stadsdelen een opzet voor de stru cturele i m plementatie van de a a n p a k opgenomen;

Op langere termijn (eind 2004) zijn alle jongeren die o p straat rondhangen bekend bij de releva nte netwerken;

Alle ouders van die jongeren zijn dan ook bekend;

I n 2004 zij n alle relevante instellingen bekend met de methodiek.

2 De bestaande s tructuur van onder andere casuïstiek overleg vanuit Justitie in de Buurt, netwerk 12 + en Werk virus is na 2003 zodanig geop timaliseerd en gestroomlijnd da t de inbreng van signalen en de a fstemming en terug­

koppeling van activiteiten tussen organisa ties en instellingen een sluitend geheel vormen.

I n janu ari 2003 is een sta ndaardregistratiefo rm ulier ingevoerd in de netwerken .

I n de zomer van 2003 is een kaart gereed waarop aa ngegeven is per stadsdeel w e l k netwerk er is voor welk type jongeren en welke partijen daarbij betrokken zij n . Daarbij is tevens in kaart gebracht welke

verwijzings- en toeleidingsmogelij k heden er nu zij n .

I n het najaa r van 2003 is het fu nctioneren v a n de afzonderlijke netwerken i n kaart gebracht.

I n het naj a a r van 2003 - zijn op basis van d e i nventarisatie, de ervaringen en nieuw gemaakte afspraken met (regionale) instellingen - protocollen opgesteld voor de sig naleri ng, toeleiding en terugkoppeling via de netwerke n .

3 Vanaf 2003 ze tten stadsdelen (meer preventieve) maatregelen effectiever in.

Eind 2003 zijn de stadsdeelschem a ' s geactual iseerd , waarbij ook in kaart is gebracht wat zowel het kwantitati eve als kwalitatieve bere i k is van het reg u l iere aanbod vanuit de stadsdele n .

I n de zomer van 2003 is een uitvoeringsplan 2004 opgesteld door de stadsdelen waari n de inzet van de Jeugd en Veiligheidgelden in 2004 onderbouwd wordt met de ervaringen die zijn opgedaan en de kennis die is opgebouwd i n 2003 .

Eind 2003 zijn de afzonderlij ke projecten Jeugd en Veiligheid herbezien i n het licht v a n d e (geactualiseerde) probleem- e n aanbodanalyse o p stads­

deelnive a u .

8.2 Effecten van de maatregelen

Uitgangspunt van dit Meerjarenplan is dat als a l l e gewenste resu ltaten worden behaald, er een substantiële bijdrage is g eleverd aan het verhogen van de veiligheid op straat . Of het effect echter ook d aadwerkelijk is dat onveiligheid e n onveilig heidsgevoelens veroorz a a kt door jongeren op straat afnemen , en vooral ook of dat effect d aadwerkelijk toe te schrijven is aan de geleverde inspanningen is - zoals gezegd - nauwelij ks aan te tonen.

Dit probleem kan overigens wel enigszins ondervangen worden door het ben utten van zoveel mogelijk verschillende informatiebro nnen. Om die reden zullen versch i l lende methoden worden ingezet voor het verzamelen van i ndi­

catoren voor d e effectiviteit van de m a atregelen in dit plan: er worden enquêtes gehouden onder bewoners rondom de aangepakte overl astplekken, er worden diepte-i nterviews gevoerd met a m btenare n, veldwerkers, Justitie in de Bu urt, politiefunctionarissen en andere betrokkenen en er wordt een analyse u itgevoerd op cijfers afkomstig u it de politieregistratie, de meld­

punten ove rlast en de tweejaarlijkse Leefbaarheidsmonitor.

Pagina 5 5 Meerjarenplan Jeugd e n Veil igheid district 8 DSp · groep

Daarbij wordt aa ngetekend d at het uitdru kkelij k g aat om indica toren voor de effectiviteit - e n dat dus niet gezegd kan worden dat het niet bereiken van (één van) d e o nderstaande doelstellingen betekent dat d e m aatregel ook niet effectief i s . Met name als het g aat om cijfers met betre k ki n g tot zaken als het aantal aang iften i n d e wijkteams e n het aantal aangehouden jeugdige verdachten is het immer heel goed mogelijk dat het effect van de extra in­

spanning i n ee rste i n stantie juist is dat de cijfers toenemen. Voorwaarde voor een betrouwbare evaluatie is d a n ook d at er een tamelij k lange periode ligt tussen nulmeting e n effectmeti ng . En hoewel ook deze m eti ngen - net als de meting van de resu ltaten v a n d e i nspanningen - ja arlij ks zullen plaatsvinden, zijn de onderstaande doelstellingen dus effecten d i e beoogd worden op de l a nge termij n .

