• No results found

Ik zal de vluchtelingen met mijn zwaard achtervolgen. In Ezechiël 5:12 staat het object ברח zwaard voor het werkwoord קירא ik zal trekken, dat op tweede positie in de zin staat. Het feit dat het hoger dan het werkwoord en het onderwerp staat, betekent dat dit object een positie inneemt tussen het voegwoord en het werkwoord. Dit betekent dat er dus ook potentiële ruimte moet zijn tussen dit voegwoord en het werkwoord. Zoals later in dit hoofdstuk zal blijken, is dit de positie in de cp waar getopicali-seerde woordgroepen worden geplaatst, namelijk de zogenaamde TopP.139

In de volgende alinea’s zal ik een aantal basisprincipes van de x'-theory uitleggen. Hierbij zijn twee principes van fundamenteel belang. Het headedness principle en het binarity principle.

Ik zal beginnen met het binarity principle, omdat ik hier niet verder in kan gaan op details van dit principe en dit principe derhalve voor het hier gepresenteerde onderzoek als feit aange-nomen dient te worden.140 Het binarity principle stelt dat elke syntactische structuur binary branching is. Het principe stelt dat elke moeder in de syntactische boomstructuur niet meer en niet minder dan twee kinderen heeft. Dit principe geldt vanzelfspre-kend op eenvoudige niveaus en op meer complexe syntactische niveaus waarin meerdere woordgroepen plaatshebben. De meest eenvoudige structuur is die van een woordgroep of phrase zoals in Figuur 2. Zowel de x' als de bovenste xp heeft twee dochters, de x en de xp, respectievelijk de spec en de x'.

Voor de lezer voor wie deze boomstructuren geen dagelijkse

139 De vertaling van nbv had dus beter kunnen luiden: ‘met mijn zwaard zal

ik de vluchtelingen achtervolgen.’

140 Een belangrijke rol in de discussie met betrekking tot de binarity principle wordt ingenomen door de zogenaamde learnability. Indien syntaxis niet alleen binaire vertakking maar ook andere opties zou hebben, dan zou dit een onge-hoord veel complexere opbouw van de syntaxis tot gevolg hebben. Dit zou het moeilijk maken te verklaren hoe kinderen op jonge leeftijd de syntaxis van hun moedertaal al volledig beheersen.

kost zijn, zal ik hier een bondige uitleg opnemen. De x in Figuur 2 is de zogenaamde x0 categorie, deze vormt het hoofdwoord van de woordgroep. Bijvoorbeeld het werkwoord, de v0 dus, in een vp. De zuster van de x0 is het complement van deze x0. Dit is zelf we-derom een xp. Een voorbeeld hiervan is het complement van een werkwoord. Dit complement is veelal een np, noun phrase. De x0 en de zuster van x0 vormen samen een zogenaamde intermediate

projection, de x'. Deze intermediate projection vormt samen met

de specifier van een xp, de volledige xp, ook wel maximal

projec-tion genoemd. Deze specifier positie, vaak afgekort als spec, is,

evenals de complementspositie van de x0, zelf een xp positie. Dit wel zeggen dat op de specifierpositie een complete xp kan staan.

Het tweede principe is het zogenaamde headedness principle. Dit principe stelt dat elke phrase de syntactische projectie is van het hoofdwoord van deze desbetreffende phrase. Elke woordgroep heeft bovendien slechts één hoofdwoord. Ook dit geldt, evenals voor het binarity principle, op alle syntactische niveaus. In Figuur 2 is het hoofdwoord head van de woordgroep de x.

Nu de structuur van de constituent is uitgelegd, is het hier van belang de meest voorkomende lexicale en functionele categorieën op te nemen. Deze lijst is niet uitputtend en bovendien is het discours met betrekking tot de functionele categorieën zeer dy-namisch, waardoor niet elke auteur hetzelfde aantal categorieën veronderstelt. Echter, voor het onderzoek naar de liqtol volstaat het een beperkte subset op te nemen.

De lexicale categorieën zijn de volgende. Noun phrase, de woordgroep waarvan een zelfstandignaamwoord het hoofd is, aangeduid met np. Adjectival phrase, de woordgroep waarvan een bijvoegelijknaamwoord het hoofd is, aangeduid met ap.

