• No results found

De motor achter het historisch proces

6. Wijsgerige antropologie en speculatieve geschiedfilosofie

6.2 Overeenkomsten met de speculatieve geschiedfilosofie

6.2.2 De motor achter het historisch proces

De tweede vraag waar een speculatieve geschiedfilosofie antwoord op geeft is de vraag naar wat de motor is die het historisch proces in beweging houdt. In de terminologie van Sloterdijk zou de vraag dus moeten zijn wat de motor is die het menselijk immuunsysteem bestendigt en uitbreidt. Op het eerste gezicht lijkt het antwoord duidelijk: aangezien het verleden zijn vorm heeft gekregen door menselijk handelen, en elke handeling in Sloterdijks oefenbegrip een oefening is, moeten we concluderen dat de oefening de motor is achter het historisch proces. Daaraan mag bovendien nog toegevoegd worden dat Sloterdijk de mens voorstelt als een wezen dat altijd en overal in een verticale spanning leeft. De handeling, die praktisch altijd ook een oefening is, en die de motor is achter het historisch proces, wordt door de verticale spanning voorzien van een ´turbo´: de mens verbetert zich niet ´per ongeluk´, maar concentreert zich in veel gevallen ook op verbetering. Dit maakt het verleden tot het resultaat van het oefenende leven, dat zich afspeelt in de verticale spanning. Dit zou in Sloterdijks filosofie aangeduid kunnen worden als de motor die het historisch proces in beweging houdt. Toch lijkt dit antwoord niet geheel te bevredigen, en dat heeft te maken met Sloterdijks synthese van cultuur en natuur. Zoals we zojuist zagen, wordt het onderscheid tussen de evolutiebiologie en de geschiedschrijving door deze synthese opgeheven, en blijft er zodoende geen plaats over voor de menselijke geschiedenis buiten de evolutiebiologie. De vraag had dus ook kunnen zijn: wat is de motor achter de biologische evolutie? wat drijft die voort? Sloterdijk geeft geen expliciet antwoord op deze vraag, en als we het uit zijn werk moeten afleiden komen we niet verder dan misschien nog onbevredigender opvatting dat de mens nu eenmaal een tendensdier is.

Nu is het niet het doel van dit onderzoek Sloterdijks werk te kwalificeren als een speculatieve geschiedfilosofie, maar om de vraag te beantwoorden naar de betekenis van Sloterdijks onvangrijke visie voor de geschiedbeoefening. Om tot een antwoord op die vraag te komen is het van belang geweest om Sloterdijks visie te meten aan de criteria voor de geschiedfilosofie. Wat voor kwalificatie de studie van Sloterdijk ook gegeven wordt, feit blijft dat het antwoord geeft op twee van de drie vragen waarop een speculatieve geschiedfilosofie antwoord geeft. Dit gegeven maakt het metafysische karakter van Sloterdijks studie duidelijk, en daaruit volgt dat het wat dat betreft blootstaat aan dezelfde kritiek als een speculatieve geschiedfilosofie.

Conclusie

De observatie van Bolkestein dat Sloterdijk het zichzelf met zijn literaire stijl niet gemakkelijk maakt kan hier onderschreven worden. De vertellende en beeldende stijl van Sloterdijk wordt weliswaar goed ontvangen door het grote publiek, maar uit academische kring krijgt hij het verwijt een academische stijl te missen. Dat is op zichzelf geen bezwaar, maar een filosoof die serieus genomen wil worden moet wel een werk afleveren waarop kritiek te uiten is en dat ook bestand is tegen kritiek, en daar wringt de schoen. Sloterdijk kan mooi vertellen, maar een standpunt heeft argumenten nodig, en te vaak lijken standpunten gebasseerd te zijn op een serie aaneengeregen beelden. Als het missen van een academische stijl betekent dat het betoog een goede logische structuur mist, dan is het missen van zo´n stijl Sloterdijk aan te rekenen.

Sloterdijk ziet zichzelf als een filosofisch schrijver, niet zozeer als een filosoof. Het is ook in Je

moet je leven veranderen te merken dat Sloterdijk beter thuis voelt in de rol van verteller dan van

academicus. Zo ontbeert de inleiding een korte uiteenzetting over de opbouw van het boek: de lezer moet zich mee laten nemen, en wordt een korte blik op de routekaart onthouden. Dat is jammer, want het doet afbreuk aan de geloofwaardigheid als de lezer . Sloterdijk zou ook naar aanleiding van dit laatste grote werk het verwijt kunnen krijgen dat zijn boek slechts een verzameling verhalen en anekdotes bevat, ware het niet dat hij de critici voor is, en zich aan het begin van het tweede deel excuseert, door te zeggen dat hij, vanwege de enorme omvang van zijn onderwerp en de beperkte ruimte, niet meer kan doen dan het ¨schetsen van contouren en het vertellen van anekdoten¨.114 Of het ontbreken van een duidelijke structuur er ook de reden van is dat Je moet je leven veranderen ten onrechte ontvangen werd als één groot imperatief is niet duidelijk, maar kan verklaard worden door de beperkte ruimte die de interviewers hadden om een vraaggesprek op te tekenen rond Sloterdijks zeer omvangrijke gedachte.

