• No results found

8 Infrastructurele maatregelen

Om de gewenste duurzaam veilige verkeersstructuur te kunnen realiseren, zijn schillende maatregelen nodig om een maximaal reducerend effect op het aantal ver-keersslachtoffers te kunnen bereiken. Dit geldt zowel voor de gebiedsontsluitings-wegen, als ook voor de verblijfsgebieden. Te denken valt aan maatregelen op het gebied van infrastructuur, mobiliteit, ruimtelijke ordening en menselijk gedrag (de vier invalshoeken van Duurzaam Veilig). In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de infrastructurele maatregelen. In hoofdstuk 9 wordt aandacht besteed aan mensgerichte maatregelen, ruimtelijke ordening en mobiliteit.

Bij de beschrijving van de infrastructurele maatregelen wordt onderscheid gemaakt tussen buiten en binnen de bebouwde kom (respectievelijk de paragrafen 8.1 en 8.2).

In paragraaf 8.3 wordt nader ingegaan op de verblijfsgebieden (30 en 60 km/h). In paragraaf 8.4 wordt een aantal maatregelen uit het Startprogramma Duurzaam Veilig nader uitgewerkt. De maatregelen zijn weergegeven in figuur 8.1.

8.1 Maarregelen buiten de bebouwde kom Gebiedsontsluitingswegen

De rijstroken van de gebiedsontsluitingswegen (80 km/h) moeten fysiek worden ge-scheiden, waardoor inhalen onmogelijk wordt. Indien wenselijk kan een overrijdbare vorm van rijbaanscheiding worden toegepast. Omdat het niet mogelijk is in te halen, zijn parallelvoorzieningen voor landbouwverkeer en fietsers op de meeste wegen noodzakelijk. Waar weinig landbouwverkeer te verwachten is, kan met fietspaden worden volstaan. Voor Krimpen aan den IJssel geldt dat de meeste wegen conform de Duurzaam Veilig-eisen zijn ingericht. Parallelvoorzieningen of fietspaden zijn

aanwezig langs de C.G. Roosweg en de Krimpenerbosweg. Op een groeit deel langs de C.G. Roosweg is door middel van een doorgetrokken markering inhalen onmogelijk gemaakt. Op de Krimpenerbosweg dient nog een rijbaanscheiding te worden aange-bracht.

8.2 Maatregelen binnen de bebouwde kom

De infrastructurele maatregelen binnen de bebouwde kom zijn weergegeven in figuur 8.1.

Pagina 26

Gebiedsontsluitingswegen type 2

Voor gebiedsontsluitingswegen type 2 geldt dat bij voorkeur vrijliggende fietspaden aanwezig zijn. Op de wegen geldt een snelheidslimiet van 50 km/h. Op de Industrie-weg, Nieuwe Tiendweg en de Krimpenerbosweg zijn gescheiden fietsvoorzieningen aanwezig. Deze wegen voldoen derhalve aan de functionele eisen.

Gebiedsontsluitingswegen type 3

De gebiedsontsluitingswegen type 3 moeten worden uitgerust met fietsstroken. Op de wegen geldt een snelheidslimiet van 50 km/h. Op de volgende wegen dienen fiets-stroken te worden aangebracht:

Parallelweg;

Lekdijk;

Noorderstraat (tussen de Burgemeester Aalberslaan en de Molenvlietsingel);

Burgemeester Aalberslaan (tussen de Nieuwe Tiendweg en de J. van Goyen-straat);

Albert Schweitzerlaan;

Raadhuisplein - Koekoekstraat;

Middenwetering;

Groenendaal (tussen de IJsseldijk en de Dr. W.M. Blomsingel);

Driekamp - Olympiade;

Ten aanzien van de Lekdijk en de Parallelweg moet opgemerkt worden dat om dit te kunnen realiseren het profiel smaller gemaakt moet worden, zonder middenmarke-ring, waardoor de automobilisten bij het passeren van twee auto's gebmik moeten maken van de fietsstrook.