Preposi-XP

HEAD X' SPEC

COMP

Figuur 2 De volgorde van specifier, hoofd en complement binnen de maxi-male projectie.

tional phrase, de woordgroep waarvan een voorzetsel het hoofd

is, aangeduid met pp. Adverbial phrase, de woordgroep waarvan een bijwoord het hoofd is, aangeduid met advp. Verb phrase, de woordgroep waarvan een hoofdwerkwoord het hoofd is, aange-duid met vp.

De functionele categorieën die ik hier opneem, zal ik van enige uitleg voorzien. Ik begin hier met de phrases die op zinsniveau een belangrijke rol spelen. Complementizer phrase, de woordgroep waarvan een voegwoord het hoofd is, aangeduid met cp. Dit is de hoogste phrase in de zin. Deze phrase bevat naast voegwoorden, zoals de Hebreeuwse ו en, יכ dat, ook getopicaliseerde en gefo-caliseerde elementen, zoals het object ברח zwaard in (111). Tense

phrase, de woordgroep waarvan een markeerder van

werkwoor-delijke tijd het hoofd is, aangeduid met tp. De tense phrase bevat de tense van een zin. In deze phrase zijn ook hulpwerkwoorden en gepositioneerd.

Tot slot dienen hier de functionele categorieën opgenomen te worden die op een lager niveau syntactisch van belang zijn.

Quantifier phrase, de woordgroep waarvan een kwantor

(hoe-veelheidswoord) het hoofd is, aangeduid met qp. Nederlandse voorbeelden zijn: veel, elke, iedere; en in klassiek Hebreeuws ken-nen we bijvoorbeeld לכ elke, alle, geheel en בר veel. Determiner

phrase, de woordgroep waarvan een determinator (lidwoord) het

hoofd is, aangeduid met dp. Voor klassiek Hebreeuws is dit het lid-woord ה de, het. Pronominal phrase, de woordgroep waarvan een voornaamwoord (pronomen) het hoofd is, aangeduid met prnp. Voor het klassiek Hebreeuws zijn dit de zelfstandige persoonlijke voornaamwoorden, maar ook aanwijzende voornaamwoorden als הז deze, dit.

De volgorde van de elementen binnen een woordgroep wordt, binnen de voor dit onderzoek gehanteerde taalkundige modellen, verondersteld universeel dezelfde te zijn. Hierbij bevindt zich het complement van het hoofd altijd aan de rechterzijde en de specifier altijd aan de linkerzijde. Dit is schematisch weergegeven in Figuur 2. In termen van syntactische hiërarchie vertaald, betekent dit dat het hoofd van een woordgroep zuster is van een complement en

hiermee samen de x' vormt, deze x' op zijn beurt vormt met de specifier de maximale projectie, of xmax.

Ter verduidelijking geef ik een voorbeeld van een Nederlands-talige zin. In Figuur 3 is een recursieve structuur met een drietal xp weergegeven, een np, een dp en een pp. In de specifier positie van de bovenste pp bevindt zich bovendien een vierde xp, een zogenaamde advp, adverbial phrase, een bijwoordelijke woord-groep. Het betreft een deel van de Nederlandstalige zin zij sloeg

hem recht op de neus. De gehele constructie bestaat uit de volgende

onderdelen. De laagste terminal category, de laagste x0 dus, is de n0 positie in de np neus. Deze np heeft zelf geen complement. Wat echter niet wil zeggen dat er geen complementspositie is binnen deze np, want die positie is altijd beschikbaar, ongeacht of deze

lexical of functional content heeft. Om deze reden staat er derhalve

wel een xp als complement aangegeven als zuster van n0. Dit geldt ook voor de specifier, spec positie van np, ook deze positie is leeg, maar is als positie wel aanwezig. De maxiale projectie van n0, de np, is zelf complement van het hoofd van de determiner phrase, dp, de d0. Deze d0 positie is hier het lidwoord de. Ook de spec positie van de dp heeft geen inhoud. De maximale projectie nu van de

PP P' DP de D' SPEC NP neus N' SPEC XP D0 N0 P0 op recht ADVP

de d0, de dp dus, is complement, en dus zuster van de p0. Deze laatste is het hoofd van de prepositional phrase, hier de hoogste xp. Het complement en de x0 van de woordgroep vormen samen de intermediate projection (hier p'). Deze vormt met de specifier positie van de pp, zelf een xp, namelijk de adverbial phrase, advp

recht, de complete pp. Deze advp op de specifier positie van de pp

is mogelijk, daar de op spec positie evenals op de complement-posties van een phrase een xp gepositioneerd kan worden.

