• No results found

Methode van onderzoek

In document Afstudeerscriptieandreboer.DOC Auteur: (pagina 30-34)

In dit hoofdstuk van de rapportage wordt de gebruikte methode van onderzoek beschreven. Eerst wordt typering van het onderzoek gedaan, vervolgens een beschrijving van de casestudie, daarna de methode van onderzoek en als laatste de validiteit en betrouwbaarheid. § 4.1 Typering van het onderzoek

Het onderzoek is een beschrijvend- en ontwikkelingsonderzoek. Doel van dit onderzoek is inzicht verschaffen in, hoe het ontwikkelingsproces van leefomgevingconcepten beter getuurd kan worden.

Onderzoek onderscheidt zich op drie manieren: 1. verschil in functie;

2. verschil in benadering; 3. verschil in grondvorm.

Binnen Living Vision wordt onderzoek gedaan naar de manier waarop zij leefomgevingconcepten ontwikkelen. De functie van het onderzoek is daarmee praktijkgericht.

In het onderzoek zal een confrontatie tussen de literatuur en het ontwikkelproces bij Living Vision plaatsvinden. Omdat er in één organisatie onderzoek wordt gedaan naar meerdere variabelen, vraagt het onderzoek om een kwalitatieve benadering.

Er wordt onderzoek gedaan naar twee leefomgevingconcept-cases van Living Vision. De grondvorm van het onderzoek is daarmee een casestudie.

§ 4.2 Casestudie

Het doel van de casestudie is: Inzicht verschaffen waar het ontwikkelproces van leefomgevingconcepten bij Living Vision van de theorie afwijkt, en op grond van dergelijke constateringen suggesties voor verbetering kunnen generen.

Het casestudie onderzoek bestaat uit drie fasen. In het onderstaande schema worden de fasen en stappen van dit onderzoek weergegeven.

Het onderzoek wordt als volgt uitgevoerd: Fase 1: Definieer en ontwerp

Ontwikkel theorie op basis van literatuur

Fase 1 begint met de ontwikkeling van theorie op basis van de literatuur. In de literatuur wordt onderzoek gedaan naar het sturen van productontwikkelingprocessen die onder invloed staan van complexiteit en onzekerheden. Uit de literatuurstudie wordt een normatief theoretisch model ontworpen die vergeleken gaat worden binnen de verschillende cases. Vanuit de theorie en het model worden onderzoeksvragen opgesteld. De onderzoeksvragen vormen de basis van de dataverzameling methode. Fase 1 is reeds uitgevoerd in hoofdstuk 3 de theoretische analyse.

Selectie van de Cases

Living Vision heeft twee leefomgevingconcepten ontworpen, deze worden beide onderzocht. In hoofdstuk 5 worden deze ontwikkelingsprocessen uitgebreid beschreven.

Data collectie protocol (zie bijlage I )

Er is een data collectieprotocol opgesteld. Het data collectie protocol bevat: ƒ het theoretische, normatieve model met de onderzoeksvragen; ƒ gebruikte collectie procedures;

ƒ interviews.

Fase 2: Voorbereiding, Verzameling en Analyse

In fase 2 wordt de aanwezige documentatie over de case verzameld en geanalyseerd en worden er interviews afgenomen. In de resultaten wordt de verzamelde data samengevoegd. Fase 3: Analyse en Conclusie

In fase 3 worden de resultaten van de cases vergeleken met de theorie. Er worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan

§ 4.3 Dataverzameling methode

De data voor dit onderzoek is verzameld met twee data verzamelingmethoden. De methoden die het beste bij een casestudie onderzoek passen zijn: diepte-interviews en onderzoek in bestaande documentatie (Braster, 2000).

Onderzoeksvraag 1: Hoe worden huidige leefomgevingconcepten ontwikkeld en gestuurd?

a. Welke fasen onderscheidt Living Vision bij het ontwikkelen van een leefomgevingconcept?

Living Vision heeft een standaard stappenmodel voor het uitvoeren van een productontwikkelingsproces. Data betreffende het standaard stappenmodel wordt verzameld middels interne documentatie. Om een goede vergelijking met de literatuur te maken zullen de fasen beschreven worden aan de hand van de stage-gate methode. Onduidelijkheden en afwijkingen zullen met diepte interviews worden onderzocht.

b. Welke analyses en plannen worden gemaakt in de fasen van het productontwikkelingsproces?

