• No results found

Miscommunicatie tussen de literatuur en mijn onderzoek

In dit hoofdstuk worden de resultaten van dit uitgebreide onderzoek gepresenteerd. Uit de verschillende analyses die zijn gedaan kwamen een aantal tegenstrijdigheden naar voren. Zo zijn er verschillen tussen de literatuur en het gedane onderzoek te zien, maar ook tussen de relatie van kinderen met sociale media en de relatie van het Jeugdjournaal met de online platforms. Deze drie tegenstrijdigheden geven meer inzicht in het gebruik van de unieke kenmerken van online platforms zoals interactie, het gebruik van verschillende media en het gebruik van sociale media. Zo is er geen formule die elke nieuwsorganisatie kan gebruiken als het gaat om het optimaal gebruiken van online platforms. De doelgroep speelt hierbij voor het Jeugdjournaal een grote rol. Daarnaast geeft het inzicht in de belevingswereld van kinderen als het gaat om het online ontvangen van nieuws van het Jeugdjournaal. In het volgende hoofdstuk, de conclusie, zal de hoofdvraag worden beantwoord.

3.1 Miscommunicatie tussen de literatuur en mijn onderzoek

Er is veel literatuur verschenen over hoe multimedialiteit, interactie en hypertekstualiteit optimaal gebruikt kunnen worden. Opvallend is dat het gedane onderzoek in deze scriptie op een aantal punten lijnrecht tegenover de literatuur staat. In het eerste deel van de quote van Deuze over de ultieme vorm van online journalistiek, wordt aangegeven dat de

journalist keuzes maakt over welke mediaformats het beste bij een verhaal passen. Het gebruiken van verschillende soorten mediatypen tegelijkertijd is een uniek kenmerk voor online journalistiek. Zo kunnen tekst, video, foto, audio en animatie op één platform bij elkaar komen.173 Dit heeft als voordeel dat het nieuws beter online gepresenteerd kan worden. Als eerste is hier een discrepantie te zien tussen de literatuur, die vol lof is over de multimediale mogelijkheden online en hoe het Jeugdjournaal gebruikmaakt, of beter gezegd, geen

gebruikmaakt van de verschillende mediatypen.

Op de website van het Jeugdjournaal wordt voornamelijk gebruikgemaakt van video of tekstberichten. Volgens de definitie van Deuze dat multimediaal gezien kan worden als een presentatie van een nieuwsverhaal waar meer dan één type medium is benut174, kan er niet gesproken worden over multimedialiteit. Hier is dus een combinatie van mediatypen nodig. Daarom is er in de content analyse ook gekeken naar een combinatie van mediatypen op de

173

Meikle Graham and Sherman Young, ‘Media convergence. Networked Digital Media in everyday life’ (Palcrave Macmillam, 2012)

174

Mark Deuze, ‘What is multimedia journalism?’, Journalism Studies 5, no.2, (2007), http://dx.doi.org/10.1080/1461670042000211131 (28-02-2013)

40 website van het Jeugdjournaal. Er komen twee combinaties van mediatypen voor op de

website van het Jeugdjournaal. Dit is de combinatie tekst en foto en de combinatie tekst en video. 94 van de 249 berichten die tijdens de onderzochte periode op de website zijn geplaatst bevatte zowel een video als tekst. Daarnaast bevatte 44 van de 249 berichten op de website zowel tekst als een foto. Joost van Liere geeft aan:

‘Het liefst zou ik alle belangrijke informatie in een filmpje hebben en dan een stuk erbij’. (Joost van Liere, 2 juni 2014)175

Ook in de werkwijze van het Jeugdjournaal is te zien dat de combinatie van tekst en video in een bericht de voorkeur heeft. Zo vertelt Joost van Liere dat er in de ochtend de

avondreportages die nog niet online staan online worden gezet. Ook worden de reportages die ’s ochtends zijn gemaakt aangepast voor het internet en op de website geplaatst. Aan de hand van de definitie van Deuze waarin hij aangeeft dat wanneer er meer dan één mediaformat gebruikt wordt je kan spreken over multimediteit, zou dit dus betekenen dat de website van het Jeugdjournaal multimediaal is. Maar een website biedt meer mogelijkheden zoals audio, animatie en interactiemogelijkheden. Hier wordt nu geen gebruik van gemaakt.

Interactiemogelijkheden zijn er wel, maar als er een stelling of een poll onder een bericht staat moet je er eerst opklikken, het is niet geïntegreerd in het bericht. Dit is niet de ultieme vorm van online journalistiek. Vragen zijn vaak wel geïntegreerd in berichten. Uit de think-aloud methode blijkt dat de respondenten het niet erg vinden als er zowel een tekst als video in een bericht staan. Zo geeft één van de respondenten aan:

‘Soms wel handig want met een video komen er weer andere dingen voor dan in de tekst. In de tekst komen dan meer dingen voor dan in de video. Dat is wel handig’.176

Opvallend is dat uit het think-aloud onderzoek blijkt dat de respondenten zowel de video bekijken als de tekst helemaal uit lezen. Ook Joost van Liere gaf aan dat ze dit vaak zien. Kinderen kunnen het gebruik van verschillende soorten mediatypen in één bericht dus prima aan.