Het hoofd (head) van de phrase, is een zogenaamde terminal

category, ofwel de x0. In een np (noun phrase) is dit het zelfstandig

naamwoord, in een vp het werkwoord.

Tot slot dient hier nog vermeld te worden, dat deze structuur recursief is. Met andere worden, er kunnen eindeloos veel phrases met elkaar gecombineerd worden op verschillende niveaus. De combinatie van phrases is vanzelfsprekend niet willekeurig en evenmin is de positie van phrases binnen complexere structuren willekeurig. Elke phrase heeft namelijk zogenaamde selectional

properties. Ter illustratie hierbij geef ik (112)

(112) a) Een mooi boek b) *Een boek mooi

c) Jan koopt een boek om te lezen d) *Jan koopt een boek om te leest e) Jan koopt een boek opdat hij leest f) *Jan koopt een boek opdat hij lezen

Een adjectief kan (in het Nederlands) bijvoorbeeld wel een zelf-standignaamwoord als complement hebben, maar de omgekeerde relatie is niet mogelijk zoals blijkt uit (112); het element te kan wel een infiniete werkwoordelijk tijd selecteren, maar geen finiete, terwijl dat voor een voegwoord als opdat omgekeerd is, zoals eveneens wordt verduidelijkt in (112).

§5.4 De interne structuur van een zin

phrase, opgebouwd volgens de structuur van de xp. Dat wil

zeg-gen dat elke xp slechts één hoofd heeft, één complement en één

specifier. Bovendien is het complement rechts van het hoofd

ge-positioneerd en de specifier links van het hoofd.

De drie hoofdstructuren binnen de zin zijn, van laag naar hoog: vp, tp en cp, de verb phrase, tense phrase141 en complementizer

phrase, zoals weergegeven in Figuur 4. Het werkwoord, het hoofd

(v0) van de vp, heeft een complement en deze twee samen vormen de intermediate projection v', die met de specifier samen de maxi-male projectie vp van het werkwoord, v0 is. Deze vp is zelf het complement van de tense phrase, tp. Het element tense, het hoofd (t0) van de tp, heeft een complement (de lagere vp) en deze twee samen vormen de intermediate projection t', die met de specifier samen de maximale projectie tp van tense, t0 is. Deze tp is zelf het complement van de complementizer phrase, cp. Het element

complementizer, het hoofd (c0) van de cp, heeft als complement

de lagere tp en deze twee samen vormen de intermediate

projec-tion c', die met de specifier samen de maximale projectie cp van

141 In plaats van tp, wordt de structurele laag waar de inflectie van het werk-woord plaats heeft ook inflectional phrase, ip genoemd.

CP C C' SPEC TP T T' SPEC VP V V' SPEC XP Figuur 4 De interne structuur van de clause.

het voegwoord, c0 is. Deze cp is zelf geen complement van een hogere phrase, voorzover het hier gehanteerde taalkundige model geen uitspraken doet over niveaus hoger dan de zin.142

De vp is de originele plaats van het werkwoord, het lijdend voorwerp en het onderwerp.143 Het onderwerp neemt hierbij de

specifier positie van vp in, terwijl het object het complement van

v0 is. In deze positie zijn deze elementen in situ. Met de operatie move kunnen deze elementen naar hogere posities in de zin, tp en cp, bewegen. Welke elementen naar welke posities bewegen, verschilt van taal tot taal en in §5.5 van dit hoofdstuk zullen de functies move en merge meer in detail worden besproken.

