• No results found

9 Mensgerichte en overige maatregelen

Een belangrijke drager van Duurzaam Veilig, naast de infrastructuur, is de gedrags-beïnvloeding. Terwijl het vorige hoofdstuk gericht is op de infrastructurele maatre-gelen, zal deze paragraaf maatregelen bevatten die gedragsbeïnvloeding tot gevolg hebben en als zodanig een bijdrage leveren aan de verbetering van de verkeersveilig-heid.

9.1 Educatieve maatregelen

Maatregelen die in het kader van educatie worden genomen, moeten preventief, struc-tureel en onderhoudsarm zijn:

- preventief: hierbij gaat het erom dat weggebruikers niet het verkeerde weggedrag gaan vertonen;

- structureel: verkeerseducatie moet structureel deel uitmaken van educatie in bredere zin;

- onderhoudsarm: educatie moet een langdurig effect hebben en maatregelen moeten van permanente aard zijn.

Omdat de preventie van ongevallen en gevaarlijk gedrag niet alleen met infrastruc-turele maatregelen en aanpassingen aan de voertuigen is te voorkomen, zijn ook maatregelen noodzakelijk die gericht zijn op verandering in het gedrag van wegge-bruikers, oftewel permanente educatie.

De volgende twee uitgangspunten kunnen worden geformuleerd, waaraan voldaan moet worden alvorens sprake is van permanente educatie:

- Eenieder moet in staat worden gesteld om verkeersonderwijs te volgen om zich ten minste te kunnen voorbereiden op het gebruik van een nieuw vervoermiddel. De beginnende fietser, bromfietser en automobilist kennen allen een verhoogd risico om bij een ongeval betrokken te raken. Kennis van regels is een vo Drwaarde om veilig aan het verkeer te kunnen deelnemen, maar is op zich een onvoldoende basis. Praktisch oefenen zal centraal gesteld moeten worden.

- Niet alleen de verkeersdeelnemer zelf verandert, ook zijn omgeving verandert voortdurend: de regels worden aangepast, de voertuigtechniek gaat vooruit, de weginrichting verandert, er verschijnen nieuwe voertuigen op de weg etc. Deze veranderingen vergen altijd een zekere mate van aanpassing bij de verkeersdeel-nemer. Bijsturing is noodzakelijk, door middel van nascholing, voorlichting en handhaving.

Pagina 35

Educatie moet, als onderdeel van Duurzaam Veilig, maatregelen en activiteiten be-vatten die gericht zijn op:

- Basisvorming thuis en op school: het belang hiervan is dat jong aangeleerd gedrag gewoontegedrag kan worden, zodat later minder voorlichting en handhaving nodig is om het gedrag bij te sturen. Zowel ouders als schplen dienen door voor-beeldgedrag en praktische oefeningen hieraan een bijdrage te leveren.

- Voorbereiding gebruik nieuwe vervoerswijze: zowel voor beginnende fietsers, bromfietsers, automobilisten als beginnende motorrijders is het van belang dat naast de theoretische kennis ruime aandacht wordt besteed aan de praktische vaar-digheden.

Onderhoud en bijsturing van rijvaardigheid/op peil houden van kermis: dit is vooral van toepassing op motorrijders, jongere (tussen 12 en 15 jaar) en oudere (boven de 60) fietsers en automobilisten.

- Verkeersgedrag: het gaat hierbij om het inspelen op de motieven die ongewenst verkeersgedrag veroorzaken en het aantrekkelijk maken van gewenst verkeers-gedrag. Ook handhaving speelt hierbij een belangrijke rol. Thema':; in dit kader zijn: snelheid, rijden onder invloed en beveiligingsmiddelen.

- Draagvlakvergroting: van belang is onder de bevolking voldoende draagvlak te creëren voor verkeersveiligheidsbeleid en voor educatieve maatregelen.

9.2 Activiteiten

De landelijke en regionale acties zijn gericht op een vijftal speerpunten, namelijk voorlichting over alcohol in het verkeer, beveiligingsmiddelen (onder andere verlich-ting), educatie gericht op fietsers, aanpakken gevaarlijke situaties en cie problematiek van het zwaar verkeer.

