• No results found

4.1 Onderzoeksontwerp

In deze scriptie wordt een case studie gedaan in het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) in Gouda. Een case studie geeft de kans om interview data in een specifieke omgeving te onderzoeken, die wordt blootgesteld aan specifieke accounting en organisatorische context. Dit exploratieve onderzoek wordt op de volgende manier onderzocht. Als eerste wordt er secundaire data verzameld. In het vorige hoofdstuk is theorie gepresenteerd over MACS en implementatie. Het uitgangspunt van dit onderzoek zijn de artikelen van Shields (1995) en Anderson(1995). Beide artikelen zijn verplichte literatuur voor het vak Ontwerp Management Accounting Veranderingen. Vanuit deze artikelen zijn de overige artikelen op twee manieren verzameld. Allereerst door het bestuderen van de referentielijst van de twee uitgangsartikelen. Ten tweede door het zoeken in de online literatuurlijst welke auteurs de twee uitgangsartikelen gebruiken als referentie. De gevonden artikelen door deze twee methodes zijn ook weer op dezelfde wijze bekeken, waardoor een zo compleet mogelijk theoretisch overzicht is gevormd. Dit overzicht wordt gebruikt om primaire data te verzamelen. Deze data wordt verzameld door het toepassen van kwalitatief onderzoek in de vorm van interviews. Hier wordt meer over verteld in de volgende paragraaf.

4.1.1 Interviews

Er worden zes diepte interviews gehouden. Een persoonlijk interview is in deze situatie ideaal voor het verzamelen van primaire data, omdat het een open manier is om informatie te verzamelen en dieper in te gaan op vragen. De interviewer kan inspelen op zaken die belangrijk zijn. Het eerste interview is met de directeur Financiën en ICT (DFI) van het GHZ, M.J.M. Baaij BE QC. In dit gesprek staat vooral het implementatieproces van RVE’s centraal. Daarna volgen twee interviews met controllers (BEZ) van het GHZ. I.J. van de Leur BE is controller voor de medische ondersteunde RVE’s en doet ook werkzaamheden voor de coöperatie. H.E. Anker BE FC en A.B.M. Verhaar MSc BE zijn beide controller voor respectievelijk de overheadafdelingen en de poortspecialismen. Bij deze interviews zal de focus meer liggen op hun interpretatie van de implementatie van RVE’s en de factoren die invloed hebben op de implementatie van RVE’s. Vervolgens volgen twee interviews binnen een RVE, in dit geval de RVE Chirurgie. In een gesprek met medisch leider (ML) Drs. P.M. Schlejen, chirurg en voorzitter van de vakgroep, en de manager bedrijfsvoering (MBV) Ir. A.S. Kranendonk komt de ervaring met de implementatie van RVE’s aan de orde. Dit omdat er een evaluatieverschil kan zitten tussen de bedenkers en gebruikers van MCS (McGowan & Klammer, 1997). Tenslotte vindt er een gesprek plaats met drs. C.J.M.H.J. Evers RA, RvB van het Medisch Centrum Haaglanden, onderdeel van de coöperatie2. Het MCH bevindt zich in de beginfase van het implementatieproces van een doorberekeningssysteem. De interviews worden gehouden in een periode van twee weken en duren ongeveer 60 minuten per interview. De interviews worden allemaal opgenomen. De inhoud van de interviews zijn gebaseerd op de data verzameling van de artikelen die gebruikt werden in hoofdstuk twee en zijn terug te vinden in appendix 3. De opbouw van de interviews bestaat uit drie delen. In het eerste gedeelte wordt er gebruik gemaakt van open vragen. Deze vragen zijn terug te vinden in appendix 4. In het tweede gedeelte van het interview wordt een enquête

