• No results found

Misdrijven tegen het leven gericht

In document WETBOEK VAN STRAFRECHT (pagina 69-72)

Art 297. Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.

Art. 298. Doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uit-voering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heeterdaad, aan zich zelven of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid, hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, wordt ge-straft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Art 299 Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft', wordt, als schuldig aan moord gestraft met de doodstraf, met levenslange gevangenisstraf ot tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Art. 300. De moeder die, onder de werking van vrees voor de ontdekking van hare bevalling, haar kind bij of kort na, de geboorte opzettelijk van het leven berooft, wordt, als schuldig aan kinderdoodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Art. 301. De moeder die, ter uitvoering van een onder de werking van vrees voor de ontdekking van hare aanstaande De-valling genomen besluit, haar kind bij of kort na de geboorte opzettelijk van het leven berooft, wordt, als schuldig aan kinder-moord, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren.

Art. 302. De in de artikelen 300 en 301 omschreven misdrijven worden ten aanzien van anderen^ die er aan deelnemen, als doodslag of als moord aangemerkt.

Art. 3 0 3 . Hij die een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen van het leven berooft, wordt gestraft met gevange-nisstraf van ten hoogste twaalf jaren.

Art. 304. Hij die opzettelijk een ander tot zelfmoord aanzet, hem daarbij behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfmoord volgt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.

Art. 305. De vrouw die opzettelijk de afdrijving of den dood van h a r e vrucht veroorzaakt of door een ander l a a t veroorzaken.

wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.

Art. 306. Hij die opzettelijk de afdrijving of den dood der vrucht van eene 'vrouw zonder hare toestemming veroorzaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf' van ten hoogste twaalf jaren.

Indien het feit den dood van de vrouw ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.

Art. 307. Hij die opzettelijk de afdrijving of den dood der vrucht van eene vrouw met hare toestemming veroorzaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden.

Indien het feit den dood van de vrouw ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Art. 308. Indien een geneeskundige, vroedvrouw of artsenij-bereider medeplichtig is aan het misdrijf in artikel 305, of schuldig of medeplichtig aan een der misdrijven in de artikelen 306 en 307 omschreven, kunnen de in die artikelen bepaalde straffen met een derde worden verhoogd, en kan hij van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaat, worden ontzet.

Art. 309. Bij veroordeeling wegens doodslag, wegens moord of wegens een der in de artikelen 303, 306 en 307 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 37 n ° . 1—4 ver-melde rechten worden uitgesproken.

T I T E L XX.

Mishandeling.

Art. 3 1 0 . Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste vier-honderd vijftig gulden.

H e t feit wordt, als lichte mishandeling, gestraft met gevan-genisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden, indien h e t , buiten de gevallen van artikel 314 en zonder gebruik van een wapen of ander gevaarlijk werktuig gepleegd, geen of slechts een snel voorbijgaand lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft,

wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste

vier jaren. ..

Indien het feit den dood ten gevolge heeft, wordt hij gestratt met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Met mishandeling wordt gelijkgesteld opzettelijke benadeelmg der gezondheid.

Poging tot dit misdrijf is niet strafbaar.

Art. 311. Mishandeling gepleegd met voorbedachten _ rade wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.

Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren. .. „

Indien het feit den dood ten gevolge heeft, wordt hij gestratt met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren.

Art. 3 I 2. Hij die aan een ander opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebrengt', wordt, als schuldig aan zware mishandeling,

gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren

Indien het feit den dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren.

Art. 3 1 3 . Zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalt

jaren. n, n . , , .

Indien het feit den dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.

Art 3 1 4 . De in de artikelen 310, 1ste, 3de en 4de lid, 3 1 1 , 312 en 313 bepaalde straffen kunnen met een derde worden verhoogd :

1°. ten aanzien van den schuldige die het misdrijf begaat tegen zijne moeder, zijn wettigen v a d e r , zijn echtgenoot ot zijn kind;

2». indien liet misdrijf wordt gepleegd tegen een. ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening zijner bediening ;

3». indien het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen.

Art. 315. Bij veroordeeling wegens een der in de artikelen 311 en 313 omschreven misdrijven kan ontzetting van üe m artikel 37 n°. 1 - 3 vermelde rechten worden uitgesproken.

Art. 316. Zij die opzettelijk deelnemen aan een aanval of vechterij waarin onderscheiden personen zijn gewikkeld worden, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de bijzondere door hem bedreven feiten, gestraft :

1°. met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren, indien

de aanval of vechterij alleen zwaar lichamelijk letsel ten ge-volge heeft;

2°. met gevangenisstraf van ten hoogste drie j a r e n , indien de aanval of vechterij iemands dood ten gevolge heeft.

TITEL XXI.

Veroorzaken van den dood of van lichamelijk letsel

In document WETBOEK VAN STRAFRECHT (pagina 69-72)