Conform de functionele eisen zijn eveneens fietsstroken gewenst langs de Rotter-damseweg en de Noorderstraat (tussen de C.G. Roosweg en de Molenvlietsingel).

Gezien de fysieke onmogelijkheid om deze daar te realiseren en het geringe aantal fietsers, is ervoor gekozen langs deze delen van wegen geen fietsstroken toe te passen.

Bovendien heeft dit deel van de Noorderstraat voor elke kruising reeds korte fietsstro-ken.

Waar zich belangrijke voetgangers- en/of fietsrelaties voordoen van de ene naar de andere zijde van gebiedsontsluitingswegen (bijvoorbeeld naar scholen c f winkelcen-tra), kunnen als ondersteuning middengeleiders worden aangebracht.

Kruisingen tussen gebiedsontsluitingswegen

Voor de kruisingen tussen de gebiedsontsluitingswegen geldt dat per geval zal moeten worden bekeken hoe de voorrangssituatie wordt vormgegeven (rotonde, voorrangs-kruising of verkeerslichten). Rotondes zijn een gewenste kruispuntvorm. Nadere studie zal echter moeten aangeven in hoeverre ze vanuit het oogpunt van capaciteit en ruimtebeslag haalbaar zijn.

Op de rotondes binnen de bebouwde kom zal het fietsverkeer voorrang moeten heb-ben boven het autoverkeer. Voor voetgangers geldt dat daar waar fietsers voorrang hebben, zebrapaden moeten worden aangelegd (voetgangers in de voorrang). Op de rotondes buiten de bebouwde kom krijgt het autoverkeer voorrang boven het fietsver-keer. In Krimpen aan den IJssel zijn alle rotondes conform de Duurzaam Veilig-eisen ingericht.

Kruisingen tussen gebiedsontsluitingswegen typen 2 en 3 worden gelijkvloers uitge-voerd met snelheidsbeperkende maatregelen (bijvoorbeeld rotonde) en met een voor-rangsregeling. Op de kruising Nieuwe Tiendweg - Moderato - Sportsingel is een ro-tonde gepland.

De overige kruisingen tussen een gebiedsontsluitingsweg type 2 met type 3 zijn voorzien van voorrangskruisingen.

Dit geldt eveneens voor de kruisingen tussen gebiedsontsluitingswegen type 3. De volgende kruisingen moeten nog worden aangepast als voorrangskruispunt:

Albert Schweitzerlaan - Raadhuisplein;

Boerhaavelaan - Raadhuisplein;

Vijverlaan - Moderato;

Vijverlaan - Populierenlaan.

De kruising Albert Schweitzerlaan - Raadhuisplein dient zodanig te worden aangepast dat de route Albert Schweitzerlaan rechtsaf richting Raadhuisplein doorgaand wordt.

Dit is mede vanuit het oogpunt van de bus gewenst.

Het kruispunt Krimpenerbosweg - Vijverlaan zal op korte termijn worden aangepast in verband met het aanbrengen van een middeneiland voor de doorgaande fietsroute.

Met de aanpak van vorengenoemde kruispunten wordt een bijdrage gel everd aan de verbetering van de objectieve onveiligheid op een aantal van deze punten (zie figuur 8.3 met letselongevallen uit het inventarisatierapport).

Kruisingen van gebiedsontsluitingswegen typen 2 en 3 met erftoegangswegen worden uitgevoerd met snelheidsbeperkende maatregelen en een voorrangsregeling (bij

•s

u

wOj

3Kcu

«,

^

tN 03^.

33 0>

Ü,

voorkeur uitgevoerd als uitritconstructie). In Krimpen aan den IJssel is dit al vaak het geval.

8.3 Verblijfsgebieden

In dit verkeersveiligheidsplan worden alleen voor de hoofdwegen maatregelen aan-gegeven. Voor de verblijfsgebieden worden alleen de uitgangspunten voor de inrich-ting aangegeven.