Ter bepaling van de mensgerichte activiteiten voor de komende jaren op lokaal ni-veau wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de:

- onderscheiden doelgroepen in de ongevallenanalyses;

- het werkplan van het POV Zuid-Holland;

- particuliere en reeds lopende initiatieven.

Uit ongevallengegevens blijkt dat van alle slachtoffers meer dan de helft fietser of bromfietser is. Uit de analyse van de leeftijd van de slachtoffers bij verkeersongeval-len blijkt dat van de bromfietsslachtoffers in Krimpen aan den IJssel ^5% 16 of 17 jaar oud is (beginnende bromfietsers). Ook blijkt dat bij de beginnende fietsers veel slachtoffers vallen, 35% van de fietsslachtoffers is tussen de 6 en 15 jaar oud. De jongere automobilisten zijn ook relatief veel betrokken bij verkeersongevallen. Van de

slachtoffers onder automobilisten is 50% tussen de 18 en 40 jaar oud. In het

alge-meen kan gesteld worden dat de mensgerichte maatregelen vanuit de objectieve verkeersveiligheid zich vooral moeten richten op de beginnende fietser, de beginnen-de bromfietser en beginnen-de beginnenbeginnen-de automobilist. Hier staan educatie (bijvoorbeeld verkeersexamen op basisscholen), handhaving (bromfietscontrole) en voorlichting (nieuwe verkeersregels) centraal.

Met de mensgerichte activiteiten wordt tevens invulling gegeven aan de categorieën waarop de educatie zich moet richten, te weten basisvorming thuis en op school, voorbereiding nieuwe vervoerswijzen, onderhoud en bijsturing van rijvaardigheid/op peil houden van kennis en verkeersgedrag. Speciale aandacht is de komende jaren ook gewenst voor de maatregelen in het kader van het Startprogramma Duurzaam Veilig ('bromfiets op de rijbaan' en 'voorrang fietsers van rechts').

Tabel 9.1 geeft een overzicht van de activiteiten voor de komende jaren, zoals die voorgesteld worden voor de gemeente Krimpen aan den IJssel.

doelgroep______________activiteiten_________________________________

fietsers en voetgangers 4-11 jaar - campagne'de scholen zijn weer begonnen' - verkeersbrigadiers

- verkeersexamen (theorie en praktijk) - Straatspeeldag (Kinderen Voorrang!)

- verkeerseducatie jongeren (voortgezet onderwij:;)

- bromfietscursus, in aansluiting op de landelijke invoering van 'bromfiets op de rijbaan': communicatiecampagne

- bromfietscontrole - campagne 'snelheid' (WN) - gericht verkeerstoezicht - snelheidsdisplays

- voorlichting in de rijopleiding (BOVAG, CBR, VVN)' - campagne 'rij alcoholvrij' (WN)

- seniorenritten in combinatie met voorlichtingsbijeenkomsten (auto en fiets)

- aandacht voor ouderen, voorlichting op basisscholen - publicatie verkeersveiligheidsonderwerpen (bijvoorbeeld uitleg

nieuwe verkeersregels, nieuwe verkeersmaatregelen) in 'De Klinker' - voorlichting maatregelen Startprogramma Duurzaam Veilig:

'brom-fiets op de rijbaan' en 'voorrang 'brom-fietsers van rechts' - stimuleren/ondersteunen acties WN en dergelijke

___- ondersteunen/meewerken overige activiteiten POV Zuid-Holland fietsers 12-15 jaar

bromfietsers 16/17 jaar

automobilisten

ouderen

algemeen

Tabel 9.1: Activiteiten voor de komende jaren

Pagina 37

9.3 Communicatieve maatregelen

De gemeente Krimpen aan den IJssel acht het van groot belang om tezamen met de burgers, wijkcommissies, instellingen en bedrijven in de gemeente, een visie te ont-wikkelen op een duurzaam veilig en bereikbaar (weg)verkeer voor de korte en lange termijn.