Sloterdijk schetst een heel bijzonder beeld van de mens en zijn wereld. De mens is volgens Sloterdijk een oefenend wezen: praktisch elke handeling is tegelijk een oefening en door de verticale spanning waarin de mens zich bevindt brengt de mens zichzelf door zijn handelen voort. De verticale spanning, waarvan het bestaan door Sloterdijk als een gegeven wordt aanvaard, zorgt ervoor dat de mens zich voortdurend op een hoger plan brengt. Voor zover de mens geestelijk sterker wordt van zijn handelingen spreekt Sloterdijk van antropotechnieken: dat zijn handelingen waarmee de psychische weerstand in stand wordt gehouden, of wordt versterkt. De psychische

weerstand is in Sloterdijks optiek het fundament van het derde immunologische substraat, dat samen met het biologische en socio-immunologische substraat het menselijk immuunsysteem vormt.

Dat Sloterdijk zijn boek zelf beschouwt als een antropologische studie kan geen reden zijn om er geen kritiek op te hebben vanuit de geschiedbeoefening, voor zover het dat vak raakt. Er zijn vanuit het vak van de geschiedenis een aantal zwaarwegende bezwaren tegen Sloterdijks filosofie in te brengen. Het eerste bezwaar heeft te maken met de begrippen die Sloterdijk in zijn boek hanteert. De Duitse filosoof zegt het onomwonden: het is hem erom te doen een alternatieve taal in te voeren, en met die alternatieve taal zal volgens hem een andere optiek gepaard gaan ten aanzien van al die zaken die we in het verleden ´religie´, ´vroomheid´, ´moraal´, ´ethiek´, ´spiritualiteit´ en ´ascese´ hebben genoemd. Op Sloterdijks verzoek draaiën we het toneel negentig graden, en bekijken we het materiaal vanuit een andere, verhelderende hoek. Wat we vervolgens echter te zien krijgen is hetzelfde religieuze en ethische materiaal, alleen nu geprojecteerd tegen een andere achtergrond. Sloterdijk voert helemaal geen andere taal in; wat hij doet is een aantal bekende begrippen voorzien van een veel ruimere betekenis. Zo verstaat Sloterdijk onder ´immuunsysteem´ niet alleen het biologische immuunsysteem, maar schaart hij daar ook juridische, militaire zaken en geestelijke weerbaarheid onder; Sloterdijk geeft geen uitvoerige lijst, maar hij hanteert zo´n uitgebreid begrip van ´immuunsysteem´, dat ook de politie, SIRE-reclame, en zoiets als het Voedingscentrum hier toe gerekend kunnen worden. Een ander begrip dat door Sloterdijk van een veel ruimere betekenis wordt voorzien dan gebruikelijk is ´oefening´: in de filosofie van Sloterdijk is praktisch elke handeling tegelijk een oefening. Vervolgens wordt de werkelijkheid opnieuw in ogenschouw genomen, en nu beschreven met begrippen waarvan de betekenis zo is opgerekt dat je er er altijd een versterking van het immuunsysteem in kan zien, of het resultaat van oefening.

Het tweede bezwaar dat tegen Je moet je leven veranderen ingebracht kan worden heeft betrekking de ontwikkeling die Sloterdijk ontwaart in de geestesgeschiedenis. Uit zijn betoog volgt dat de ontwikkeling van de geestesgeschiedenis niet meer is dan de voortgaande explicitering van wat er in gekiemde vorm al in aanwezig is: daaruit volgt dat de geestesgeschiedenis zich slechts langs één pad kan ontwikkelen, en dat alle toekomstige resultaten er al in besloten liggen. Tevens kan hieruit afgeleid worden dat de resultaten van de geestesgeschiedenis tot nu toe niet meer is geweest dan een ontvouwing van wat opgevouwen was. Het spreekt vanzelf dat dit conclusies zijn die op geen enkele manier getoetst kunnen worden; ze zijn daarom onacceptabel.