28

afgenomen om te kijken in welke mate de factoren uit het conceptueel model aanwezig zijn in het ziekenhuis. In appendix 5 bevindt zich deze enquête. Tenslotte worden kaartjes gegeven met daarop de factoren uit het conceptueel model. Deze worden door de geïnterviewden gerangschikt aan de hand van belangrijkheid. De factor die het belangrijkst wordt geacht door de geïnterviewde op het succesvol implementeren van RVE’s krijgt de waarde één, de factor die het minst belangrijk wordt geacht krijgt de waarde 14. Deze kaartjes zijn terug te vinden in appendix 6. Als alle interviews zijn gehouden worden de relevante opmerkingen gerangschikt naar de veronderstellingen en naar de belangrijkheid hiervan. Bij de uitwerking van de interviews worden citaten gebruikt, deze worden weergegeven volgens APA stijl. Hierbij worden citaten met minder dan 40 woorden tussen aanhalingstekens geplaatst. Citaten met meer dan 40 woorden springen 1,25 cm in. Daarnaast wordt er ter vergelijking soms onderscheid gemaakt tussen de bedrijfseconomen aan de ene kant (BEZ-team) en de ML en MBV van de RVE chirurgie (RVE Chirurgie) aan de andere kant. Dit om de verschillen tussen deze twee groepen te tonen. In de volgende paragraaf wordt dieper ingegaan op het object van dit onderzoek, namelijk het GHZ in Gouda.

4.2 Onderzoeksobject

Het GHZ is een fusie tussen het Bleuland Ziekenhuis in Gouda en het Sint Jozef Ziekenhuis in Gouda. Er werken ongeveer 2200 mensen, waaronder 125 medische specialisten en 80 vrijwilligers. Het organogram van het GHZ is te zien in appendix 2. Het GHZ zit in een coöperatie met het Medisch Centrum Haaglanden (MCH) in Den Haag, het Bronovo Ziekenhuis in Den Haag en ’t LangeLand Ziekenhuis in Zoetermeer. Er wordt onder andere gezamenlijk ingekocht en er kan gebruik worden gemaakt van elkaar faciliteiten.

Zoals al eerder genoemd wordt het ontwerp van de RVE’s als gegeven beschouwd. Toch wordt hieronder wel weergegeven op welke wijze dit gedaan is. Over de betekenis van een RVE zijn de geïnterviewden het eens namelijk: “een organisatorische eenheid binnen het ziekenhuis die integraal verantwoordelijk is voor het resultaat”. Onder dit resultaat wordt verstaan de omzet, de directe kosten van de eenheid en dus de marge onder de streep. Daarnaast vallen ook kwaliteit en personeel onder het resultaat. Het GHZ heeft er voor gekozen de RVE’s in te delen naar specialismen. Dat houdt in dat er ongeveer 25 verschillende RVE’s zijn, waarvan drie kwart onder een poortspecialisme valt en één kwart onder de medische ondersteuning valt. Er zijn daarnaast ook nog ondersteunende afdelingen, zoals financiën, huisvesting en de adviesgroepen.

Aan het hoofd van elke RVE staat een medisch leider (ML). Deze ML is gekozen uit de medisch specialisten van een afdeling. Onder de ML staat de manager bedrijfsvoering (MBV). Deze rapporteert direct aan de ML. Hiervoor is gekozen, in plaats van duaal management, zodat de medisch leider de volledige verantwoordelijkheid draagt en verslag uit moet brengen aan de Raad van Bestuur (RvB). Volgens de geïnterviewden is er een balans gevonden in de mate van doorberekening van de kosten. Alleen de kosten waar een RVE invloed op kan hebben worden doorberekend. Baaij (DFI) geeft hierbij aan “keep it simple stupid. Wij willen geen complexe doorberekeningssystemen. Deze zijn ook niet nodig om het doel van de invoering van RVE’s te behalen”. De kosten van de afdeling ondersteuning en staf wordt niet doorberekend aan de desbetreffende RVE. Dit houdt in dat er geen m2, gas, water, elektrisch of uren van de staf worden doorberekend. De belangrijkste component van de doorberekening zit hem in het gebruik van de medische

29

ondersteunende RVE’s door de poortspecialismen. Dit gebeurt op basis van vooraf afgesproken prijzen per eenheid bepaald door bedrijfseconomische zaken. Dit is erg belangrijk volgens Van de Leur (BEZ):

Het is niet effectief en het verstoort het proces enorm als er veel tijd wordt gestoken in de onderhandeling over de verschillende rekenprijzen. Bij de invoering van RVE’s moet dit worden vermeden en dat doen we doordat wij de prijzen per eenheid bepalen. Hierdoor krijg je hier nooit onderlinge discussies over.

Als een RVE echt kosten maakt ten behoeve van een andere eenheid kunnen deze door middel van formulieren worden doorberekend. Hiervoor geldt dat dit bedrag wel boven de €1000 moet zijn.

30