Concreet wordt er o p l a n g e termijn gestreefd naar:

afname van het aantal g roepen dat op basis van de Shortlist G roeps-criminaliteit als overlastgevend of crim i neel wordt getypeerd met 50 % ;

afname v a n het a a ntal a a n houdi ngen van jongeren in de stadsdelen;

afname van het aantal aangiften i n de stadsdelen;

afname v a n het percentage mensen dat zich ( wel eens) onveilig voelt op straat i n de eigen buurt volgens de tweejaarlij kse leefbaarheidmonitor tot het Amsterdams gemiddelde.

Daarnaast zijn er effecten d i e wel concreet gemeten k u n nen worden op wat kortere termijn en waarbij de relatie met de i nzet daadwerkelijk gelegd kan worden - namelijk h et effect van de maatregelen op het g evoel van veiligheid van bewoners d i rect rondom d e bekende overlastplekken én het effect van de maatregelen op d e i n formatiepositie van betrok ke n partners .

Effecten op (het vei/igheidsgevoe/ van) be woners

Rondom de overlastplekken zal bij de start van het plan een enquête worden uitgezet die als nul meting d i e nt . O ngeveer drie m aanden n a afronding van de afzonderlijke plannen van aanpak zal deze enquête herhaald worden om ef­

fecten in beel d te bre n g e n .

I n aansluiting op d e resu ltaten van e e n literatuu rstudie d i e o n l a ng s is uitge­

voerd naar de verschillende operationalisaties van subjectieve veilig heid in bi nnen- en buitenland22 zal i n de te ontwikkelen enquête uitgebreid worden i ngegaan op o nvei lighei dsgevoelens en de factore n die daarop mogelijk van i nvloed zij n . Te denken valt dan aan het meten v a n :

Onveiligheidsgevoelens i n de eigen woo nbuurt, uitgebreid met de vraag of mensen zich ' op h u n g e m a k voelen i n de eigen buurt ' .

De eigen insch atti ng van respondenten van het risico dat zij slachtoffer worden van cri m i n a l iteit

H et gebruik van medi a . Dit o m de veronderstelling dat media veel i nvloed hebben op onveiligheidsgevoelens te stave n .

Normen e n waarden van d e respondente n . Dit omdat o nveilig heid door veel mensen gekoppeld wordt aan een algemene verharding van de sa­

menlevi ng, een toename van de hoeveelheid geweld e n een gebrekkig be­

sef van normen en waarden onder jongere n . O nbekend is echter of er een verband is tussen d it soort opvattingen en onvei ligheidsgevoelens.

Bekend heid met de genomen m aatregelen.

Noot 2 2 On veiligheidsge voelens in Ams terdam. Een quickscan van litera tuur. , D S P-groep, 2002

Pagina 56 Meerjarenplan Jeugd e n Veiligheid di strict 8 DSP -groep

Pagina 57

Te behalen resultaten zijn dan :

8 0 % van d e bewoners rondom overlastple kke n kennen de aanpak;

9 0 % van d e bewoners ondervi ndt daadwerkel ijk minder hinder of overlast dan bij de n ulmeti ng;

7 0 % van d e bewoners voelt zich ook veiliger en/of meer op h u n gemak i n de buurt i n relatie tot d e i n gezette maatregele n .

H i erbij wordt overigens nogmaals aangetekend d at het o m een pilot gaat, en d at d e stad sdelen m et d e enquêtes onder bewoners met name streven naar inzicht en analyse op basis waarvan d e aanpak en/of de commu n icatie daar­

over zo nodig aangepast kunnen worde n . Het niet direct behalen van de gestelde effecten bete kent d a n ook niet dat de aanpak niet zou werke n .

Effect op de in forma tiepositie van de betrokken partners

Naast de afname van concrete overlast en het toenemen van de veilig heids­

gevoelens van bewoners rondom overlastplekken, dient de voorgestelde aan­

pak ook o m de i nformatiepositie van partners te verbeteren. Daarom dienen zaken als het leerproces, de ontwi k kelde aanpakken en de (verandering in) typering van ( g roepen) jo ngeren vastgelegd en gecommuniceerd te worde n .

U iteindelijk d i e nt d a t eind 2 004 erin te resu lteren dat :

1 00 % van de overlast jongeren bekend is bij d e betrokken netwerken op stadsdeel niveau;

1 00 % van h u n ouders bekend is;

alle (betro k ken) i nstelli ngen en organisaties bekend zijn met d e methodiek e n de werkprotocolle n .

Meerjarenplan Jeugd en Veiligheid district 8 D S P -groep