• No results found

Musique incomplet 4) Paquet de musique copié

In document De Boekenwereld. Jaargang 28 · dbnl (pagina 31-39)

‘Collection de musique pour le violon’ Bladmuziek in Museum Meermanno

3) Musique incomplet 4) Paquet de musique copié

22

Afbeelding 3: Uniek muziekhandschrift van H. van Cleeff, Collectie Museum Meermanno, Den Haag

Van Westreenen beschrijft de muziekstukken als volgt: hij vermeldt het aantal, de soort muziek en de titels van de stukken. In de andere rubrieken noemt hij ook nog componistennamen en soms een opusnummer. Hoewel de baron een aparte categorie ‘musique copié’ heeft, noemt hij ook nog eens handgeschreven muziekstukken in de rest van de lijst.

Verreweg de meeste stukken die op het lijstje vermeld staan, zijn nog daadwerkelijk in de collectie aanwezig. Helaas ontbreekt de Instruction a jouer du violon écrit die bij de ‘Livres de musique’ vermeld staat. Misschien heeft hij die wel aan flarden gelezen tijdens het oefenen.

Vioolconcerten en symfonieën

De gedrukte bladmuziek bestaat uit 22 zelfstandig uitgegeven muziekstukken, uiteenlopend van duo's tot vioolconcerten en 27 stukken die zijn verschenen als aflevering van een muziektijdschrift; meestal een zangstem met klavecimbel of pianofortebegeleiding.2

Het merendeel, 42 van de 49 werken, is gedrukt door de firma Hummel. Deze had vestigingen in Den Haag, Amsterdam en Berlijn en was een van de grootste muziekdrukkerijen in Europa in die tijd (voor 1800 meer dan 1200 drukken). Een muziekstuk is gedrukt door Lodewijk Stechwey uit Den Haag, vijf door de firma Markordt uit Amsterdam, een door Bland in Londen en een door Welcher, eveneens Londen. De in Nederland gedrukte stukken zijn beschreven in de Short Title Catalogue, Netherlands (STCN) en daar voorzien van een foto van de titelpagina en de eerste pagina van de muziek.3

In handschrift zijn er 23 verschillende stukken, variërend in lengte van een blad tot complete symfonieën, een oratorium en een psalmboek.4

Dertien hiervan zijn geïdentificeerd. In totaal is er werk van 27 verschillende componisten in handschrift

of druk aanwezig, onder andere van W. Cramer, B. Hupfeld, W. Pichl, F. Schwindl, N. Dalayrac, F. Devienne, A.E.M. Gretry, J. Just en W. Pichl. Deze componisten zijn, op enkele na, bij het grotere publiek nu allemaal in de vergetelheid geraakt. Toch blijken veel van deze componisten een groot oeuvre te hebben nagelaten en destijds zeer populair te zijn geweest. Alleen daarom al zijn ze de moeite waard om te bestuderen.

De combinatie van handgeschreven en gedrukte muziek is een veelvoorkomend verschijnsel in de zeventiende

23

en achttiende eeuw. Omdat gedrukte muziek erg duur was, werden veel stukken door de musici zelf afgeschreven. Soms werd er een partij (vaak een solostem) extra afgeschreven als dat nodig mocht zijn. Dat laatste is in deze collectie bij vier stukken het geval. Deze geschreven partijen horen dus bij de gedrukte muziek, maar zijn daarvan in het verleden door iemand gescheiden, die een strikte scheiding tussen druk en handschrift hanteerde.

Afbeelding 4: Uniek muziekhandschrift van een trio van Beretti, Collectie Museum Meermanno, Den Haag

Enkele stukken wil ik nog nader uitlichten omdat ze de enige overgeleverde bron van een muziekstuk vormen. Ten eerste zijn dat werken van de componist Herman van Cleeff. Een vioolconcert van hem (opus 5) is in druk aanwezig; het is opgedragen aan ‘Mr I.H. van Dam jeune amateur de violon a Hárlem’. Voorts zijn er van hem drie symfonieën (Opus 1-3) in handschrift aanwezig [afb. 3]. Het vioolconcert is ook nog in een ander exemplaar in het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag overgeleverd, maar dit is merkwaardigerwijs niet dezelfde editie. De handschriften van de symfonieën zijn voor deze stukken de enige overgeleverde bron. Verder bevinden zich nog de volgende unica in de collectie: een handschrift van twee trio's van P. Beretti [afb. 4] en een druk van zes vioolduo's van J.A. Rosencrantz. Bovendien is er bij de handschriften een aantal stukken nog niet geïdentificeerd, waaronder een oratorium.

Een nadere toelichting verdienen ook de afleveringen van de muziektijdschriften in de collectie van Meermanno. Er zijn afleveringen van drie tijdschriften voorzien van paginering en katernsignaturen, alle verschenen bij Hummel. Slechts van een tijdschrift is de titel bekend. Dat is Extrait des airs français de tous les operas nouveaux qui ont été representés appropriés pour le chant avec la basse continue, waarvan 21 afleveringen uit de periode 1787-1800 in de collectie aanwezig zijn [afb. 5]. De liederen verschenen bij de première van de opera's. Waarschijnlijk kon je deze kopen bij

24

het theater, zodat je zelf in huiselijke kring je geliefde aria's kon uitvoeren. Ze geven dus ook een mooi tijdsbeeld van welke componisten en welke stukken destijds zeer geliefd waren. Er verscheen ook per jaargang een gegraveerde titelpagina en een inhoudsopgave. De eerste jaargang van de Extrait des airs français verscheen in 1765, de laatste in het begin van de negentiende eeuw. Een complete serie is in geen enkele bibliotheek aanwezig, waardoor ook dit soort ‘losse plukken’ van groot belang is.

