• No results found

Kwalitatief onderzoek

de theorie naar voren kwam dat kinderen en jeugd veel sociale media gebruiken en graag in gesprek gaan. Daarnaast is het een kans voor het Jeugdjournaal om via deze tool de kennis van anderen te gebruiken.

Voor de content analyse zelf zijn de berichten opgeslagen in een Word-bestand zodat ze altijd teruggevonden kunnen worden. Onder het bericht is een tabel aangemaakt met de codes uit het coderingsschema waaraan het bericht voldoet. De gegevens zijn in Excel verwerkt. De codes zijn niet wederzijds uitsluitend. Dit betekent dat berichten in meerdere categorieën kunnen vallen. De ene categorie sluit de andere niet uit. Voor het coderen wordt er daarom een ja/nee codering gebruikt. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken of een bericht een interactie element bevat, ja of nee.138 De content analyse is te vinden in bijlage C.

Beperkingen van de methode

De beperkingen van een content analyse zijn dat de documenten goed moeten zijn wil de content analyse ook goed zijn. De documenten moeten geloofwaardig zijn, authentiek en representatief. Een content analyse wordt gezien als een transparante onderzoeksmethode door het codeerschema en de sample procedure. Hierdoor zijn vervolgstudies mogelijk. Maar er is wel een gevaar voor vooringenomenheid, doordat de onderzoeker de regels en definities opstelt. Alle beslissingen in het proces worden door de onderzoeker genomen. Zoals

bijvoorbeeld wat gaat tellen, hoe groot je sample is, hoe je kan categoriseren. Dit is allemaal besloten door de subjectieve onderzoeker.139 Daarnaast is het niet geschikt om antwoord te geven op de ‘waarom’ vraag.140

Om hier toch antwoord op te krijgen wordt er kwalitatief onderzoek gehouden.

2.2 Kwalitatief onderzoek

De content analyse heeft vooral laten zien op welke manieren er gebruik wordt gemaakt van de verschillende platforms. Om te kijken hoe ze deze platforms gebruiken wordt er kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Aan de hand van een case, het dossier Nelson Mandela op de site van het Jeugdjournaal, wordt er gekeken naar hoe deze verhalen vertelt worden. Deze kwalitatieve analyse kan laten zien op welke manier de berichtgeving omtrent een event verspreidt wordt over verschillende platforms. Deze methode gaat verder in op de inhoudelijke berichtgeving.

138

Alan Bryman, ‘Social Research Methods’ (Oxford: University Press, 2001) 274 – 293

139

David Deacon et al, ‘Research Communication. A pratical guide to methods in media and cultural analysis’ (London: Arnold, 2002). 115 – 131

140

28 Zo kan er gekeken worden naar hoe verhalen worden vertelt via de verschillende platforms. Vullen ze elkaar aan of wordt de content herhaald. Convergentie wordt soms om de verkeerde reden gebruikt, bijvoorbeeld voor het verminderen van de productiekosten. Daarnaast wordt er ook wel gesproken over shovelware, het plaatsen van dezelfde berichten via verschillende platforms. Hierbij worden dus niet de unieke elementen van de platforms gebruikt.

Case Nelson Mandela

5 december 2013, de wereld en vooral Zuid-Afrika werd opgeschrikt door de dood van Nelson Mandela. Ook het Jeugdjournaal heeft hier uitvoerig verslag van gedaan. Op de site is een dossier te vinden met artikelen rondom de dood van Nelson Mandela. De sample van dit onderzoek begint op vrijdag 6 december, op deze datum berichtte het Jeugdjournaal voor het eerst over de dood van Mandela. Tot en met 23 januari, op deze dag verschijnt het laatste bericht over Nelson Mandela in het dossier van het Jeugdjournaal. Daarnaast worden berichten die over Nelson Mandela gaan in deze periode en geplaatst zijn op de

Facebookpagina van het Jeugdjournaal en het Twitteraccount van het Jeugdjournaal ook meegenomen.

