• No results found

In dit hoofdstuk zal beschreven worden hoe de data voor deze thesis vergaard is en hoe deze data vervolgens verwerkt is. Eerst zal beschreven worden hoe de data verzameld is, hierna zal worden beschreven wat er met de data is gebeurd.

7.1 Dataverzameling

Voor deze scriptie wordt voornamelijk kwalitatieve data gebruikt. Deze data is voornamelijk verkregen via interviews. Voor deze thesis is minder gebruik gemaakt van kwantitatieve data, dit komt omdat deze data niet of in mindere mate beschikbaar was, dit zal nog verder worden uitgelegd in de paragraaf over kwantitatieve data.

7.1.1 Kwalitatieve dataverzameling

Interviews

De meeste data is verzameld door diepte-interviews met stakeholders. Er zijn verschillende stakeholders benaderd. In bijlage 2 is een overzicht te vinden van alle stakeholders die zijn geïnterviewd. In het hoofdstuk Stakeholders is over elke stakeholder informatie te vinden en op wat voor manier ze betrokken zijn bij de lijn.

Michael Thiele van de Universiteit van Bremen is ook geïnterviewd, maar hij staat niet op de lijst met stakeholders. Hij hoort eigenlijk bij de groep reizigers en hij is geïnterviewd op advies van mijn scriptiebegeleider. Hij had ook waarde voor de scriptie omdat hij uit Bremen kwam en het verhaal kon vertellen vanuit het perspectief van Bremen.

Bedrijven en overheden zijn per mail benaderd met de vraag of iemand van hun organisatie een interview wilde geven. Bij bijna elke stakeholder ging dit vrij snel. Arriva was hier de uitzondering op. In eerste instantie was er naar de klantenservice van Arriva gemaild, maar die hielden het een beetje af. Mijn scriptiebegeleider kende echter iemand binnen Arriva Touring en via die persoon is er uiteindelijk een interview geregeld met zowel Arriva Touring als Arriva Trein. De VBN (Verkehrsbund Bremen/Niedersachsen) is ook benaderd. Zij zijn echter niet geïnterviewd. Zij gaven aan dat de spoorlijn Groningen-Leer niet binnen het gebied lag waar zij verantwoordelijk zijn en zij verwezen mij door naar de LNVG.

Het was ook de bedoeling om iemand van de Gemeinde Westoverledingen te interviewen. In eerste instantie was er contact via de mail, maar op een gegeven moment reageerde organisatie niet meer. Het is dus helaas niet gelukt om deze stakeholder te interviewen.

Uiteindelijk zijn er 15 stakeholders geïnterviewd. Zoals te zien is in het overzicht dat te vinden is in

bijlage 1 zijn het stakeholders aan beide kanten van de grens en zijn het zowel overheden als bedrijven

die geïnterviewd zijn. Er is een provincie en een Landkreis geïnterviewd, maar er zijn ook meerdere gemeenten geïnterviewd, er zijn dus stakeholders van een verschillend schaalniveaus geïnterviewd. Ook zijn er mensen geïnterviewd uit Oldenburg en Bremen. Hierdoor is het mogelijk om het verhaal van meerdere kanten te kunnen belichten. Een aantal stakeholders gaf ook aan dat dit belangrijk is.

Semi-structured interviews

Er zijn semi-structured interviews gehouden. Dit betekent dat er wel een interview guide gemaakt is, maar dat de vragen niet beperkt waren tot wat er in de interview guide stond (Dunn, 2010). Aan het begin van het interview werd altijd gevraagd wat de functie was van de respondent en aan de hand daarvan kon het interview in een bepaalde richting gestuurd worden. Dan kon het bijvoorbeeld wat

In bijlage 2 is een voorbeeld gegeven van een interview guide. Voor elk interview werd de interview guide iets aangepast. De kern bleef hetzelfde, maar bij verschillende stakeholders werd de nadruk net op wat andere vragen gesteld, om zo betere resultaten te krijgen.

De interviews duurden gemiddeld tussen de 30 en zestig minuten. Er waren echter ook een paar interviews die korter waren, dit waren echter interviews met hele gerichte vragen. Een voorbeeld hiervan is het interview met de burgemeester van Stadt Weener. In dit interview werden er hele gerichte vragen gesteld over de gevolgen voor de Stadt Weener, dit was dan ook een korter interview. Sommige interviews waren telefonisch, sommige interviews waren face-to-face. Vaak was het makkelijker om het interview telefonisch te doen, bijvoorbeeld omdat de respondent in Berlijn of in Hannover zat of dat het agenda-technisch voor de respondent het beste uitkwam dat het interview telefonisch gehouden werd. De face-to-face-interviews waren meestal op de werklocatie van de respondent, ook is er een interview geweest op een terras in Leer. De keuze hiervoor lag bij de respondent.

