• No results found

Dit hoofdstuk beschrijft de gekozen methodologie in dit onderzoek. Voordat het onderzoek kan worden uitgevoerd is het belangrijk om goed na te denken over de onderliggende filosofische benadering. Deze is van invloed op de andere onderdelen van het onderzoek. Op basis daarvan moeten een aantal keuzes worden gemaakt die de uitvoering van het onderzoek beïnvloeden. Hierbij gaat het om de strategie van het onderzoek en de keuze voor methoden die in het onderzoek worden gehanteerd. Daarnaast moeten keuzes worden gemaakt over de dataverzameling en de analyse van de verzamelde data (Verschuren & Doorewaard, 2015). De keuzes worden altijd gebaseerd op het doel dat in het begin van het onderzoek is geformuleerd.

3.1 Onderzoeksfilosofie en –benadering

De keuze voor een onderzoeksfilosofie bevat veronderstellingen over de wijze waarop de onderzoeker naar de wereld kijkt en is daarmee van invloed op de aard van het onderzoek. Bij de keuze voor een interpretatiekader zijn er vier verschillende filosofische onderstellingen die een rol spelen. Dit zijn ontologie (aard van de werkelijkheid), epistemologie (hoe is de werkelijkheid te achterhalen), axiologie (rol van waarden) en methodologie (aanpak van het onderzoek) (Creswell, 2013, p. 21). De epistemologische opstelling van de onderzoeker is van invloed op de theoretische perspectieven van de onderzoeker, die wederom de methodologie beïnvloeden (Gray, 2014).

Sociaal constructivisme

In dit onderzoek vormt sociaal constructivisme, ook vaak als interpretivisme beschreven, de epistemologische veronderstelling om de werkelijkheid te achterhalen. Het constructivisme gaat ervan uit dat waarheid en betekenis niet ergens bestaan en van de onderzoeker door bepaalde handelingen ontdekt kunnen worden. Echter worden waarheid en betekenis bij het constructivisme gecreëerd door de interacties van individuen met de wereld. Betekenis is een construct dat door elk individu zelf wordt gecreëerd. Hierbij speelt ook de context en de geschiedenis van individuen een belangrijke rol. Hierdoor kunnen verschillende betekenissen voor een en hetzelfde fenomeen naast elkaar bestaan. Constructivisme focust vooral op de processen van interactie tussen individuen en hoe de context hun interpretatie beïnvloedt. De ontologie is dus dat kennis gezamenlijk door interactie wordt geconstrueerd. Bij multilaterale communicatieprocessen gaan verschillende mensen met verschillende achtergronden het gesprek met elkaar aan om kennis uit te wisselen en gezamenlijke betekenis te creëren. In deze gesprekken wordt onderhandeld over waarden, kennis en betekenis (Gray, 2015; Creswell, 2013).

Combinatie van inductieve en deductieve benadering

De benaderingswijze in dit onderzoek bestaat uit een combinatie van de inductieve en de deductieve benadering. Enerzijds worden bestaande theorieën gebruikt om de communicatieprocessen te beschrijven en te analyseren (deductie). Anderzijds wordt een bijdrage geleverd aan de theorie over multilaterale communicatieprocessen (inductie) (Bryman, 2016, p. 21).

3.2 Onderzoeksstrategie en -methode

In dit onderzoek is gekozen voor een gevalstudie, ook casestudy genoemd (Verschuren & Doorewaard, 2015, p. 23). Dit is gedaan omdat het onderzoek zich specifiek op de communicatieprocessen binnen de gebiedsdialogen in Limburg in het kader van de NOVI richt en dus specifiek deze bekijkt. Dat is een typisch kenmerk voor een casestudy, waarin altijd begrensde systemen worden bekeken (Creswell, 2013, p. 148). Aangezien het in eerste instantie vooral om de beschrijving van het verloop van de communicatieprocessen in de praktijk gaat, is het

Multilaterale communicatieprocessen in de NOVI 40 vanzelfsprekend dat dit op een kwalitatieve wijze gedaan wordt. Om een goed beeld te krijgen van het verloop van de communicatieprocessen wordt methodetriangulatie toegepast. Hiervoor worden zowel documenten en literatuur bestudeerd, als ook een bijeenkomst bijgewoond en interviews gevoerd. Deze nadruk op methodetriangulatie past binnen het kader van een zogenoemde “enkelvoudige casestudy” (Verschuren & Doorewaard, 2015, p. 182). Aangezien in dit onderzoek maar één case diepgaand wordt onderzocht, is deze variant van de casestudy van toepassing.