Uitvoering van het onderzoek

Er is voor kwalitatief onderzoek gekozen omdat het dieper ingaat op de inhoudelijke berichtgeving. Zo kan er gekeken worden naar hoe verhalen worden vertelt via de

verschillende platforms. Er wordt via de berichten gekeken naar opvallende kenmerken. De analyse wordt uitgevoerd op item niveau, dit betekent dat er gekeken wordt naar de items die over Mandela zijn verschenen op verschillende platforms.141 De berichten worden gelezen en opvallendheden worden opgeschreven en uiteindelijk geanalyseerd. Tijdens het bekijken van de berichten wordt er gelet op welk platform het bericht te zien is. Er wordt een omschrijving gegeven van het bericht, gekeken naar welke invalshoek gebruikt wordt. Dit zodat er gekeken kan worden of berichten dezelfde invalshoeken bevatten of verschillen. Daarnaast wordt er gelet op overige tekstelementen zoals links, polls, stellingen, mogelijkheden tot reacties en wat er verder op de pagina staat. Hierdoor kan er een beeld geschetst worden of de content zich herhaalt en hoe er wordt verwezen. De kwalitatieve analyse is te vinden in bijlage D.

141

https://nestor.rug.nl/webapps/portal/frameset.jsp?tab_tab_group_id=_2_1&url=%2Fwebapps%2Fblac kboard%2Fexecute%2Flauncher%3Ftype%3DCourse%26id%3D_74363_1%26url%3D, 25 november 2013

29 2.3 Interviews

Waarom interviewen? Seidman (2013) zegt: ‘The primary way a researcher can investigate an educational organization, institution or process is through the experience of the individual people’.142 Dit betekent dat door middel van individuele mensen en hun ervaringen een organisatieproces onderzocht kan worden. Dit geldt ook voor dit onderzoek. Door middel van interviews wordt er gekeken naar het beleid van het Jeugdjournaal op het gebied van de verschillende platforms, er wordt gekeken naar hoe dit op organisatieniveau werkt. De

mensen die er werken maken de content voor de verschillende platforms of hebben hiermee te maken. Zij kunnen meer duidelijkheid scheppen in hoe de content op de platforms tot stand komen en hoe deze keuzes worden gemaakt.

Er zijn verschillende soorten interviews en contexten waarin interviews gehouden kunnen worden. Dit interview wordt gebruikt in de context van onderzoek, om antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Binnen deze context is het niet alleen van belang dat er op een accurate manier opgenomen wordt wat er gebeurt, maar de antwoorden moeten ook gebruikt kunnen worden op een manier dat ze passen in de resultaten van het onderzoek.143 Aan de hand van de thema’s die uit de resultaten van de content analyse en kwalitatieve analyse zijn gekomen worden semi-gestructureerde interviews gehouden met internetredacteur van het Jeugdjournaal Joost van Liere. Er is voor deze vorm van interviewen gekozen omdat een semi-gestructureerd interview de interviewer enige vrijheid geeft om te variëren in vragen. Daarnaast streeft de methode naar een actieve dialoog en als laatste is het belangrijk dat het gesprek meer vanuit de geïnterviewde komt dan dat het gestuurd wordt door de interviewer. Deze punten zijn van belang voor mijn onderzoek omdat ik meer wil weten over de werkwijze van het Jeugdjournaal ten opzichte van de verschillende platforms. Het Jeugdjournaal hoeft zich niet te verantwoorden maar het streven is juist informatie krijgen.144

Het interview wordt gehouden in een rustige omgeving zodat de geïnterviewde zich op zijn gemak voelt. De interviews worden opgenomen met een recorder om er zeker van te zijn dat de antwoorden juist gebruikt kunnen worden. Omdat het de bedoeling is dat de

geïnterviewde zoveel mogelijk vertelt, zal er veel informatie aan bod komen. Met een

142

Irving Seidman, Interviewing as Qualitative research. A guide for researchers in education & the social sciences (Colombia University, Teachers College, 2013) 9

143

Daphne M Keats, Interviewing a practical guide for students and professionals (Australia, University of New South Wales, 2000)

144

David Deacon et al., Researching Communication. A practical guide to methods in media and cultural analysis (London: Arnold, 2002) 65

30 recorder wordt er geen informatie gemist. Het is goed om het interview op te nemen in plaats van te schrijven om de aandacht bij het vraaggesprek te houden zodat er gereageerd kan worden op antwoorden. Door het op te nemen kan er controle door andere onderzoekers uitgevoerd worden. Het helpt ook om beschuldigingen tegen te gaan dat een analyse zou kunnen zijn beïnvloed door waarden of vooroordelen van een onderzoeker.145 Er wordt gebruikgemaakt van een interviewgids. Deze gids bevat de onderwerpen die tijdens het gesprek aan bod gaan komen. Het is mogelijk om de volgorde van de vragen te variëren en er is ruimte om dieper op vragen in te gaan.146

