• No results found

Monitoring van de radioactiviteit op de site en in het milieu

3.4 Bestaande situatie

3.4.2 Monitoring van de radioactiviteit op de site en in het milieu

De radiologisch toestand op de site van KCDoel en de omgeving wordt continu opgevolgd door metingen in het kader van een monitoringsprogramma uitgevoerd door enerzijds de bevoegde overheid het FANC – het radiologisch toezicht van het grondgebied - en anderzijds de uitbater van de kerncentrale. De metingen brengen steeds een combinatie van de natuurlijke radioactiviteit en kunstmatige radioactiviteit in kaart. Specifiek in de omgeving van KCDoel kunnen sporen van kunstmatige radioactiviteit afkomstig zijn van de uitbating van KCDoel zelf (ten gevolge van de lozingen: zie vorige sectie) maar ook van andere nucleaire activiteiten uit het verleden (bovengrondse atoombomproeven, ongeval Tsjernobyl) of radiologische effecten van andere nucleaire en niet-nucleaire activiteiten.

3.4.2.1 Radiologisch toezicht van het grondgebied

België is, zoals alle lidstaten van de Europese Unie, verplicht te voldoen aan de eisen van de Europese Commissie (EC) in het kader van het Euratom-verdrag. Artikel 35 van het Euratom-Verdrag schrijft voor dat elke lidstaat de nodige faciliteiten moet opzetten om de radioactiviteitsniveaus in lucht, water en bodem continu te monitoren en de naleving van de basisveiligheidsnormen (Basic Safety Standards) te waarborgen. De formulering 'lucht, water en bodem' wordt geacht allesomvattend te zijn en alle compartimenten van de biosfeer te omvatten. De omgeving is niet beperkt tot de omgeving van een nucleaire installatie, maar geldt voor het hele grondgebied. Verder moet voldaan worden aan artikel 36 inzake de mededeling van controlegegevens over radioactiviteit in het leefmilieu (radioactiviteit van de lucht, stofdeeltjes in de lucht, oppervlaktewater en drinkwater, melk en levensmiddelen).

Dit omvat ook de nieuwe voorschriften betreffende de opvolging van de voedselketen volgend uit de beschermingsmaatregelen na de ramp in Tsjernobyl en Fukushima evenals de aanbeveling 2000/473/EURATOM2 betreffende artikel 36 van het Euratom-verdrag, dat in punt 4 voorziet dat de lidstaten de Commissie alle nodige gegevens dienen mee te delen ter controle van de radioactiviteit in het “gemengd regime” teneinde globale informatie te verkrijgen over de opname van radioactiviteit door de mens, via de voedselketen.

Het OSPAR verdrag (OSlo-PARis) inzake de bescherming van het mariene milieu van de Noordzee en het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan verplicht de aangesloten landen tot de ontwikkeling van controle- en onderzoeksprogramma’s over de impact van radioactieve lozingen op het mariene milieu. Het is georganiseerd in zes strategieën: (1) Bescherming en behoud van mariene biodiversiteit en ecosystemen; (2) Eutrofiëring; (3) Gevaarlijke stoffen; (4) Offshore olie- en gasindustrie; (5) Radioactieve stoffen; (6) Monitoring en evaluatie. Het verdrag voorziet in een drastische vermindering van radioactieve lozingen in het mariene milieu tot bijna nul-concentraties voor kunstmatige radioactiviteit Tevens spoort de Europese Commissie krachtens de OSPAR strategie de lidstaten aan te investeren in fundamentele onderzoekprogramma's met betrekking tot de gevolgen van radioactieve lozingen in het mariene milieu (flora, fauna en mensen).

Tenslotte zijn er nog internationale richtlijnen, zoals de richtlijnen van het International Atoom Energie Agentschap (IAEA Safety Guide N° RS-G-1.8 "Environmental and source monitoring for purposes of radiation protection").

Volgens deze richtlijnen moet een off-site monitoringsprogramma volgende metingen omvatten: meting van de externe dosis of dosistempo en de radionuclide activiteit in omgevingsstalen relevant voor menselijke blootstelling met name in de lucht, drinkwater, bodem, sedimenten, landbouwproducten en natuurlijke voedingsmiddelen evenals bioindicatoren (korstmossen die radioactiviteit concentreren en een trend in functie van de tijd kunnen geven)

Het FANC is belast met de controle van de radioactiviteit van het gehele grondgebied en met het toezicht op de door de bevolking ontvangen dosis ioniserende straling en voert dit radiologisch toezichtprogramma op het Belgische grondgebied uit sinds 2001. Het toezichtprogramma betreft zowel natuurlijke als kunstmatige radioactiviteit en wordt op twee manieren uitgeoefend:

