• No results found

10 Bieden de kijkrichtingen een oplossing voor de uitdagingen?

10.3 Multifunctionele GI-strategieën

De sterkte van werken met groene infrastructuur ligt dus in de multifunctionaliteit van de oplossingsstrategieën. Sommige maatregelen en strategieën slagen erin om verschillende uitdagingen gelijktijdig aan te gaan. Door de juiste maatregelen op de juiste plaats toe te passen kunnen de maatschappelijke voordelen geoptimaliseerd worden. In deze paragraaf gaan we in op enkele strategieën waarbij de uitbreiding van groene infrastructuur bijdraagt aan het verkleinen van meerdere uitdagingen tegelijkertijd.

10.3.1 Valleiherstel

Alle kijkrichtingen bevatten maatregelen om het overstromingsrisico in valleien te beperken. In SE beperken de maatregelen zich tot het vrijwaren van de meest overstromingsgevoelige zones voor bebouwing. Maar in de andere kijkrichtingen worden grote delen van de valleien heringericht zodat het landgebruik beter afgestemd is op de kombergingsfunctie. Kijkrichting NW gaat daarin het verst door de rivierwerking en natuurlijke processen terug alle ruimte te geven in de valleien. Deze maatregel levert duidelijk winsten op voor de biodiversiteit. Dit komt niet alleen door de toename van de oppervlakte met natuurlijke ecosystemen maar ook omdat noord-zuid gerichte valleien op die manier een migratiecorridor kunnen vormen voor soorten die onder invloed van de klimaatverandering opschuiven naar het noorden. De vernatting en bebossing van valleien verhoogt ook de koolstofopslag en draagt zo bij aan het verwijderen van CO2 uit de atmosfeer. Bovendien zorgt een meer natuurlijke inrichting van de valleien ervoor dat de bemestingsdruk in de valleien vermindert en dat het zelfreinigend vermogen van het systeem toeneemt, wat dan weer de waterkwaliteit van de rivieren ten goede komt. Veel Vlaamse steden hebben zich historisch ontwikkeld langsheen rivieren waardoor ze kwetsbaar zijn voor overstromingen. Valleiherstel helpt niet alleen het overstromingsrisico in de steden te verminderen, het biedt ook kansen voor de groenblauwe dooradering van die steden. De meeste groene-infrastructuurstrategieën gaan ten koste van landbouwgrond. Door de maatregelen echter te concentreren in de landbouweconomisch minder interessante valleigebieden, kan de impact van valleiherstel op de leefbaarheid van de landbouw in Vlaanderen enigszins worden beperkt.

Figuur 35. Schematische voorstelling van de effecten van valleiherstel op meerdere uitdagingen.

10.3.2 Groenblauwe dooradering in steden

De dichtbevolkte verstedelijkte gebieden staan voor specifieke uitdagingen maar hebben relatief weinig ruimte en groene infrastructuur om de problematiek rond klimaatverandering, samenleven of voedselvoorziening aan te pakken. De toepassing van oplossingsstrategieën zoals intensieve voedselproductie of de aanleg van stadsbossen en overstromingsgebieden wordt dan ook vaak afgewenteld op de open ruimte rond de steden. Onze analyse onderstreept echter dat steden ook zelf heel wat maatregelen kunnen nemen om de uitdagingen te verkleinen. Een groenblauwe dooradering biedt onder andere oplossingen voor een kwalitatieve woon- en leefomgeving,

klimaatadaptatie, biodiversiteit en voedselproductie. De aanleg van, al dan niet tijdelijke, groenzones biedt ruimte voor sociale interactie en ontspanning, mildert de impact van hittestress en droogte en helpt het overstromingsrisico te verminderen. Ook een brede toepassing van groendaken is een effectieve maatregel voor klimaatadaptatie. De uitbouw van stadslandbouw (inclusief verticale landbouw) biedt kansen om de zelfvoorzieningsgraad van een stad voor voedsel op te krikken en kan helpen om de band tussen producent en consument te herstellen. Wanneer nieuw of bestaand groen zoals wegbermen en tuinen, ecologisch beheerd wordt en aansluit op het ecologisch netwerk buiten de stad, kan het een ondersteunende rol spelen voor het biodiversiteitsherstel. Voor weinig mobiele diersoorten en planten zijn kleinschalige lokale maatregelen meestal onvoldoende. Om steden en andere zones met intensief landgebruik doorwaadbaar te maken voor deze soorten zijn grotere natuurzones nodig (Beninde et al. 2015; Lepczyk et al. 2017). Daarvoor is echter ruimte nodig en die is schaars in steden. Een andere organisatie van de stedelijke mobiliteit waarbij het gemotoriseerd verkeer minder plaats inneemt, kan die ruimte creëren. Bijvoorbeeld de omvorming van stedelijke boulevards in brede groene assen, zoals in kijkrichting NW, helpt om de maatschappelijke uitdagingen in steden te verkleinen.