Toegang tot onderzoeksobject door ‘portwachter’

Zoals Creswell (2013, p. 148) beschrijft, is het typisch voor een casestudy dat men toegang krijgt door een ‘poortwachter’. Dit is ook in dit onderzoek van toepassing. Het opstellen van de NOVI gebeurt gedeeltelijk buiten het publiek om. Door stage te lopen binnen het team van de NOVI werd toegang verkregen tot materiaal dat normaal gesproken niet vrij toegankelijk is. De eerste contactpersoon hierbij was de stagebegeleider. Zij maakt onderdeel uit van het team dat bezig is met het opstellen van de NOVI. Via het team konden contacten naar andere belangrijke actoren worden gelegd.

Etnografische methode

Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van wat er speelt in de gebiedsdialoog wordt gebruik gemaakt van de etnografische methode. Nicolini (2009) stelt dat werkprocessen en handelingen van actoren niet in een afgeschermde ruimte gebeuren. Daarom is het belangrijk niet alleen de actoren en de processen in beeld te brengen, maar ook de context en het verleden van deze (Nicolini, 2009, p. 120). Hierbij is de etnografische aanpak voorzien met handige stappen die kunnen helpen om grip te krijgen op het proces in zijn geheel. Door in en uit te zoomen op de processen en ze dus heel gedetailleerd maar vervolgens ook in hun geheel te bekijken wordt een volledig beeld gecreëerd van de processen (Nicolini, 2009).

Nicolini (2009) geeft aan dat ten eerste ingezoomd moet worden op de processen. Om een goed beeld te krijgen noemt hij vier aspecten die behulpzaam zijn om op te focussen.

1. De handelingen die worden verricht.

2. (Macht-)relaties tussen betrokkenen om het politieke karakter van het proces in beeld te brengen. Hierbij gaat het om zicht te krijgen op de onderlinge relaties tussen de betrokken actoren vanuit het oogpunt van de betrokken actoren.

3. Vaststelling van de normatieve veronderstellingen. Onderliggende regels, normen en specifieke lokale institutionele condities worden door betrokkenen ervaren en worden aangezet in de vorm van verwachtingen en een gevoel van wat gepast gedrag is (Nicolini, 2009, p. 126).

4. Aandacht besteden aan de verschillende materiële entiteiten die een rol spelen om de praktijken uit te kunnen voeren. Hierbij gaat het om materiële (bijv. een tafel) en symbolische hulmiddelen (bijv. een document).

Door in te zoomen op de praktijken wordt hun onderliggende complexiteit en veelvoudigheid duidelijk (Nicolini, 2009). Om alle vier aspecten goed te kunnen doorgronden heeft Nicolini (2009) als ondersteuning een aantal voorbeeldvragen benoemd, die hierbij behulpzaam kunnen zijn. Deze zijn te vinden in bijlage II.

In een vervolgstap moet worden uitgezoomd op de bredere context en de connecties tot andere praktijken. Hiervoor benoemt Nicolini (2009) drie verschillende aandachtspunten. Ten eerste de tussenschakels, personen, dingen en discoursen die ervoor zorgen dat de praktijk op verschillende plaatsen terugkomt. Ten tweede door in te zoomen op de relaties die door die praktijken

Multilaterale communicatieprocessen in de NOVI 41 samenkomen en de effecten die hun relaties produceren. Tot slot door uit te zoomen en te kijken naar verschillende voorbeelden waar de praktijken worden uitgevoerd en deze te vergelijken.

Volgens Nicolini (2009) is het in en uitzoomen een iteratief proces dat pas stopt als er een samenhangend beeld is ontstaan. Zoals Nicolini (2009) beschrijft is het belangrijk om enerzijds in te zoomen op de gebiedsdialogen, maar anderzijds is het ook van belang om uit te zoomen om het grotere geheel te bekijken. Hoe dit in dit onderzoek is toegepast wordt in de volgende paragraaf over dataverzameling nader beschreven.

3.3 Dataverzameling en -analyse

De dataverzameling en data-analyse bestonden uit verschillende stappen die zijn gevolgd.

Stap 1: Literatuurstudie

In een eerste stap is de theoretische literatuur over communicatieve planningstheorie en multilaterale communicatieprocessen verkend en uitgewerkt. Dit resulteerde in een tabel die een overzicht geeft over de belangrijkste begrippen en een conceptueel model dat de relaties tussen deze duidelijk maakt. Die in het theoretisch kader naar voren gekomen variabelen en aspecten dienden voor het verdere vervolg van het onderzoek als basis.