Uitvoering van het onderzoek Interviewgids

De interviewgids is ontstaan vanuit thema’s die zowel in het theoretisch kader als uit de resultaten van de content analyse en kwalitatieve analyse naar voren kwamen. Er zijn drie fases te onderscheiden als het gaat om interviewen: de opening, de ontwikkeling van de thema’s en de conclusie.147

De thema’s die in dit interview centraal staan zijn:

multimedialiteit, interactiviteit en user generated content. De interviewgids is te vinden in bijlage E. Naast deze vragen is een kenmerk van een semi-gestructureerd interview dat er een bepaald onderwerp is waar de onderzoeker meer over wil leren. Er worden vragen opgesteld maar er worden ook follow-up vragen gesteld. Deze vragen zijn dus afhankelijk van de antwoorden die er gegeven gaan worden. 148

Beperkingen van de methode

Een beperking van de methode is dat de interviewer weinig ervaring heeft met het afnemen van semi-gestructureerde interviews. Verstandig is daarom om eerst een pilot interview te houden om ervaring op te doen. Zo kunnen er onverwachte situaties ontstaan. Daarnaast kan er een bias van de interviewer meespelen door in te gaan op bepaalde aspecten van

antwoorden waardoor de geïnterviewde gestuurd wordt.149

145

Alan Bryman, ‘Social Research Methods’ (Oxford: University Press, 2001) 436 – 470

146Ibidem 192 – 213

147

Daphne M Keats, Interviewing a practical guide for students and professionals (Australia, University of New South Wales, 2000), 22

148

Herbert J. Ruben and Irene S. Rubin, ‘Qualitative interviewing. The art of hearing data’ (United States of America, Library of Congress Cataloging-in-Publication Data, 2012)

149

31 2.4 Think-aloud methode

Door de think-aloud methode te gebruiken wordt de vraag: ‘wat vinden kinderen van deze platforms?’ beantwoord, waarbij platforms verwijst naar de website, Facebookpagina en het Twitteraccount van het Jeugdjournaal. De think-aloud methode is diep geworteld in

psychologisch onderzoek. 150

Deze kwalitatieve methode laat respondenten hardop zeggen wat ze denken terwijl er een probleem wordt opgelost of een taak wordt uitgevoerd.151 Zo kan er ook gekeken worden naar het zoeken van informatie op een website.152 Deze methode geeft inzicht in het oplossen van problemen door mensen. Dit onderzoek richt zich op hoe kinderen de website,

Facebookpagina en Twitter van het Jeugdjournaal gebruiken en hoe ze de faciliteiten van deze media beoordelen. Via deze methode kan er inzicht verkregen worden in het denkproces van kinderen wanneer ze de genoemde platforms bezoeken.153 Hoppmann (2009) noemt in haar artikel ‘Examing the point of frustration. The think-aloud method applied to online search tasks’ twee belangrijke voordelen van de methode. Het voorkomt interpretatie door proefpersonen en kan zowel voor kwantitatief als kwalitatief onderzoek gebruikt worden.154

Sample

Één van de karakteristieken van de think-aloud methode is de kleine maar efficiënte aantal van respondenten. Het aantal respondenten dat gebruikt wordt bij de think-aloud methode is eerder klein, rond de tien á dertig respondenten, dan groot. Ondanks het kleine aantal van participanten kan er toch uitgebreide data worden verzameld.155 Voor dit onderzoek is er

150

Jenny Thumb, ‘Dictionary Look-uo Strategies and the Bilingualised Learner’s Dictionary’ (Tübingen: Max Niemeyer Verlag GmbH, 2004) 33 - 38

151

Monique W.M, et al., ‘The think aloud method: a guide to user interface design,’ International journal of Medical Informatics 73, (2004),

https://mail-attachment.googleusercontent.com/attachment/u/1/?ui=2&ik=18c5d3afd9&view=att&th=14256a4604 e4beba&attid=0.2&disp=inline&realattid=f_hnzzkqiw1&safe=1&zw&saduie=AG9B_P6NBD4agHkz bciw46G1AgE&sadet=1384764259707&sads=s34NYbZhwpKEmxxYNG2wiS4D5RI (17 november 2013) pp783

152

Talke Klara Hoppmann, ‘Examing the ‘point of frustration’. The think-aloud method applied to online search tasks’, ‘Quality & Quantity’ 43, (2009)

http://download.springer.com/static/pdf/818/art%253A10.1007%252Fs11135-007-9116-0.pdf?auth66=1399468054_e0a3bfff9cab98d7347d82e994e0beea&ext=.pdf 153 Idem. 154 Idem. 155 Idem.