175

Interview Joost van Liere, 2 juni 2014

176

41 Het laatste deel van de quote van Deuze gaat over het gebruik van hyperlinks wat ook een kenmerk is van de ultieme vorm van online journalistiek. Ook hier is een discrepantie te zien tussen de literatuur en het gedane onderzoek. Zo zijn voordelen van hyperlinks die in de literatuur worden genoemd: het creëren van interactiviteit doordat bezoekers hun eigen pad kunnen kiezen, het zorgen voor geloofwaardigheid doordat er bijvoorbeeld

achtergrondinformatie vanuit een rapport gegeven kan worden, daarnaast zorgt het gebruik van links voor meer transparantie en kan het inzicht geven in de manier waarop nieuws is verzameld.177 Voor het optimaal gebruiken van de kenmerken van het platforms website zou het gebruik van links dus een pre zijn. Ook het Jeugdjournaal maakt gebruik van links op hun website. Joost van Liere zegt hierover:

‘We linken veel naar eigen pagina’s als we ergens al eerder een verhaal over hebben gemaakt. Vooral als het gaat om achtergrondverhalen en buitenlandverhalen. Dan is het heel fijn dat je het niet nog een keer hoeft uit te leggen.’ (Joost van Liere, 2 juni 2014)178

Het Jeugdjournaal wil dus gebruikmaken van links om naar een bron of andere verhalen te linken. Dit blijkt ook uit de content analyse. Zoals in tabel 1 te zien is wordt er vooral naar pagina’s binnen de website gelinkt en haast niet naar pagina’s buiten de website. Dit omdat het Jeugdjournaal kinderen in een veilige omgeving willen laten.179 Waar er in de

literatuur vooral gewezen wordt op de voordelen van het gebruiken van hyperlinks online blijkt dit in de praktijk niet zo positief uit te pakken. De respondenten die mee hebben gedaan aan het think-aloud onderzoek klikken niet op de links in de berichten. Onderzoek van Pijpers en Marteijn (2008) naar het gebruik van websites door kinderen laat zien dat kinderen links niet altijd herkennen, links dienen herkenbaar gemaakt te worden door gekleurd en

177

Juliette de Mayer, ‘The journalistic hyperlink. Prescriptive discourses about linking in online news’, Journalism practice 6, no.5-6 (2012) http://dx.doi.org/10.1080/17512786.2012.667273, (3 augustus 2014)

178

Interview Joost van Liere, 2 juni 2014

179

Interview Joost van Liere, 2 juni 2014

Aantal

Interne link 112

Externe link 9

Link naar ander platform van het Jeugdjournaal

2

42 onderstreept te zijn.180 Ondanks de gekleurde links werd er niet op de links geklikt door de respondenten van het think-aloud onderzoek. In het theoretisch kader kwam aan bod dat deze groep van digital natives handig is met internet. Maar nu komt er naar voren dat kinderen niet zo digitaal vaardig zijn als we denken en dat kinderen links moeilijk kunnen herkennen. Wanneer ik vraag waarom er niet op de links geklikt wordt geven de kinderen verschillende antwoorden:

‘Eh, gewoon niet. Ik lees de tekst en dan. Ja. Dat is genoeg’ en ‘Ik zou eerst de tekst uitlezen en dan erop klikken. Anders ben ik de rest helemaal kwijt.’181

Dus naast dat een link herkenbaar dient te zijn door gekleurd en onderstreept te zijn kan het ook zijn dat links een andere plek moeten gaan innemen in de tekst om herkenbaar te zijn. Bijvoorbeeld onderaan de pagina. De respondenten geven aan dat ze wel op de links klikken als ze een woord niet weten of als ze meer informatie willen. Joost van Liere geeft aan dat ze zien dat er wel op links wordt geklikt:

‘Bij een game over Rotterdam na de bombardementen. Dan wil je ze vertellen hoe die game gebouwd is en staat er een link naar die game. Dat heeft goed gewerkt, je ziet dat er rond de uitzending zo’n 10.000 kinderen of volwassenen die hebben meegekeken dat zijn gaan doen. Dus dan zie je dat er goed gebruik van wordt gemaakt.182

Veel onderzoek naar het succes van online journalistiek kijkt naar de mate waarin interactiviteit, multimedia en hypertekst aanwezig is.183 Ook dit onderzoek kijkt naar deze begrippen, maar kijkt ook naar de mening van kinderen en naar hoe kinderen navigeren door de verschillende platforms. Hierin is een verschil te zien waaruit blijkt dat een grotere mate van interactiviteit, multimedia of hypertekst niet altijd betere online journalistiek voor kinderen oplevert. Wat betekent dat er niet vanuit kan worden gegaan dat wat goed is voor

180

Remco Pijpers en Thomas Marteijn, ‘Klik en klaar’(Stichting Mijn Kind Online, 2008).

http://mijnkindonline.nl/sites/default/files/uploads/MKO_usability_rapport_download_full.pdf, (19 juni 2014)

181

Respondenten think-aloud onderzoek, 3 juni 2014

182

Interview Joost van Liere, 2 juni 2014

183

Steen Steensen, ‘Online journalism and the promises of new technology, a critical review and look ahead’ Journalism Studies 12 (2011) 3: 311-327

43 een website voor een volwassenen, dit ook werkt voor een website voor kinderen. Net als het televisiejournaal moet de website ook aangepast worden aan kinderen. Maar aan de andere kant blijken kinderen geduldig, en lezen en bekijken ze alles wat er in een artikel staat of in een video te zien is. Kinderen kunnen dus veel content in een bericht aan. Wel moet er rekening gehouden worden met enige mate van sociaal wenselijke antwoorden tijdens het think-aloud onderzoek.