Om de enigszins abstracte voorstelling van de interne structuur van de zin concreet te maken, is in Figuur 5 reeds een voorbeeld gegeven van een eenvoudige Nederlandse zin: want Jan las een

boek. De pijlen geven de operatie move voor de desbetreffende

elementen aan.

Het werkwoord op de v0 positie is hier concreet het

werk-142 De bovenste xp binnen cp markeert in geval van een ingebedde zin wel de syntactische en semantische relatie met de hoofdzin. Dit is in de Nederlandse taal goed zichtbaar aan voegwoorden als zodat en opdat.

143 Het predicaat en zijn argumenten worden hier via de operatie merge in de syntactische enumeratie gebracht.

CP want C' SPEC TP las T' Jan VP lezen V' Jan een boek

woord lezen. Deze heeft zijn originele plaats binnen de vp, waar het als complement de np een boek heeft. Het werkwoord lezen beweegt naar de tense phrase, tp, om daar zijn werkwoordelijke tijd te controleren.

De zin is, zo blijkt uit bovenstaande, geen uniforme eenheid, maar heeft een gelaagde interne structuur waarin verschillende aspecten van morfologie en syntaxis een rol spelen. De vp wordt ook wel de lexical layer genoemd, omdat in deze structurele laag de thematische rollen, theta-rollen, door het predicaat aan de ar-gumenten worden toegekend.144 De tp is de inflectional layer. De structurele laag waar concrete of abstracte morfologische ken-merken van het werkwoord zich bevinden evenals casus en con-gruentie van argumenten van het predicaat. De cp tenslotte, de hoogste structurele laag in de zin, is de laag waar vrije functionele morfemen, operators zoals vragende voornaamwoorden, relatieve voornaamwoorden (that, che, que, dat), getopicaliseerde of gefo-cialiseeerde elementen zich bevinden.

§5.4.1 De interne structuur van cp

In Figuur 4 op pagina 169 lijkt de interne structuur van de zin uit drie substructuren, vp, tp en cp, te bestaan die zelf verder geen kleinere substructuren hebben. In taalkundig onderzoek van de afgelopen twee decennia is echter gebleken dat deze voorstelling veel te grofmazig is. In deze paragraaf wil ik de interne structuur van cp kort behandelen. Ik kan hierbij niet ingaan op de vele details en discussie rondom de cartografie van deze structurele laag. Het model dat hier gebruikt wordt, is dat van Rizzi (1997) en de kleine aanpassing daarvan van Benincà (2001). De structuur van de cp, overgenomen uit Benincà (2001, 65), is weergegeven in Figuur 6 op pagina 172.

Rizzi (1997, 325) concludeert dat elke cp minimaal gespecifi-ceerd is voor force en finiteness. Dat wel zeggen dat elke zin een lexicaal element of een null element heeft dat de wijs aangeeft:

declaratief, interrogatief, imperatief. Deze markering heeft plaats

144 De theta-rollen zijn: agens, patiens, theme, experiencer, beneficiary, goal,

in ForceP. Tevens heeft elke zin een element dat de finiteness markeert: finiet of infiniet. De markering hiervoor heeft plaats in de zogenaamde FinP. Nevenschikkende of onderschikkende voeg-woorden hebben een positie in de hoofd positie (x0) van discp, ForceP of TopP. Voor het Italiaans betekent dit bijvoorbeeld dat onderschikkend che plaats kan hebben in disc0, force0 of top0, terwijl interrogatief of exclamatief che in fin0 staat.

Als voorbeeld van een element in TopP kan de in (111) gecid-teerde zin uit Ezechiël dienen. Deze zin heeft een getopicaliseerd object. Het relevante deel uit de cp is weergegeven in Figuur 7. Het voegwoord ו en staat op de force0 positie en de object np staat in de specifier van TopP. Het voegwoord ו en is hierbij geplaatst op de x0 positie, dat willen zeggen dat ו en het hoofd van de xp,

DISCP DISC0 DISC' SPEC FORCEP FORCE0 FORCE' SPEC TOPP TOP0 TOP' SPEC FOCP FOC0 FOC' SPEC FINP FIN' SPEC FIN0 TP INTP INT0 INT' SPEC

in dit geval ForceP, is. Het direct object of internal argument van het werkwoord is de np ברח zwaard. Deze np komt van de complementpositie binnen de vp, de zuster van v0, waarvoor ik verwijs naar Figuur 4 op pagina 169. Deze is echter bewogen naar een positie binnen de cp, de specifier van TopP, om topicalisatie-kenmerken te controleren.