Op continue wijze: door het automatische TELERAD -netwerk voor het meten van de lokale omgevingsradioactiviteit; Dit bestaat uit een netwerk van 250 meetstations verdeeld over het volledige Belgische grondgebied die voortdurend de radioactiviteit (meer bepaald gammastraling) in de lucht en het water van de rivieren meten. Dit maakt het mogelijk om 24 op 24 uur vrijwel onmiddellijk (real-time) over stralingswaarden te beschikken en snel te reageren als het stralingsniveau een vooraf bepaalde drempel overschrijdt. Het netwerk heeft verdichtingen rond nucleaire installaties zoals KCDoel bestaande uit ringstations geïnstalleerd op de perimeter van de site en agglomeratiestations in de omgeving van de site.

Op discontinue wijze: door middel van periodieke metingen in situ (staalname) en die vervolgens worden geanalyseerd in gespecialiseerde laboratoria. Dit maakt het mogelijk om zeer kleine hoeveelheden radioactiviteit te kunnen meten.

Het geheel zorgt voor een controle van radioactiviteit in o.a. de lucht, regenwater, oppervlaktewateren en drinkwater, de bodem en afzettingen van rivieren (sediment), de kuststreek en producten uit de voedselketen.

Het netwerk heeft bovendien twee componenten: een globaal toezicht over het volledige grondgebied, buiten de gebieden waar nucleaire activiteiten plaatsvinden en een nauwlettend toezicht rond de nucleaire installaties.

Daarnaast is er ook een specifiek referentiegebied gedefinieerd, met name Brussel. De resultaten van beide zijn publiek beschikbaar met rapporten voor de jaren vanaf 1996 tot 2018lxi.

Het TELERAD netwerk dat bestaat uit meer dan 250 automatische meetstations verdeeld over België is één van de dichtste netwerken voor het meten van stralingsniveaus in Europa en de wereld met 5,3 stations per 1000 km2. Het omvat:

162 omgevingsdosisequivalent stations (detector van het Geiger Müller type, H*[10]), voor de meting van de gammaradioactiviteit in de omgeving;

64 spectroscopische meetstations: 1.5”x1.5” natriumjodide (NaI) scintillatiedetectoren + Geiger Müller (GM) tellers voor dosistempi > 400 Sv/h) voor de meting van gammaradioactiviteit in de omgeving en de meting van een aantal radionucliden (10 pre-gedefinieerde radionucliden). Deze zijn verspreid langs de omheining rond de nucleaire sites van het SCK CEN, de kerncentrales in Doel en Tihange, alsook rond het IRE;

11 meetstations langs rivieren (LaBr3) die voortdurend de gamma straling in het rivierwater meten;

13 meteostations (30 meter hoge mast).

Specifiek voor de site van KCDoel bestaat het TELERAD netwerk uit een ring van 18 ringstations geplaatst langs de perimeter van de site en zo’n 16 stations in de wijdere omgeving van KCDoel (agglomeratie stations). De ringstations zijn spectroscopische stations die naast dosistempo ook gammaspectra registreren (energie van de gamma straling meten). Dit laat toe om specifieke/typische radionucliden gelinkt aan de uitbating van KCDoel te identificeren als ze aanwezig zijn. Alle stations meten dosistempo (omgevingsdosisequivalenttempo H*[10]) en zijn in staat zowel achtergrondniveaus nauwkeurig te meten, waarbij de variatie in de natuurlijke achtergrondstraling in functie van de tijd waargenomen kan worden (zie Figuur 35), alsook nauwkeurige metingen te doen bij sterk verhoogde dosistempo’s (ongevalssituaties). De gegevens zijn online beschikbaar via de website http://telerad.fgov.be. De gegevens van alle Europese landen worden ook verzameld en ter beschikking gesteld via EURDEP: “The Radioactivity Environmental Monitoring (REM) group of the Joint Research Centre (JRC)” van de Europees Commissie:

https://eurdep.jrc.ec.europa.eu/Entry/Default.aspx . Daar kunnen naast Belgische data ook data van de andere Europese meetnetwerken geraadpleegd worden, zoals bv. de resultaten van het Nederlandse Nationale Radioactiviteit beheerd door het RIVM dat stations heeft net over de grens in de omgeving van Doel (zie ook:

https://www.rivm.nl/nationaal-meetnet-radioactiviteit/resultaten).

Figuur 33: De ring-stations van het TELERAD netwerk rond Doel (map: OpenStreetMap).

Figuur 34: Ring en Agglomeratie stations van het TELERAD netwerk (Achtergrondmap: OpenStreetMap).