32 gekozen voor negen respondenten. Bestaand uit kinderen in de leeftijd tussen de negen en dertien jaar waarvan vijf meiden en vier jongens. Hier is voor gekozen omdat dit tevens de doelgroep van het Jeugdjournaal is. Dit omdat in het theoretisch kader werd laten zien dat zij andere voorkeuren hebben als ze sites bezoeken. De kinderen zijn benadert via sociale media, eigen netwerk en via de basisschool OBS de Vuurtoren in Lewenborg.

Uitvoering van het onderzoek

Nadat de respondenten zijn benaderd wordt er voorafgaand aan deelname voor het onderzoek mondeling toestemming gevraagd. Melissa Bowles (2010) geeft aan dat dit bericht niet technisch van aard is maar meer duidelijke taal moet bevatten.156 In dit document wordt duidelijk gemaakt dat de stem van de respondenten wordt opgenomen. Maar dat er geen persoonlijke identificeerbare informatie wordt opgenomen of gepubliceerd. De anonimiteit van de respondenten is gewaarborgd.157 De verklaring is te vinden in bijlage F. Naast dat er wordt gevraagd om hardop te denken wordt er ook een formeel protocol ontwikkeld en getest. Dit protocol bevat drie elementen.

Ten eerste wordt er herhaald waarom de deelnemers hardop moeten denken. Bowles (2010) geeft aan dat er voor gekozen kan worden om meer informatie over het uiteindelijke gebruik van de uitkomsten te geven.158 Hier is niet voor gekozen om het voor de kinderen niet lastiger te maken. Ten tweede bevat het protocol instructies over hoe deelnemers hardop moeten denken. Het gaat hier om een beschrijving van wat er bedoelt wordt met ‘thinking-aloud’ en de mate van hardop denken.159

Ook Ericson en Samson geven aan dat duidelijke instructies belangrijk zijn. Daarnaast wordt aangegeven dat je verder de participant er

continue aan herinnert dat hij of zij hardop moet denken. Anders, zeggen zij, niet ingrijpen.160 Ten derde bestaat het protocol uit een oefenopdracht die de participanten laat oefenen met het hardop denken. Ook kunnen er vragen over de methode worden gesteld aan de onderzoeker. Door een opwarmingsoefening te geven maak je de participanten wegwijs met de think-aloud

156

Melissa A. Bowles, The Think-Aloud controversy in Second Language Research (Newyork: Routledge, 2010). pp113. 157 Idem. 158 Ibidem 114 159 Ibidem 115 160

33 methode.161 In dit onderzoek wordt er ook een oefenopdracht uitgevoerd aan het begin van de sessie. Uit het theoretisch kader bleek dat . Nederlands onderzoek laat zien dat bijna 90 procent van de 12-jarigen Google gebruikt om naar informatie te zoeken. Bij 8-jarigen is dit bijna 50 procent.162 De instructies zijn te vinden in bijlage G. Deze worden door de

onderzoeker vertelt aan de kinderen.

Opdrachten

In het artikel van Sienot kan er gekozen worden voor de think-aloud methode met opdracht en de think-aloud methode zonder opdracht. Voor dit onderzoek is er gekozen om opdrachten te gebruiken die opgesteld zijn aan de hand van de resultaten uit de content analyse en de informatie uit het theoretisch kader. Er is eerst een pilot studie gehouden. Aan de hand van deze piliot studie zijn de definitieve opdrachten en uitvoering van het onderzoek opgezet. De pilot studie is te vinden in bijlage H.

De opdrachten zijn als volgt:

Opdracht: Bezoek de website van het Jeugdjournaal, doe net alsof je thuis bent, en zoek hier drie pagina’s op die je leuk vindt. Vertel me onderweg waarom je erop klikt en wat je denkt en achteraf wat je van de artikelen vond.

Deze opdracht is opgezet om te kijken hoe kinderen de website van het Jeugdjournaal bekijken. Klikken ze op links? Bekijken ze foto’s? Of reageren ze op een poll.