§5.5 De operaties move en merge

In deze paragraaf wordt een tweetal belangrijke theoretische con-cepten behandeld: merge en move. Vanzelfsprekend zal ik ook hierin keuzes moeten maken en zal ik de grote hoeveelheid litera-tuur alsmede de verschillende posities die hierin wordt ingenomen grotendeels onaangeraakt moeten laten. In het onderzoek naar de

liqtol zal ik uitgaan van de binnen de principles and parameters

courante visie op de concepten move en merge.145 Ik zal hier eerste het concept merge behandelen, daar dit concept eenvou-diger is en het bovendien impliciet in de voorgaande paragrafen reeds aan bod is gekomen. Vervolgens zal het concept move uit-gelegd worden.

145 Voor goed overzicht verwijs ik naar Radford (2004, 66–97; 151–275) FORCEP SPEC FORCE' ו TOPP TOP TOP' ברח

§5.5.1 Merge

De operatie merge betreft het samenvoegen van woorden en woordgroepen tot complexere eenheden. In de uitleg bij Figuur 2 op pagina 165 is duidelijk hoe de operatie merge op recursieve wijze werkt. Voor een algemeen beeld van het concept merge, volsta ik hier derhalve met een verwijzing naar de uitleg aldaar. Een tweetal in mijn onderzoek niet eerder genoemde aspecten van het concept merge is van belang, en licht ik hier kort toe.

Het eerste aspect betreft het feit dat merge altijd een

bottom-up operatie is. Dit betekent dat een complexe structuur altijd tot

stand is gekomen vanaf de laagste posities in de laagste xp van een structuur. In het geval van Figuur 8, leidt dit tot de volgende anau-lyse. Eerst wordt de n0 neus met het complement xp gecombineerd. Deze vormen samen de intermediate projection n'. Deze n' op zijn beurt wordt gecombineerd met de spec positie en deze vormen samen de maximale projectie van de n0, de np. Vervolgens wordt de d0 de met het complement np gecombineerd en deze vormen samen de d'. Deze laatste wordt met de spec gecombineerd tot de maximale projectie van de d0 de, tot de dp. De dp tenslotte, wordt

PP P' DP de D' SPEC NP neus N' SPEC XP D0 N0 P0 op recht ADVP

gecombineerd met de p0 op, waarbij de dp als het complement van de p0 functioneert. Deze twee samen vormen de

intermedi-ate projection p'. Deze intermediintermedi-ate projection nu, wordt met de

specifier gecombineerd. Deze specifier is zelf een xp, in dit geval de advp, adverbial phrase, recht.

Het tweede aspect van het concept merge is feitelijk ook al impliciet aanwezig geweest in voorgaande paragrafen. Het betreft namelijk het gegeven dat merge altijd binary merger is. Met an-dere woorden: wanneer de operatie merge plaats heeft, worden nooit meer en nooit minder dan twee elementen gecombineerd. Dit kan ook niet anders binnen het concept van de x'-theory, daar deze immers binary branching is.146

Voor het onderzoek naar de liqtol is van belang te weten dat het concept merge bottom-up is en dat het altijd exact twee ele-ment combineert.

§5.5.2 Move

De operatie move betreft, zoals de term ook aangeeft, de bewe-ging van elementen. Het is noodzakelijk aan het begin van de behandeling van het concept move, duidelijk te maken dat move altijd merge veronderstelt. Een element beweegt namelijk altijd van een positie waar het middels de operatie merge reeds is ge-plaatst, ook wel de in situ positie genoemd, middels de operatie move naar een andere positie.

Een ander belangrijk aspect van move dat hier genoemd dient te worden, betreft het gegeven dat de syntaxis van natuurlijke talen economy driven is. Dit wil zeggen, dat er op het niveau van de syntaxis niets gebeurd dat niet noodzakelijk plaats moet