Figuur 35: Dosistempo in functie van tijd voor het volledige jaar 2018 gemeten door twee TELERAD station aan de grens van het domein van KCDoel, waarvan één ten westen van Doel 1 en 2 (IMR/D 9) en één ten oosten van Doel 1 en 2 (IMR/D 15). De scherpe verhogingen in dosistempo zijn het gevolg van de natuurlijke achtergrondstraling die wijzigt door veranderende meteorologische omstandigheden zoals voornamelijk het voorkomen van regen (zeker na lange droge perioden). Regenintensiteit is eveneens getoond in onderste grafiek van deze figuur (dosistempo data: FANC, Neerslag data voor site KCDoel KMI). Overschrijding van drempelniveau voor alarm (buiten schaal figuur) werd nooit bereikt in 2018.

De discontinue metingen (monstername en analyse in laboratoria) rond Doel bepalen de radioactiviteitsniveaus van de stofdeeltjes in de lucht, afzetting in depositiebakken (droge en natte afzetting), bodem en gras, water en sedimenten nabij KCDoel (stroomafwaarts), en tenslotte garnalen, mosselachtigen en algen (estuarium stroomafwaarts van Doel te Kieldrecht en Noordzee (Hoofdplaat & Kloosterzande). Een uitvoerige beschrijving van dit programma (genomen stalen, frequentie, geanalyseerde radionucliden, …) kan gevonden worden in de jaarlijkse syntheserapporten te vinden op de website van het FANC vanaf het jaar 1996lxii. Details van het aan KCDoel gelinkt toezichtsprogramma van FANC kunnen teruggevonden worden in Tabel 38.

Tabel 38: Toezichtsprogramma van FANC in de omgeving van KCDoel.

Compartiment Type meting Frequentie

Atmosfeer – radioactieve stofdeeltje in de lucht

Gamma spectrometrie: 7Be, 134-137Cs, 141-144Ce,

103-106Ru, 95Zr, 95Nb

Bèta totaal op papierfilters na 5 dagen verval

om de 4 weken

dagelijks Atmosfeer – oppervlakte afzetting

(droog en via neerslag)

Gamma spectrometrie (onbehandeld water): 7Be,

134-137Cs, 141-144Ce, 103-106Ru, 95Zr, 95Nb, 131I Bèta totaal, alfa totaal, 3H, 90Sr (gefilterd water)

Bèta totaal en alfa totaal (filterneerslag)

om de 4 weken

Bodem – grond en gras Gamma spectrometrie: 7Be, 134-137Cs, (57)-58-60Co, 54Mn,

65Zn, 110mAg, 40K, 226-228Ra,228Th

jaarlijks

Schelde - water Gamma spectrometrie: 7Be, 134-137Cs, 141-144Ce,

103-106Ru, 95Zr, 95Nb, 226Ra Bèta totaal, alfa totaal, 3H, 40K

om de 2 weken

Schelde – sedimenten Gamma spectrometrie: 7Be, 134-137Cs, (57)-58-60Co, 54Mn,

65Zn, 110mAg, 40K, 226-228Ra,228Th

Naast het toezichtprogramma van het grondgebied uitgevoerd door FANC organiseert de exploiatnt van KCDoel een eigen monitoringsprogramma dat bestaat uit:

 Dosismetingen m.b.v. 18 Thermo Luminescentie Detectoren (TLDs) die aan de perimeter van de site geplaatst zijn (één per sector van 20°). Zij geven de geïntegreerde dosis door externe straling;

 Een monitoringsprogramma aanvullend op het toezichtprogramma van het FANC waarbij éénmaal per jaar monsters worden genomen en geanalyseerd. Voor Doel is dit sinds 2014 gestart. Dit programma heeft een beperkte frequentie t.o.v. het staalnameprogramma maar focus ligt enerzijds volledig op artificiële radionucliden potentieel gelinkt aan uitbating KCDoel en anderzijds worden specifieke stalen onderzocht zoals deze van bio-indicatoren, dit zijn organismen die in het bijzonder bepaalde

radionucliden concentreren en het dus mogelijk maken om eventuele evoluties in de tijd te volgen. Dit programma is weergegeven in Tabel 39.

Tabel 39: Monitoringsprogramma exploitant.