Figuur 36. Schematische voorstelling van de effecten van de groenblauwe dooradering in steden op meerdere uitdagingen.

10.3.3 Natuurgebaseerde oplossingen voor de landbouw

De landbouw staat wereldwijd voor de immense opdracht om tegen 2050 tussen 8.5 en 10 miljard mensen te voeden, binnen de planetaire grenzen (Springmann et al. 2018). Ook voor Vlaanderen stelt zich de vraag hoe we een leefbare, deels zelfvoorzienende landbouw kunnen creëren, zonder de draagkracht van het milieu te overschrijden. Onze analyse toont aan dat geen enkele kijkrichting erin slaagt om het voedselzekerheidsvraagstuk ten gronde aan te pakken. De kijkrichtingen die inzetten op intensieve landbouw (NW en SE) lopen het risico dat de impact op het milieu en de samenleving hoog blijft als we er niet in slagen om met technologie de milieudruk drastisch te verlagen. Zij stellen zich bovendien bloot aan schommelingen op de internationale markten. De kijkrichtingen die meer gericht zijn op lokale productie en consumptie (CI en SN) of die steunen op natuurlijke processen (SN) zijn minder afhankelijk van internationale marktschommelingen en hebben een lagere milieu-impact. De randvoorwaarden daarbij zijn echter dat de productiviteit van het landbouwsysteem voldoende hoog is en dat er een stabiele markt kan worden gecreëerd voor de producenten die zich richten op de lokale voedselvraag. Werken met natuurlijke processen verhoogt in ieder geval de maatschappelijke return en veerkracht van landbouw. Door het koolstofgehalte in landbouwbodems te verhogen, vermindert het risico op erosie, wordt CO2 uit de atmosfeer verwijderd en verbetert de bodemvruchtbaarheid. Dit laatste zorgt er ook voor dat er minder meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn, waardoor natuurlijke ecosystemen en de leefomgeving minder belast worden. Meer natuurlijke perceelsranden en houtkanten ondersteunen de biodiversiteit. Die helpt op haar beurt bij bestuiving en natuurlijke plaagbestrijding. Ze verhogen ook de landschappelijke aantrekkelijkheid en dragen bij aan klimaatmitigatie. Bovendien kan een deel van de biomassaproductie in deze stroken worden gevaloriseerd als veevoeder, als energiebron of als grondstof voor de bio-economie.

Figuur 37. Schematische voorstelling van de effecten van natuurgebaseerde oplossingen voor de landbouw op meerdere uitdagingen.

10.3.4 Ruimteneutrale ontwikkeling na 2040 als randvoorwaarde

Een belangrijke randvoorwaarde voor elk van deze strategieën is de beschikbaarheid van voldoende ruimte om de GI-maatregelen te implementeren. Elke kijkrichting gaat uit van een ruimteneutrale ontwikkeling van de bebouwde omgeving na 2040 en zet daarbij in op compacter bouwen en op het verdichten van de bestaande kernen. Een van de bevindingen was daarbij dat de verwachte bevolkingsgroei tegen 2050 in elk van de kijkrichtingen kan opgevangen worden binnen de beschikbare ruimte en aan bevolkingsdichtheden die nauwelijks hoger zijn dan de huidige maxima. Een belangrijk deel van de sleutel voor een succesvolle invoering van een groene infrastructuurstrategie ligt dus in het vrijwaren en herstellen van de niet-bebouwde ruimte.

11 Robuustheidsanalyse