Opdracht: Bezoek de Facebookpagina van het Jeugdjournaal, doe net alsof je thuis achter Facebook zit, en zoek hier drie berichten die je leuk vindt. Vertel me onderweg waarom je erop klikt en wat je denkt en achteraf wat je van de artikelen vond.

Deze opdracht is opgezet om te kijken waar kinderen hun eigen voorkeur naar uit gaat en wat ze noemen als ze de Facebookpagina van het Jeugdjournaal bekijken. Klikken ze hier op links, kijken ze naar foto’s reageren ze?

Opdracht: Bezoek het Twitteraccount van het Jeugdjournaal, doe net alsof je thuis achter Twitter zit, en zoek hier drie berichten die je leuk vindt. Vertel me onderweg

161

Melissa A. Bowles, The Think-Aloud controversy in Second Language Research (Newyork: Routledge, 2010). pp113.

162

Els Kuiper, ‘ Informatievaardigheden’, in Contact! Kinderen en nieuwe media ed. Remco Pijpers en Jos de Haan (Houten: Bohn Stafleu van Loghem, 2010) pp161 - 174

34 waarom je erop klikt en wat je denkt en achteraf wat je van de artikelen vond.

Deze opdracht is opgezet om te kijken hoe kinderen Twitter gebruiken. Kijken ze naar hoe ze kunnen reageren of retweeten ze berichten.

Tijdens de Think-Aloud methode kunnen er vragen gesteld worden als ‘waarom klik je

daarop?’, ‘waar kijk je nu naar? Of ‘waar let je op?’. Na de opdrachten van elk platform wordt er gekeken naar de pagina’s die aangeklikt zijn en worden er aanvullende vragen gesteld. Vragen komen voort uit wat de kinderen aanklikken en zeggen. Punten die zeker behandeld gaan worden:

Artikelen met meerdere mediatypen

 Wanneer kinderen een pagina met meerdere soorten mediatypen gekozen hebben kan gevraagd worden waarom ze deze pagina gekozen hebben.

 Wanneer ze alleen een video hebben aangeklikt of een tekst hebben gelezen kan er gevraagd worden waarom ze dit hebben gedaan.

 Daarna kan worden gevraagd wat ze ervan vinden dat er verschillende mediatypen zijn te vinden.

 Wanneer de kinderen juist pagina’s of berichten met maar één mediatypen gekozen hebben kan er gekeken worden naar een pagina met meerdere mediatypen en gevraagd worden wat ze als eerste zouden bekijken of lezen, de video of tekst, of reageren op een poll. En wat ze ervan vinden dat er meerdere soorten typen van media in één artikel staan.

Artikel met interactiemogelijkheden

 Wanneer kinderen een pagina met een poll, vraag, stelling, of een bericht met

interactiemogelijkheden via Twitter en Facebook hebben gekozen kan er gevraagd worden waarom ze deze pagina gekozen hebben.

 Wanneer kinderen zelf niet een reactiemogelijkheid aanklikken kan gevraagd worden of ze dit thuis wel doen en wat ze hiervan vinden.

 Als er geen pagina of bericht met interactiemogelijkheden is gekozen kan er gekeken worden naar een pagina met een stelling of poll en gevraagd worden wat ze ervan vinden dat ze kunnen reageren.

35  Wanneer kinderen een bericht met links hebben uitgekozen maar hier niet of juist wel

opgeklikt hebben kan gevraagd worden waarom ze dit bericht gekozen hebben.  Is er op links geklikt dan kan gevraagd worden wat ze dachten voordat ze op de link

klikken, als ze niet op een link geklikt hebben dan kan gevraagd worden waarom niet.  Klikken ze als ze thuis zijn weleens op links, waarom wel/niet.

 Ook bij Twitter en Facebook zijn deze vragen van toepassing omdat elk bericht een link bevat.

Facebook

 Voor Facebook kan naast het bovenstaande extra gevraagd worden of ze thuis weleens een bericht delen. Wat vinden ze hiervan?

 Reageer je weleens op een bericht van het Jeugdjournaal? Waarom wel/niet?

 Druk je weleens op de ‘vind ik leuk’ knop bij een bericht van het Jeugdjournaal? Waarom wel/niet?

 Doe je dit bij vriendjes of vriendinnen wel? Waarom wel/niet?