8.3.1 Uitgangspunten

Bij de inrichting van verblijfsgebieden (60 en 30 km/h-zones) dient aandacht te zijn voor specifieke categorieën: bus, fiets, landbouwvoertuigen en hulpdiensten.

Bij de bepaling van de vormgeving van de verblijfsgebieden speelt een aantal rand-voorwaarden een belangrijke rol:

Om de bus met de auto te kunnen laten concurreren, dienen bussen zo veel mo-gelijk via snelle routes te rijden. Wanneer een bus toch door een 30 km/h-zone moet worden geleid, wordt het aantal verkeersdrempels beperkt en worden bij voorkeur langgerekte drempels (plateaus) aangebracht op locatie:; van bushalten.

Ook bieden busvriendelijke snelheidsremmers een goede oplossing (wegversmal-ling of busdrempel).

Verbetering van het fietsklimaat vindt plaats door de snelheid van het autover-keer terug te dringen, door sluipverautover-keer te verminderen en door een veilig fietsnetwerk te maken. Het primaire fietsnetwerk is weergegeven in figuur 8.2 en bestaat uit de hoofdroutes voor het fietsverkeer. Het is een grofmazig net dat snelle en directe verbindingen over grotere afstanden biedt en al:; zodanig her-kenbaar is. Toepassing van drempels op primaire fietsroutes dient beperkt te blijven. Kruisingen van het fietsnet met gebiedsontsluitingswegen geschieden geregeld, ofwel via een middengeleider.

Binnen de verblijfsgebieden zijn in principe geen aparte fietsvoo:rzieningen noodzakelijk. Indien gekozen wordt voor een herkenbaar primair fietsnet (bij-voorbeeld uitgevoerd in rood asfalt), dan kan ervoor gekozen worden deze voort te zetten in verblijfsgebieden. Ter aanvulling op het primaire net is een secundair net nodig, dat de aan- en afvoerende functie vervult voor het primaire net.

Bij het ontwerp van snelheidsremmers op routes die veel door landbouwvoertui-gen gebruikt worden, dient rekening te worden gehouden met grote afmetinlandbouwvoertui-gen, zowel in lengte, hoogte als breedte. De breedte is maximaal 3,0 m, met uitzonde-ring van vergunninghouders die 3,5 m brede voertuigen mogen hebben. Ver-keerspleinen dienen voldoende ruim te zijn gedimensioneerd en verticale ele-menten (hekken, lantaarnpalen en bomen) dienen op voldoende afstand van de rijstrook te worden geplaatst.

Pagina 29

Trottoirs bij oversteekplaatsen dienen goed toegankelijk te zijn voor onder andere rolstoelgebruikers en ouderen (plaatselijk verlaagde trottoirband).

Voor de hulpdiensten ambulance, brandweer en politie geldt in feite hetzelfde als voor de bus: bij de uitvoering van snelheidsremmers moet rekening worden ge-houden met comfort- en veiligheidsaspecten.

In tabel 8.1 zijn duurzaam veilige maatregelen die kunnen worden toegepast in een verblijfsgebied overzichtelijk weergegeven, met daarbij opmerkingen riet betrekking tot de genoemde categorieën.

maatregel voordelen nadelen

PFA (permanente fysieke afsluiting) APA (automatische fysieke afsluiting]

remt effectief, opvallend

verbetert oversteek, eenvoudig, goedkoop remt effectief, goed op kruisingen, kost geen parkeerruimte

verbetert oversteek eenvoudig, goedkoop

verbetert zicht (bij hoge snelheden) benadrukt kom, remt snelheid biedt ruimte voor fietsers biedt ruimte voor voetgangers verbetert oversteek

goedkoop, eenvoudig

relatief goedkoop, flexibel, voordelen voor doelgroepen__________________

nog vrij onbekend in gebruik

remt alleen bij verkeer in twee richtingen

oncomfortabel op busroute (en op drukke fietsroute) ruimtebeslag, dure oplossing

kost parkeerruimte

middenstreep leidt tot hoge rijsnelheden en beweegt auto's naar de buitenkant van de rijbzan (fietsers!) vrij dure oplossing