De inhoud van de fasen (analyses en plannen) wordt onderzocht met interne documentatie. De interne documentatie beschrijft de resultaten van een bepaalde ontwikkelingsfase. De beschrijving vindt plaats aan de hand van de stage-gate methode. Onduidelijkheden en afwijkingen worden met diepte interviews onderzocht.

c. Wie neemt op basis van welke criteria besluiten ten aanzien van het sturen en de voortgang van het productontwikkelingsproces?

Het resultaat van deze deelvraag wordt in kaart gebracht door middel van diepte interviews. Op basis van het theoretisch model worden de gate besluiten van Living Vision in kaart gebracht. Per gate wordt bepaald of de besluitcriteria van de stage-gate methode getoetst wordt en wie de besluiten neemt.

Onderzoeksvraag 2: Hoe worden onzekerheid en risico gestuurd gedurende de ontwikkeling van leefomgevingconcepten?

a. Tegen welke strategische management vraagstukken is Living Vision aangelopen bij het ontwikkelen van een leefomgevingconcept? Hoe zijn deze opgelost?

b. Tegen welke proces en structurele management vraagstukken is Living Vision aangelopen bij het ontwikkelen van een leefomgevingconcept? Hoe zijn deze opgelost?

c. Tegen welke projectmanagement vraagstukken is Living Vision aangelopen bij het ontwikkelen van een leefomgevingconcept? Hoe zijn deze opgelost?

d. Tegen welke personeelsmanagement vraagstukken is Living Vision aangelopen bij het ontwikkelen van een leefomgevingconcept? Hoe zijn deze opgelost?

De vraagstukken worden geïdentificeerd met behulp van diepte interviews. Ahmed et al. beschouwen diepte-interviews tevens als een identificatie techniek van risico en onzekerheden. Gedurende de diepte-interviews wordt het ontwikkelingsproces van de twee cases van Living Vision besproken. Er wordt bepaald tegen welke vraagstukken aangelopen is, hoe deze beoordeeld en behandeld zijn?

Het identificeren van vraagstukken zal gedaan worden door de constateerde eigenschappen Yahaya en Abu-Bakar te benoemen en voorbeelden te geven. Bij strategische management vraagstukken zullen tevens de strategische doelen van Living Vision worden besproken. Beoordeling van de vraagstukken worden vergeleken met de methoden Ahmed et al. en Yahaya en Abu-Bakar.

§ 4.4 Validiteit en betrouwbaarheid

Het onderzoek dient valide te zijn. Yin (2003) onderscheidt de volgende testen met betrekking tot validiteit van het onderzoek:

1. construct validiteit 2. interne validiteit 3. externe validiteit 4. betrouwbaarheid

De construct validiteit heeft betrekking op de adequate vertaling van theoretische begrippen naar empirische variabelen. De validiteit wordt in dit onderzoek op twee manieren gewaarborgd. De eerste manier is triangulatie. Bij triangulatie wordt gebruik gemaakt van meerdere databronnen. De bronnen van dit onderzoek zijn diepte-interviews en bestaande interne documenten. De tweede manier is de member check. De resultaten uit de interviews en het documentenonderzoek worden teruggekoppeld naar de ondervraagden, alvorens deze worden verwerkt.

Interne validiteit heeft betrekking op het kunnen vaststellen van causale relaties tussen theoretische concepten in de empirische werkelijkheid. De interne validiteit kan gerealiseerd worden door middel van pattern matching. Bij pattern matching worden de empirische patronen vergeleken met de verwachte theoretische patronen. In het onderzoek wordt pattern matching gerealiseerd door de in de literatuur beschreven methode als uitgangspunt te gebruiken bij de kijk op het ontwikkelingsproces en onzekerheidsmanagement van Living Vision. In hoofdstuk 6 worden de bevindingen uit de literatuur geconfronteerd met de bevindingen uit de empirie bij Living Vision.

Externe validiteit heeft betrekking op de generaliseerbaarheid van relaties tot andere personen, plaatsen en tijden. De externe validiteit wordt gewaarborgd door dat er gebruik gemaakt wordt van multiple cases. Er worden twee cases onderzocht. Daarnaast wordt iedere betrokkene bij het ontwikkelproces van Living Vision geïnterviewd. Deze personen hebben allen een andere rol in het ontwikkelproces gehad.

De betrouwbaarheid van een onderzoek moet er voor zorgen, dat een andere onderzoeker met behulp van dezelfde procedures, een zelfde uitkomst krijgt. Methoden om dit te waarborgen zijn het opstellen van een casestudieprotocol en een casestudiedatabase. Het casestudie protocol staat in bijlage I. De casestudiedatabase betreft de gespreksverslagen van de interviews in II – IX.

In document Afstudeerscriptieandreboer.DOC Auteur: (pagina 30-34)