Afbeelding 5: Extraits des airs Français, geponste bladmuziek met gegraveerde tekst, Collectie Museum Meermanno, Den Haag

Notenkloppers

Het drukprocedé verdient nog nadere vermelding. De gedrukte muziek in deze collectie is allemaal gegraveerd. In Nederland begon de Amsterdamse muziekdrukker Etienne Roger (1665-1722) rond 1690 met dit procedé. De gravure verving aan het begin van de achttiende eeuw, althans wat de bladmuziek betreft, de muziekdruk waarbij iedere noot gezamenlijk met een stukje notenbalk naast elkaar werd afgedrukt. Dit laatste procedé gaf doorgaans een zeer rommelig beeld. Muziek en begeleidende liedteksten werden aanvankelijk gegraveerd op koperplaten. In de loop van de achttiende eeuw werden de notenbalken in een keer getrokken met een schraapijzer en de noten, voortekens en nog later ook de liedteksten met ponsen geslagen in de koperen of soms ook loden plaat. De mensen die dit werk deden, werden in die tijd ook wel ‘notenkloppers’ genoemd. In een van de drukken van Markordt kun je duidelijk zien dat een pons werd gebruikt: hier is bij het slaan van de g-sleutel de pons teruggestuiterd op de plaat en heeft nog een tweede afdruk achtergelaten [afb. 6]. Het ponsen van de tekst waarmee men aan het eind van de achttiende eeuw begint, geeft de verder elegante gravure hierdoor helaas weer een wat houterig uiterlijk [afb. 7].

De mooiste gegraveerde muziek die in die tijd werd uitgegeven, is van de firma Hummel. Vaak werden de muziekstukken ook nog voorzien van fraaie titelgravures, waarvan ook in Museum Meermanno enkele goede voorbeelden te vinden zijn [afb. 8]. In het laatste decennium van de achttiende eeuw komen deze steeds minder voor

en treffen we meestal alleen nog een onversierde, kleine tekstuele titel op de titelpagina aan.

Naast de twee al genoemde muziekdrukmethodes werd in het midden van de achttiende eeuw een derde manier van muziekdruk ontwikkeld door de Duitse firma Breitkopf & Härtel, waarin zowel de noten als de balken uit minuscule losse loden elementjes werden samengesteld. In Nederland heeft de lettersnijder C.F. Rosart samen met drukker Enschedé hiermee geëxperimenteerd, maar dit procedé was voor hen door de complexiteit economisch niet rendabel.5

Unieke bronnen

In de rest van de collectie van Meermanno heb ik geen bewijs kunnen vinden dat de baron systematisch muziekuitgaven of boeken over muziek heeft verzameld. Er zijn wel boeken met muziek erin, denk aan de handschriften, incunabelen en latere drukken van gradualen, psalmboeken en een dichtwerk van Feith

25

met gegraveerde muziek van Ruppé. Maar Van Westreenen bezat bijvoorbeeld niet het Grondig onderwys in het behandelen der viool van Leopold Mozart, dat in 1766 bij Enschedé verscheen met de muziekdruk van Rosart. Dit had zowel qua

vioolpedagogiek als druktechniek goed in zijn verzameling gepast.

Afbeelding 6: De pons van de onderste g-sleutel is twee keer afgedrukt, Collectie Museum Meermanno, Den Haag

Om twee redenen is deze kleine collectie van waarde. Ten eerste omdat het een zeer vroegnegentiende-eeuwse collectie is die nog als geheel bij elkaar is. De twee grote muziekcollecties die er in Nederland zijn, in het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag en de Toonkunstbibliotheek in Amsterdam, zijn beide van latere datum en geven niet zo'n individueel beeld.

Afbeelding 7: Geponste bladmuziek met geponste tekst, Collectie Museum Meermanno, Den Haag

Verder is de collectie van Meermanno van belang omdat er zich stukken in bevinden die alleen hier zijn overgeleverd en als unieke bronnen gekoesterd behoren te worden. Dat zich in deze kleine collectie al zo relatief veel unica bevinden, is representatief

26

voor de overlevering van oude bladmuziek in het algemeen. De overlevering van muziek is vaak erg smal, doordat het gebruiksmateriaal is en losse partijen snel zoekraken of verslijten. Bovendien is bladmuziek door zijn fysieke vorm lastig op te bergen of te archiveren. Unica en slechts enkele overgebleven exemplaren zijn de regel.

Hoewel de collectie bladmuziek van baron Van Westreenen niet erg groot was en buiten zijn directe verzamelgebied lijkt te liggen, verdient deze toch onze aandacht. Enerzijds omdat ze licht werpt op een persoonlijke kunstzinnige interesse van de baron zelf, anderzijds omdat ze een aantal unieke stukken bevat die men als enige bron voor muziekstukken met veel zorg dient te bewaren.

Afbeelding 8: Een gegraveerde siertitelpagina van een muziekstuk uitgegeven door J.J. Hummel, Collectie Museum Meermanno, Den Haag

Eindnoten:

1 W.A. Laseur en J. van Heel, Het museum Meermanno-Westreenianum, 1848-1960, 's-Gravenhage 1998, p. 68-69.

2 De gedrukte muziek heeft de signatuur 115 B 74-76.

3 Ze zijn gemakkelijk in een keer te vinden door in het menu ‘Geavanceerd zoeken’ bij het veld Lokatie ‘Den Haag, Meermanno’ in te typen en bij het veld Onderwerpstrefwoord ‘music’. 4 De handschriften worden bewaard onder signatuur 15 A 5.

5 Zie hierover o.a. A. van den Bergh, ‘Problemen en oplossingen in de muziekdruk’, Jaarboek

27

Helleke van den Braber

In document De Boekenwereld. Jaargang 28 · dbnl (pagina 31-39)