fietspad is dure oplossing en leidt tot hogere rijsnelheden, voor fietsstroken is een brede rijbaan (7 m) nodig voetpaden aan beide zijden is dure oplossing remt niet effectief

drastische maatregel, vooral in bewocnde gebieden nog vrij onbekend

Tabel 8.1: Overzicht duurzaam veilige maatregelen in verblijfsgebieden (60 en 30 km/h-zones)

Maatregelen die niet voldoen aan de veiligheidsprincipes, zoals genoe:md in paragraaf 6.1, passen niet in een duurzaam veilig wegennet. Zeker als het gaat om het voorko-men van onzeker gedrag en het voorkovoorko-men van sluipverkeer zijn duidelijke, fysieke maatregelen aan de weg noodzakelijk. Verkeersborden, verkeerslichten en 'zachte' verfstrepen dwingen niet voldoende het gewenste gedrag af c.q. zijn niet voldoende zichtbaar en duidelijk. Gestreefd moet worden naar maatregelen, die geen handhaving behoeven, zoals toepassing van een plateau.

Voorbeelden van maatregelen die niet passen in een duurzaam veilig wegennet zijn derhalve: verkeersborden (snelheidslimiet, geslotenverklaring, gevaarlijke kruising, eenrichtingsverkeer), verkeerslichten (zeker wanneer de regeling roodl ichtnegatie in de hand werkt), knipperbollen, zebrapaden, fotocamera's, spiegels etc. Soms zijn deze maatregelen echter onvermijdelijk, bijvoorbeeld verkeersborden als wettelijke basis van een maatregel en verkeerslichten op kruisingen waar rotondes niet mogelijk zijn.

De precieze aard en locatie van maatregelen in 60 en 30 km/h-zones dienen in nauw overleg met de betrokken gemeente(n), belangengroepen en bewoners/ andernemers te worden vastgesteld (buurtverkeersplan).

8.3.2 30 kin/h-zones

In verblijfsgebieden gaat het erom dat de wegen qua vormgeving in overeenstemming worden gebracht met de nieuw toegekende functie 'verblijven'. Uitgangspunt bij de inrichting van de verblijfsgebieden is dat alle verkeer, zowel snel als langzaam verkeer gebruikmaakt van dezelfde weg. In 30 km/h-zones is er voor de voetgangers een trottoir aanwezig. De weggedeelten die als erf zijn ingericht, worden niet voorzien van een trottoir. Wel worden hier parkeervakken aangewezen. Er zijn geen gescheiden fietsvoorzieningen (fietsstroken of -paden) noodzakelijk. Uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor belangrijke fietsroutes door verblijfsgebieden. Kruispunten van wegen binnen het verblijfsgebied zijn gelijkwaardig met uitzondering van de erfuit-gangen, die voorrang moeten geven. Er worden waar nodig voorzieningen getroffen om de snelheid te beperken en het attentieniveau te verhogen. Uniforme maatregelen zorgen voor een herkenbaar en rustig wegbeeld.

De straten die in Krimpen aan den IJssel als 30 km/h-zone moeten worden (her)in-gericht, moeten zo goed mogelijk aan een aantal uitgangspunten voldoen. Dit zijn:

geen of nauwelijks doorgaand verkeer, geen voorrangsregelingen door middel van verkeersborden, aparte voetpaden, om de 80-100 m een snelheidsremmer (bocht, ver-smalling, plateau), ingangen voorzien van poortconstructies met een bord 30 km/h.

De kruispunten in verblijfsgebieden worden zo nodig uitgerust met plateaus. In 30 km/h-zones worden niet alle kruispunten van plateaus voorzien; slechts de objec-tief of subjecobjec-tief gevaarlijke kruispunten worden hiermee uitgerust.