Stap 2: Deskresearch

Voor dit onderzoek is kwalitatieve data verzameld. Om meer over het verloop van de communicatieprocessen te weten te komen, zijn ten eerste beschikbare documenten bestudeerd. Het bestuderen van deze documenten had als doel om een eerste indruk te krijgen van de betrokken actoren, de behandelde onderwerpen binnen de communicatieprocessen en hoe deze processen precies plaats hebben gevonden. Als uitgangspunt dienden hierbij documenten over de eerste gebiedsdialoog die in juni 2018, voorafgaand aan dit onderzoek, heeft plaatsgevonden. Deze documenten omvatten de opzet met de opgestelde doelen van de eerste gebiedsdialoog, als ook het verslag van de eerste gebiedsdialoog waarin de belangrijkste resultaten van deze eerste bijeenkomst zijn gedocumenteerd.

Stap 3: Observatie

In een volgende stap is de tweede ronde van de gebiedsdialoog in Limburg op 6 november 2018 bijgewoond. Daarmee was het doel om nog meer duidelijkheid te verkrijgen over hoe de communicatieprocessen precies verlopen, wie er aanwezig is, waarover gesproken wordt en hoe het gesprek aan tafel tussen de verschillende deelnemers verloopt. Hiervoor is één van de zes tafels als buitenstaander geobserveerd. De onderzoeker was dus niet actief betrokken bij het proces aan de tafel, maar heeft het gesprek als waarnemer bijgewoond (Creswell, 2013, p. 167). Daarmee is in lijn met Nicolini (2009) ingezoomd op de communicatieprocessen tijdens de tweede gebiedsdialoog. De te observerende tafel is gekozen op basis van zijn onderwerp. Gezien dit onderzoek onder andere geïnteresseerd is in de internationale componenten tussen Nederland en Duitsland is besloten de tafel ‘Circulaire grensoverschrijdende economie’ bij te wonen. Om er zeker van te zijn dat de tafel ook representatief is voor de andere tafels is na afloop van de bijeenkomst met alle facilitators van de andere tafels gesproken. Dit diende om zicht te krijgen op het verloop van de gesprekken aan de andere tafels en te toetsen of de tafels gelijkwaardig waren.

Voorafgaand aan de observatie is zorgvuldig erover nagedacht waar tijdens de bijeenkomst vooral op gelet moest worden. Hierbij diende de tabel uit het theoretisch kader als uitgangspunt. Op basis

Multilaterale communicatieprocessen in de NOVI 42 daarvan zijn voorafgaand aan de observatie een aantal richtinggevende vragen opgesteld en is er een observatieschema ontworpen (zie voor observatieschema bijlage III). Tijdens de observatie werden geluidsopnames en aantekeningen gemaakt, die vervolgens na afloop van de bijeenkomst in rapportvorm zijn uitgewerkt (zie voor rapport Atlas.ti).

Stap 4: Interviews

Na het bijwonen van de tweede gebiedsdialoog in Limburg zijn aanvullende semigestructureerde interviews met deelnemers van de geobserveerde tafel gevoerd. Hiervoor werd van te voren op basis van de tabel uit het theoretisch kader een interviewgids opgesteld, die als houvast diende tijdens de interviews. De interviewgidsen zijn per interview specifiek op de kennis en de achtergrond van de geïnterviewde aangepast, om zo veel mogelijk te weten te komen (zie voor interviewgidsen bijlage IV). De interviews dienden ter achterhaling van hoe de actoren de processen hebben ervaren en wat hun achterliggende motieven waren. Dit is in lijn met de gedachte van Nicolini (2009), die stelt dat er na het inzoomen weer uit moet worden gezoomd om de bredere context van processen te bekijken. Daarnaast zijn ook interviews gevoerd met alle facilitators van de andere vijf tafels om de opgehaalde resultaten te toetsen en de geobserveerde tafel in de bredere context te plaatsen. Bovendien is dit gedaan om zeker te zijn dat de geobserveerde tafel representatief is voor de gevoerde gesprekken tijdens de gebiedsdialoog in Limburg.

Met de toestemming van de geïnterviewden zijn de interviews opgenomen. Na afloop van de interviews zijn deze in het programma Atlas.ti getranscribeerd en geanalyseerd met behulp van de uit de theorie afkomstige concepten en indicatoren. Dit is voor alle gevoerde interviews gedaan.

3.4 Validiteit en betrouwbaarheid

Volgens Yin (2009, p. 40) zijn er vier aspecten die op de kwaliteit van een onderzoek laten sluiten. Dit zijn constructvaliditeit, interne validiteit, externe validiteit en betrouwbaarheid. Deze vier aspecten worden daarom hieronder besproken.