Het belangrijkste bezwaar is echter dat in de visie van Sloterdijk het voornaamste deel van de geschiedbeoefening niet meer te onderscheiden is van de evolutiebiologie. In het socio-immunologische substraat van het menselijke immuunsysteem brengt Sloterdijk alle zaken van juridische en militaire aard onder. Deze vormen het hart van de politieke geschiedenis, dat op zijn beurt het fundament is onder alle andere geschiedschrijving. Sloterdijk passeert alle historische gebeurtenissen en verklaringen door te zeggen dat de juridische en militaire aangelegenheden uiteindelijk allemaal ´producten´ zijn van het menselijk immuunsysteem. Daarmee komt achter de historische verklaringen uit de politieke geschiedenis een achterliggende, meer omvattende verklaring te liggen van Sloterdijk, die zegt dat het eigenlijk een voortvloeisel is van het immuunsysteem. Dit is precies wat Sloterdijk wil, en wat hij in zijn boek ook doet: na de uiteenzetting van zijn idee in de inleiding, de poging te bewijzen dat aan het eind van de negentiende eeuw een despiritualisering van de ascese plaatsvindt, en een filosofische achtergrond in het eerste deel, gebruikt hij de het tweede en derde deel van zijn boek om zijn idee te ondersteunen met voorbeelden uit het verleden.

Wat Sloterdijk gepresenteert heeft is een holistische en metafysische visie op het menselijk bestaan: het kan niet bewezen worden dat de werkelijkheid er zo uitziet als Sloterdijk het voorstelt, maar een bewijs dat hij het bij het verkeerde eind heeft kan evenmin gegeven worden. Er zijn geen goede gronden om over de juistheid van zijn theorie te beslissen. De theorie moet derhalve als onwetenschappelijk van de hand worden gedaan, niet omdat hij onjuist is, maar omdat de juistheid onbeslist blijft.

Lijst van gebruikt materiaal

Boeken

Ankersmit, F.R., Denken over geschiedenis. Een overzicht van moderne geschiedfilosofische

opvattingen (tweede druk, Groningen 1986).

Aufenanger, Jörg, Beknopte inleiding in de filosofie (oorspronkelijke titel: Philosophie – eine

Einführung; negende druk, Zuthpen 1999).

Barnard, Alan, History and theory in Anthropology (Cambridge 2000).

Barth, Frederick, e.a., One discipline, four ways: British, German, French and American

anthropology (Chicago en Londen 2005).

Burke, Peter, What is cultural history? (tweede druk, Cambridge en Malden 2005).

Dressel, Gert, Historische antropologie. Eine Einführung (Wenen, Keulen en Weimar 1996). Kate, ten, Laurens ed. Encyclopedie van de filosofie: van de Oudheid tot vandaag (Amsterdam 2007).

Popper, Karl, De armoede van het historicisme (oorspronkelijke titel: The poverty of historicism; derde druk, Amsterdam 1978).

Sloterdijk, Peter, Du musst dein Leben ändern. Über Antropotechnik (Frankfurt am Mein 2009). Sloterdijk, Peter, Je moet je leven veranderen. Over antropotechniek (oorspronkelijke titel: Du

musst dein Leben ändern. Über Antropotechnik; Amsterdam 2011).

Sloterdijk, Peter, Regels voor het mensenpark (oorspronkelijke titel: Regeln für das Menschenpark; 4e druk, Amsterdam 2007).

Tuinen, van, Sjoerd, Sloterdijk. Binnenstebuiten denken (Kampen 2004).

Walsh, W.H., An introduction to philosophy of history (herdruk van de oorpronkelijke uitgave uit 1961, Bristol 1992).

Artikelen

´Een man, een vis´; Gesprek met ´filosofisch schrijver´ Peter Sloterdijk, NRC Handelsblad (28 april 2000).

Wouter Kusters en Dimphy Smeets, ´Peter Sloterdijk pleit voor onbescheidenheid´, Filosofie

´Heksen en moralisten in Duits koningsdrama´, de Volkskrant (28 september 1999). Sloterdijk, Peter, ´Die Kiritische Theorie ist tot´, Die Zeit (9 september 1999). ´Filosofendebat; ´Professor Sloterdijk, u fantaseert´´, Trouw (15 maart 2006). ´Der Dreizehnkampfrekordhalter´, Frankfurter Allgemeine Zeitung (24 maart 2009). ´De energie van de onvolmaaktheid´, Vrij Nederland (4 juni 2011).

´Donderpreek in de kleedkamer; Peter Sloterdijk herschrijft de geschiedenis van ethiek en religie in sporttermen´, NRC Handelsblad (19 juni 2011).

´Im Gespräch: Peter Sloterdijk. Uns hilft kein Gott´, Frankfurter Allgemeine Zeitung (23 maart 2009).

´Peter Sloterdijk: ´We gaan het onmogelijke mogelijk maken´´, Filosfie Magazine (juni 2009). ´Naar de sportschool om de wereld te redden. Interview Peter Sloterdijk, Duits filosoof´, de

Volkskrant (30 april 2011).

Natalie Zemon Davies, ´The Rites of Violence: Religious Riot in Sixteenth-Century France ´, Past

& Present 59 (1973).

Hans Achterhuis, ´De utopie van Peter Sloterdijk´, Tijdschrift voor filosofie 64 (2002).

En wat dies meer zij...