Van belang is daarom in de planvormingsfase van dit verkeersveiligheidsplan evenals in de uitwerkingsfase belangengroeperingen te betrekken. Immers, het doel is om tot effectieve en technisch en maatschappelijk haalbare oplossingen te komen.

Op een aantal momenten heeft dit plaatsgevonden of dient dit nog plaats te vinden:

1. Inventarisatiefase: beginspraak

Burgers en belangengroeperingen zijn vroeg in het planproces ingeschakeld met als doel een volledig beeld te krijgen van knel- en aandachtspunten.

2. Inspraak

Bewoners zullen op de hoogte worden gesteld van het concept-verkeersveiligheids-plan.

Op basis van de inspraakreacties zal indien gewenst het verkeersveiligheidsplan worden aangepast.

3. Uitwerkingsplannen

In deze stap gaat het om de concrete uitwerking van de plannen voor onder meer de aanleg of aanpassing van een gebiedsontsluitingsweg of de inrichting van 30 km/h-zones. Uitgangspunt is een plan met verkeersruimten en verblijfsgebieden met de daarbijbehorende inrichtingsprincipes. Voorgesteld wordt de bewoners zelf te laten meedenken en -beslissen over de locatie en aard van de maatregelen, die in 'hun' verblijfsgebied worden getroffen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeurein door de zo-genaamde 'buurtaanpak', zoals die (met succes) in andere gemeenten is toegepast.

Daarbij wordt een aanpak van wijkgericht werken voorgestaan.

Het totale traject om een duurzaam veilige verkeersstructuur te maken, zal meerdere jaren in beslag nemen, afhankelijk van de beschikbare middelen (financiën,

mens-kracht).

9.4 Overige maatregelen

De wetenschap dat de problemen niet ad hoc en ook niet alleen met fysieke en mens-gerichte maatregelen opgelost kunnen worden, maakt een integrale aanpak noodzake-lijk. Het gaat hierbij ook om mobiliteitsbeïnvloeding en ruimtelijke ordening.

9.4.1 Mobiliteitsbeïnvloeding

De overheid kan door goede infrastructuur, parkeerbeleid en dergelijke goede voor-waarden scheppen voor het terugdringen van het niet-noodzakelijke autoverkeer en voor het stimuleren van veilige en milieuvriendelijke alternatieven. Vormen van be-leid en concrete maatregelen die via de invalshoek mobiliteitsbeïnvloeding de ver-keersveiligheid gunstig kunnen beïnvloeden en waarvoor met name de. gemeentelijke overheid taken en bevoegdheden heeft, zijn:

inpassen van verkeersveiligheid in mobiliteitsbeleid;

verblijfsgebieden, grofmazig autonetwerk;

snelheidsbeperking/handhaving;

stimuleren van collectief autobezit (auto delen, call-a-car);

stimuleren van gebruik van de fiets, de trein/bus en de combinatie;

aanleg en verbetering van carpool- en P+R-terreinen;

locatiebeleid: het juiste bedrijf op de juiste plaats;

vervoermanagement en bedrijfvervoerplannen (gebiedsgewijs, grote bedrijven);

voeren van een sturend parkeerbeleid.

9.4.2 Ruimtelijke ordening

Bij het maken van nieuwbouw- en bestemmingsplannen kan de overheid invloed uitoefenen op het duurzaam veilig inpassen van bestemmingen ten opzichte van de wegenstructuur. Bij het opstellen van structuur-, bestemmings-, herinrichtings- en andere ruimtelijke plannen zal de zorg voor de verkeersveiligheid een vast onderdeel moeten uitmaken van het te doorlopen planvormingstraject.

Indien plannen op het laatste moment op verkeersveiligheidsaspecten worden ge-toetst, zijn structurele wijzigingen vaak niet meer mogelijk. Daarbij komt dat, door de verkeersveiligheid in een vroeg stadium bij de planvorming te betrekken, de verbete-ring ervan relatief weinig extra kosten met zich meebrengt.

Pagina 39