In het kader van de eerste fase van het Startprogramma Duurzaam Veilig kan in eerste instantie volstaan worden met een 'sobere' inrichting van 30 km/h-gebieden, dat wil zeggen maatregelen aan de randen van het gebied (poortconstructies) en maatregelen op de ergste knelpunten. In een latere fase kunnen deze gebieden worden uitgebouwd tot volwaardige 30 km/h-zones.

De wegvakken binnen de 30 km/h-zones worden zo veel mogelijk voorzien van trot-toirs van minimaal 1,50 m breed. Dit betekent dat een deel van het be:;taande profiel voor het autoverkeer ten goede zal komen aan de voetganger. Op wegvakken bij voet-gangers-/fietsoversteekplaatsen en scholen verdient het aanbrengen van plateaus de voorkeur.

Ten aanzien van het vrachtverkeer binnen de bebouwde kom moet worden opgemerkt dat de gekozen ontsluitingsstructuur erop gericht is het vrachtverkeer zo veel mogelijk uit de wijken te weren. Door wijken zo veel mogelijk in te richten als 30 km/h-zones

Pagina 31

zal het voor vrachtverkeer onaantrekkelijk worden hiervan gebruik te maken. Vracht-wagens zullen derhalve gebruikmaken van de daarvoor bestemde wegen. Zo is het bedrijventerrein Stormpolder gelegen aan een gebiedsontsluitings-weg, waardoor geen gebruik hoeft te worden gemaakt van de wegen dcor de ver-blijfsgebieden. De wegen op bedrijventerreinen die niet de status van gebiedsontslui-tingswegen krijgen, behoren tot 30 km/h-gebieden. In verband met het veelvuldige gebruik door vrachtverkeer wordt een aangepaste inrichting voorgestaan.

8.3.3 60 km/h-zones

Goed ingerichte 60 km/h-zones dragen bij aan het verbeteren van de verkeersveilig-heid voor voetgangers, fietsers, landbouwvoertuigen en bestemmingsau.toverkeer.

De inrichting van dit soort verblijfsgebieden is geen grote, dure ombouwoperatie. Van belang zijn maatregelen op de ingangen en de kruispunten, aangevuld met maatre-gelen op enkele rechte stukken wegvak. Maatremaatre-gelen zijn nodig op wegen waar hard wordt gereden of waar doorgaand verkeer voorkomt. Voor die wegen geldt dat een aantal fysieke maatregelen nodig is om de snelheid in toom te houden en het attentie-niveau op kruispunten te verbeteren. Door deze inrichting neemt de kans op letsel-ongevallen aanzienlijk af en ontstaat er een subjectief veiliger buitengebied voor be-stemmings- en fietsverkeer. Tevens wordt door een dergelijke inrichting het door-gaande verkeer naar de gebiedsontsluitingswegen gedreven.

Om te voorkomen dat de rijsnelheden op wegvakken te hoog worden, worden er om de circa 500 m snelheidsremmers aangebracht. Prioriteit hebben die wegen waarop zich veel sluipverkeer voordoet of wegen die parallel liggen aan een gebiedsont-sluitingsweg.

In Krimpen aan den IJssel komen slechts twee 60 km/h-wegen voor, te weten de IJsseldijk en de Lekdijk.

Komgrensmaatregelen

Ten behoeve van een duurzaam veilig wegennet is het noodzakelijk dai: op de over-gang van de ene wegcategorie naar de andere en op de grens van de bijbouwde kom een grensmaatregel wordt getroffen. De maatregelen hebben als doel de. weggebruiker te attenderen op verandering van de toegestane maximumsnelheid (verandering van 80 in 50 km/h of van 60 in 30 km/h). De maatregelen die toegepast werden zijn poorten, in de vorm van verticale elementen, al dan niet in combinatie met een ro-tonde, drempels en/of wegversmallingen, zodat de opvallendheid word: vergroot. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om lantaarnpalen, bomen, hekken en bebording. Wenselijk is deze komgrensmaatregelen op een uniforme manier uit te voeren.