Specifieke staalname Locatie en frequentie Meetspecificaties

Bio-indicator: korst(mos) Bodem

Gras

Jaarlijks op 2 locaties (S1-T en S2-T) in dominante windrichting en 1

referentielocatie (R1-T)

Gamma spectroscopie (Cs-134 en Cs-137,I-131,

Co-60), H-3, C-14

Aquatic bio-indicator (fucus, zeewier, mosselen)

Jaarlijks op 2 locaties S1-A stroomafwaarts en 1 referentielocatie stroomopwaarts

Gamma spectroscopie (Cs-134 en Cs-137, I-131, Co-60, Nb-95, 1Ag-110m),

H-3, C-14 Sediment Jaarlijks op 2 locaties stroomafwaarts en 1

referentielocatie stroomopwaarts

Gamma spectroscopie (Cs-134 en Cs-137, I-131,

Co-60, Nb-95, 1Ag-110m),

Figuur 36: Locaties van staalname voor aanvullend programma uitgevoerd door de exploitant van KCDoel (benamingen zie Tabel 39, achtergrondmap: OpenStreetMap).

3.4.2.3 Resultaten van het radiologische toezicht

De continue online metingen, zoals de TELERAD data, laten toe om naast snel te reageren als verhoogde stralingsniveaus rondom de site aanwezig zouden zijn, ook de blootstelling van personen aan externe straling te bepalen op jaarbasis. De gemiddelde blootstelling per jaar in de nabijheid van de site van KCDoel is rond de 0,70 tot 0,75 mSv/jaar en wordt veroorzaakt door straling van natuurlijke radioactiviteit in de bodem en kosmische straling (0,4 tot 0,45 mSv/jaar externe straling bodem en ongeveer 0,3 mSv/jaar kosmische straling), deze waarde is ook stabiel over de jaren. Deze waarden worden ook bevestigd door de TLD metingen exploitant.

De schommelingen in de dosistempo-metingen –in tijd en op verschillende locaties- zijn volledig toe te schrijven aan natuurlijke variaties, m.a.w. de effecten van de uitbating van KCDoel, inclusief de lozingen onder normale omstandigheden zijn niet waarneembaar en zijn dus ver beneden de gemiddelde natuurlijke dosistempo en ook ver onder de natuurlijke variaties die kunnen waargenomen worden. Dit is ook goed zichtbaar op continue metingen zoals bijvoorbeeld uitgevoerd in het kader van veldoefeningen meetploegen noodplanning (zie ook §3.8).

Onderstaande Figuur 37 geeft resultaten van een meetcampagne in de nabijheid van Doel uitgevoerd in 2020. Deze

metingen zijn volledig consistent met de metingen uit het toezichtsprogramma. De vastgestelde variaties zijn het gevolg van verschillen in natuurlijke radioactiviteit in de omgeving, natuurlijke radioactiviteit in bouwmaterialen en gebruikte materialen voor bestrating (bv. zeer goed zichtbaar zijn natuurlijke verhogingen bij bestrating met bepaalde soorten kasseien). Tijdens de meetcampagne werden geen artificiële radionucliden waargenomen.

Figuur 37: Meetcampagne met een groot volume detector in voertuig uitgevoerd in de regio ten noordoosten van KCDoel (metingen SCK CEN, 2020). Eenheden in legende zijn detector specifiek en tonen enkel relatieve verschillen. Normale dosistempo’s worden over het hele gebied gemeten. (achtergrondmap: Bing VirtualEarth).

Het discontinue programma dat via staalname en laboanalyse een hogere gevoeligheid heeft voor het detecteren van potentiële artificiële radionucliden rondom KCDoel toont:

 in de eerste plaats het ruime overwicht van de natuurlijke radioactiviteit;

 dat wat de artificiële radioactiviteit betreft, sporen van Cs-137 kunnen gemeten worden in de bodem (3,5 Bq/kg in 2019lxiii) die quasi volledig toe te schrijven zijn aan het ongeval in Tsjernobyl en aan de fall-out van de kernproeven in de atmosfeer (die een hoogtepunt kenden in de jaren 1960). De

concentraties gemeten in omgeving van Doel zijn gemiddeld voor deze in België. Door verschillen in meteorologische omstandigheden (regen) bij het overtrekken van de radioactieve wolk na het ongeval in Tsjernobyl zijn er ruimtelijke verschillen waarneembaar in België. Dit is in kaart gebracht in Figuur 38;

 dat de artificiële transurane alfastralers (Pu en Am) van hun kant niet meetbaar zijn.

Figuur 38: Cs-137 concentraties in Bq/m2 gemeten in een campagne 10 jaar na ongeval in Tsjernobyl. Er werd toen 1810 Bq/m2 Cs-137 in nabije omgeving van KCDoel gemeten, een gemiddelde waarde voor Belgiëlxiv. Als besluit kan gesteld worden dat de kerncentrale van Doel geen significant meetbare radiologische impact op de omgeving heeft via de atmosferische lozingen en evenmin een significante meetbare radiologische impact op de Schelde. Een analyse van de meetresultaten in de omgeving van KCDoel is altijd representatief voor alle activiteiten op de site. De conclusies gelden dus in het bijzonder ook voor Doel 1 en 2.