De interviews waren in het Nederlands, Duits of Engels. De keuze daarvan lag bij de respondent. De interviews in Nederland waren in het Nederlands, de interviews in Duitsland waren meestal in het Duits. De interviews die in het Duits waren gingen over het algemeen redelijk goed, ondanks dat Duits niet de moedertaal van de interviewer was. De Duitse respondenten verstonden echter over het algemeen nog wel een beetje Nederlands, dus als het af en toe niet helemaal duidelijk was, kon er altijd een woord in het Nederlands gezegd worden, dit begrepen de respondenten meestal wel. Uiteindelijk is er één interview in het Engels gedaan. Bij de samenvattingen van de interviews die te vinden zijn in bijlage 1 is het aangegeven als het interview in het Engels of in het Duits was.

Opnames

Er is aan de respondenten toestemming gevraagd om het interview op te nemen, alle respondenten hebben hier toestemming voor gegeven. Bij de face-to-face-interviews werden de interviews opgenomen met de voice recorder van de telefoon, bij de telefonische interviews werd hiervoor de app ACR gebruikt. Deze app is te downloaden in de Play Store van Google en kan gebruikt worden om telefoongesprekken op te nemen. Deze app is gratis te downloaden, maar er is ook een betaalde versie van beschikbaar. Voor het opnemen van de interviews is de gratis versie gebruikt.

De opnamen zijn gebruikt voor het maken van een samenvatting van de interviews. De samenvatting van het interview is naar de respondent verstuurd zodat die de mogelijkheid had om er nog op te reageren. Een aantal respondenten heeft dat ook gedaan. Bij de Duitstalige interviews is er ook een Duitstalige samenvatting naar de respondent gestuurd. In bijlage 1 zijn echter alle samenvattingen naar het Nederlands vertaald.

Bij alle interviews zijn ook nog los aantekeningen gemaakt. Die zijn in een apart bestand opgeslagen en zullen ook worden gebruikt bij de analyse.

Observatie

De onderzoeker is een aantal keer naar Bad Nieuweschans en Leer geweest. Hierbij is zowel gebruik gemaakt van de stopbus als van de snelbus. Hierbij is ook gepraat met medepassagiers en chauffeurs en zijn indrukken opgedaan die ook gebruikt worden.

7.1.2 Kwantitatieve dataverzameling

Enquêtes

Enquêtes hebben als voordeel dat het een kost-efficiënte manier is om een grote groep die in een groter gebied woont te kunnen bevragen (McGuirk en O'Neill, 2010). Voor het ongeluk maakten elke dag ongeveer 700 mensen gebruik van het grensoverschrijdende deel van de spoorlijn Groningen-Leer, plus dat ook een hoop mensen gebruik maakten van de A7 om van Groningen naar Leer te reizen en een kleine groep gebruikt ook de bussen van Flixbus. Dat is dus een vrij grote groep die in ook in een relatief groot gebied woont. Dus vanuit dat oogpunt zou een enquête ideaal zijn. Helaas is een enquête voor dit onderzoek echter niet geschikt. Het probleem is namelijk dat het niet mogelijk is om de gehele groep te enquêteren. Het is, met toestemming, misschien nog wel mogelijk om mensen in de treinvervangende bussen en in de bussen van Flixbus te enquêteren, maar het is niet mogelijk om de mensen die de reis nu niet meer maken of die de auto pakken te enquêteren, terwijl dat ook hele interessante groepen zijn voor het onderzoek. Ook is het niet mogelijk om de mensen die toch al met de auto tussen Groningen en Leer reisden te benaderen voor een enquête.

Dus ondanks dat enquêtes qua dataverzameling op zich geschikt zijn, is het voor deze scriptie, omdat het niet mogelijk is om alle groepen te kunnen enquêteren, geen juiste onderzoeksmethode.

7.2 Data-analyse

Voor het analyseren van de samenvattingen van de interviews is het programma ATLAS.ti gebruikt. Dit is een programma dat gebruikt kan worden om interviews te coderen. Het is mogelijk om codes aan een tekst mee te geven en op die manier kan een tekst overzichtelijker gemaakt worden en is het makkelijker om naar informatie te zoeken. Dit programma kan daardoor helpen om makkelijker resultaten uit de interviews te halen.

Van de interviews zijn geen transcripten gemaakt, maar samenvattingen. Deze samenvattingen zijn in ATLAS.ti geladen om ze te kunnen coderen. De samenvattingen van de interviews staan in bijlage 3. Voor het analyseren van de interviews is een codering aangemaakt. De codering is bijgevoegd in bijlage

4. Deze codering is gemaakt om de data uit de samenvattingen te kunnen ordenen.

Nadat de samenvattingen gecodeerd zijn, is het mogelijk om te beginnen met analyseren. Voor het analyseren zullen ook de aantekeningen die gedurende de interviews gemaakt zijn gebruikt worden. Deze aantekeningen staan niet in ATLAS.ti. De resultaten van deze analyse zullen in het volgende hoofdstuk gepresenteerd worden.

Met behulp van de coderingen is het mogelijk om heel geordend de data te analyseren. Door de onderverdeling die gemaakt is in het Resultaten-hoofdstuk is de analyse heel gestructureerd gegaan. Door telkens één hypothese of deelvraag te pakken is de analyse heel overzichtelijk verlopen.