Constructvaliditeit

Dit aspect gaat erover of je met je onderzoek daadwerkelijk meet wat je wilt meten. Yin (2009, p. 41) geeft aan dat de constructvaliditeit kan worden vergroot door gebruik te maken van bronnentriangulatie, dus bij verschillende bronnen de onderzoeksresultaten te testen. Dit is in dit onderzoek geprobeerd te doen door met zo veel mogelijk mensen van de geobserveerde tafel te spreken en de opgehaalde resultaten vervolgens ook te toetsen aan de resultaten van de andere tafels door met de facilitators van deze te spreken.

Interne validiteit

Om de interne validiteit te verhogen en gegronde conclusies in dit specifieke geval te kunnen trekken heeft een ‘diepgaande bestudering’ van het communicatieproces plaatsgevonden (Verschuren & Doorewaard, 2015, p. 23). Hiervoor is gebruik gemaakt van bronnentriangulatie, wat betekent dat gebruik is gemaakt van meerdere bronnen (Verschuren & Doorewaard, 2015, p. 180). Hiervoor zijn verschillende documenten bestudeerd, zijn verschillende bijeenkomsten bijgewoond en is met multiple belanghebbenden gesproken, zodat bevindingen konden worden getoetst.

Externe validiteit

Een gevolg van het kiezen voor een casestudie is dat andere trajecten waar eventueel ook communicatieprocessen plaatsvinden buiten beschouwing worden gelaten. Hieruit volgt dat geen algemene conclusies kunnen worden getrokken, maar de resultaten vooral gericht zullen zijn op de

Multilaterale communicatieprocessen in de NOVI 43 communicatieprocessen in de gebiedsdialogen in Limburg. Dit vormt een aandachtspunt voor de externe validiteit. Doordat het onderzoek zich focust op één specifiek gebied zijn de resultaten niet generaliseerbaar wat een lage externe validiteit als gevolg heeft (Verschuren & Doorewaard, 2015). Betrouwbaarheid

Door een goede documentatie van de verschillende stappen van de dataverzameling in het onderzoek is gedoeld om de betrouwbaarheid van het onderzoek te vergroten. Betrouwbaarheid draait erom of het onderzoek dezelfde resultaten zou opleveren als het nog een keer zou worden uitgevoerd. Echter is het niet mogelijk om dit onderzoek nog een keer uit te voeren, aangezien de bijeenkomst die is bijgewoond uniek was. Door het gebruik van een observatieschema en het maken van aantekeningen tijdens de bijeenkomst en het schrijven van een duidelijk verslag op basis daarvan, is gestreefd de betrouwbaarheid van het onderzoek te vergroten. Aan het verhogen van de betrouwbaarheid droeg ook het opnemen en transcriberen van de gevoerde interviews bij (Creswell, 2013; Yin, 2009).

3.5 Kritisch perspectief op de methoden

In dit onderzoek is gekozen voor een casestudie en etnografische methode. Hierbij zijn een aantal aandachtspunten te benoemen.

Een casestudie focust alleen op één bepaald gebied en is daarom maar beperkt geschikt om algemene conclusies te trekken. Gezien het onderzoek van één onderzoeker is uitgevoerd, kon ook maar één tafel tijdens de tweede gebiedsdialoog in Limburg worden geobserveerd. Dit geeft een beperkt beeld van het verloop van de gebiedsdialoog. Om die reden zijn interviews met de verschillende tafelbegeleiders gevoerd. Hiermee is gedoeld om alsnog bredere conclusies over het verloop van de tweede gebiedsdialoog te kunnen trekken.

Gezien de tweede gebiedsdialoog een onderdeel van een reeks van dialogen vormt, zou het voor het onderzoek van toegevoegde waarde zijn geweest om ook de eerste dialoog en mogelijke vervolgbijeenkomsten te observeren. Dit was gezien de tijdsbeperking helaas niet mogelijk.

Daarnaast betekent het gebruik van een etnografische methode dat er een subjectief beeld wordt gecreëerd van het onderzoeksobject. Gezien gebiedsdialogen door heel Nederland zijn gehouden zouden ook regionale verschillen van invloed kunnen zijn op de beleving van het verloop van een gebiedsdialoog in een respectievelijk gebied.

Met deze beperkingen is rekening gehouden tijdens de dataverzameling, de data-analyse en het schrijven van de conclusies.

Multilaterale communicatieprocessen in de NOVI 44