In ieder geval zijn op de volgende locaties poortconstructies noodzakelijk (zie figuur 8.1):

Lekdijk (op de overgang tussen een 50 en 60 km/h-regime);

IJsseldijk (op de overgang tussen een 30 en 60 km/h-regime);

Krimpenerbosweg (op de overgang tussen een 80 en 50 km/h-regime).

8.4 Maatregelen Startprogramma Duurzaam Veilig

De belangrijkste maatregelen uit het Startprogramma betreffende de infrastructuur zijn de categorisering van wegen, de inrichting van de verblijfsgebieden tot 30 en 60 km/h-gebieden, uniforme voorrang op rotondes, bromfiets op de rijbaan en fietsers voorrang van rechts. De drie eerstgenoemde onderdelen zijn beschreven in de drie voorgaande paragrafen. De twee laatstgenoemde onderdelen worden in deze para-graaf nader uitgewerkt.

Bromfiets op de rijbaan

In de huidige situatie vinden op kruisingen veel ongevallen plaats tussen rechtdoor-gaande bromfietsers en afslaand gemotoriseerd verkeer. Uit uitvoerige proefnemingen waarbij bromfietsers werden verplicht van de rijbaan gebruik te maker, bleek het totale aantal letselongevallen gemiddeld met 70% af te nemen en het aantal ongeval-len met 68%. Tevens leidde de maatregel ertoe dat de fietsers niet meer werden ge-hinderd door bromfietsers op het fietspad. De gunstige cijfers gelden voor enkel- en dubbelbaanswegen en voor rustige en drukke wegen. Op wegen met een maximum-snelheid van minder dan 70 km/h gaan bromfietsers daarom vanaf eind 1999 in prin-cipe gebruikmaken van de rijbaan.

De maatregel 'bromfiets op de rijbaan' gaat gepaard met de volgende wijziging in de regelgeving:

bromfietsers zijn niet langer toegestaan op fietsstroken en -paden met het bord G i l 'Verplicht fietspad';

er komt een nieuw bord 'Verplicht fiets/bromfietspad' voor die (uitzonderingsge-vallen, waar bromfietsers nog wel op het fietspad moeten rijden.

De wetswijziging 'bromfiets op de rijbaan' zal niet van toepassing zijn op de categorie snorfiets. Snorfietsers moeten gebruik blijven maken van het fietspad.

Ter voorbereiding van de invoering van 'bromfiets op de rijbaan' zullen voor het wegen- en fietspadennet van Krimpen aan den IJssel de volgende stappen moeten worden ondernomen:

per fietspad bepalen of bromfietsers wel of niet worden toegelaten;

bepalen van overgangen fietspad-rijbaan v.v.

Pagina 33

Voorrang fietsers van rechts

De positie van langzaam verkeer in Nederland is met betrekking tot de voorrangsrege-ling nu nog ondergeschikt aan die van het gemotoriseerde verkeer. Hierin bekleedt Nederland een uitzonderingspositie binnen Europa. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft in 1995 besloten de voorrangspositie van het langzaam verkeer in verblijfsgebieden (waar in principe sprake is van gelijkwaardige kruisingen) gelijk te stellen aan die van het gemotoriseerde verkeer. Dit alleen wanneer dat geen negatieve gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid. De maatregel wordt uiterlijk in het jaar 2000 van kracht. Buiten de verblijfsgebieden zal de voorrang steeds geregeld zijn.

Bij de inrichting van de verblijfsgebieden binnen en buiten de bebouwde kom moet worden onderzocht welke maatregelen nodig zijn om de invoering van de maatregel 'voorrang fietsers van rechts' veilig te laten verlopen. Afhankelijk van de situatie zal daarbij een voorrangsregeling of een verkeersremmende of attentieverhogende maatregel worden voorgesteld.