• No results found

Melkveebedrijf van de familie Spaans

In document Tekstbijdragen (pagina 118-121)

N- sensor voor graan

4 Voorbeelden uit praktijk In het voorjaar en de zomer van 2002 zijn de bedrijven van de deelnemers aan het

4.3.5 Melkveebedrijf van de familie Spaans

Bedrijfsgegevens

Het bedrijf van Spaans te Broek in Waterland (Noord- Holland) is een biologisch melkveebedrijf, omgeschakeld in 1991. Het bedrijf beslaat 115 ha waarvan 14 ha bestaat uit sloten. Ongeveer 40 hectare wordt gepacht van staatsbosbeheer. De grondsoort is veen en klei-op-veen. Er zijn 120 melkkoeien en 80 stuks jongvee (in de leeftijd van 1 week tot 2 jaar). In 2001 bedroeg de productie 820.000 liter melk; het bedrijf heeft een quotum van 805.000 liter. Jan is opgevolgd door zijn zoon Nils en diens vrouw Natja.

Levende bodem

Het verzorgen van de vruchtbare toplaag (van ca. 10 cm dikte) is een samenspel van bemesting door stalmest, drijfmest, compost en slootbagger en van minerali- satie van organische stof en veen. Ook het graslandbeheer met beweiding, maaien en berijding speelt daarbij een grote rol. De bedrijfsvoering is erop gericht om K, P en pH op orde te houden. De pH in de percelen is gemiddeld 4,8.

Mineralisatie van het veen; over twee eeuwen is het veenpakket op

Vooral in de warme maanden juli en augustus is er sterke mineralisatie van het veen. 'Boeren op veengrond is roofbouw. Rond 950 is men ermee begonnen. Over twee eeuwen is het veenpakket op'. De roofbouw kan enigszins geremd worden door bijvoorbeeld ruige mest. Het bodemleven richt zich dan meer op de organische stof van de mest dan van het veen. Een betere doorluchting van de grond door het bodemleven brengt echter meer lucht in de grond en dat bevordert weer oxidatie. Bemesting

Het vee op het bedrijf produceert een hoeveelheid stalmest dat genoeg is voor 70 á 80 hectare. De stalmest bevat gehakseld stro en ook maaisel (mits van voldoende kwaliteit). Deze ruige mest wordt in ieder geval verspreid op de 40 ha gepacht 're- servaatsland'. De rest wordt elders verspreid. Alle percelen worden 2 á 3 keer per seizoen bemest.

Al het maailand ontvangt 27 kuub drijfmest; dat is ± 4 kg N per m3, waarvan 2 kg

direct opneembaar is. Later krijgt het perceel nog een keer 15 kuub; soms 20 inge- val van maailand.

Bemesting is erop gericht dat de wormen niet minder worden. In een stuk grond van 10 x 10 x 10 cm moeten 2,5 a 3 wormen te zien zijn. Dat indiceert dat er 2,5 a 3 miljoen wormen per hectare zitten. "Als het er minder zijn moet je je afvragen of het goed is." Op het bedrijf heeft men gemerkt dat doorgecomposteerd 'zwart' materiaal minder bevorderlijk is voor wormen dan ruiger materiaal.

Compostering van dijkmaaisel

In Waterland is een project van het Waterschap en de Natuurvereniging waarbij 9 boeren dijkmaaisel composteren. Als het maaisel droog aangevoerd wordt, is het bruikbaar in de potstal en vervangt het kostbaar biologisch stro. Als het maaisel nat

114

aangevoerd wordt en gecomposteerd moet worden, dan krijgen de bedrijven een vergoeding van 25 euro per ton. Inkomsten bedragen dan ongeveer € 5.500,-. Op de betonplaat gaat composteren moeilijker dan op de grond. Het helpt om er zo’n 7 % drijfmest bij te doen. Als het materiaal gemakkelijk te verteren is, dan kan de familie Spaans met eigen machines het materiaal omzetten. Als het materi- aal halfnat en verschimmeld is, dan is een compostmachine nodig. Die is in bezit is van één van de 8 collega's en vraagt veel vermogen van de tractor.

Bagger uit de sloot

Een andere bron van voedingsstoffen en organische stof voor het grasland is bagger uit de sloot. Effecten hiervan zijn in het voorjaar goed te zien.

Bescherming van de toplaag van de grond is van groot belang. Jan wijst op een strook langs de gerst (voor GPS) waar de toplaag is 'afgekliverd'; daar groeit het gewas slecht.

Gezonde planten Maaien en weiden

Vroeger was er in het gebied geen strikte scheiding van maai- en weiland. Alleen percelen ver van huis werden bijvoorbeeld op één manier gebruikt, bijvoorbeeld als land voor de pinken. Ook nu wordt maaien en weiden afgewisseld. Al het land wordt in principe één keer gemaaid. Veel percelen worden echter 2 keer gemaaid, en sommigen 3 keer. Als een perceel alleen maar geweid wordt dan 'is het fout gegaan'.

Graslandvernieuwing en de teelt van GPS

Een probleem is dat er door de mineralisatie in augustus-september en door de stikstofbinding van klavers, te veel N in het rantsoen van de koeien zit. De oplos- sing is gezocht in het voeren van zetmeelrijke GPS. Om hierin te voorzien wordt gerst verbouwd. Hiertoe wordt grasland met de slechtste zode en samenstelling gescheurd. Na de teelt van GPS worden nieuwe grasrassen (met breder blad) gezaaid, gemengd met rode en witte klaver. Dit vernieuwde grasland blijkt een hogere productie en een betere smaak te hebben. Het roteren van de 6 ha GPS betekent dat al het grasland in 15 jaar vernieuwd zal zijn.

Oude grassen

Op de percelen komen nog veel 'oude grassen' voor. Algemene graslandkruiden (zoals paardebloem, pinksterbloem, veldzuring en kruipende boterbloem) vormen een bestanddeel van de zode, zonder te overheersen.

De opslag van gras in GPS is niet nadelig en geeft vervolgens 10-20% oude gras- sen in de nieuwe zode.

Sterke dieren Fokbeleid

Enige jaren geleden liep het bedrijf vast met de gangbare stierenkeuze. Er was geselecteerd op melkgift en dat leidde ertoe dat de koeien opteerden. Er is nu een ander, meer op duurzaamheid gericht fokbeleid. Er zijn drie eigen stieren aanwezig op het bedrijf; iets 'dat vroeger niet denkbaar was'. Familie Spaans onderzoekt verdergaande opties. Zij zoeken naar een ras dat geschikt is voor lokale omstan- digheden in het veenweidegebied met reservaatgronden, en vergelijken daartoe de rassen Blaarkop en Braun Swiss. Van beide zijn 5 stieren ingezet. Met een van bei- de rassen wil hij verder gaan voor een experiment met 'heterosis'. De productieve koeien op het bedrijf zijn dan de optimale kruising van twee verschillende kuddes.

De kuddes worden afzonderlijk in stand gehouden en leveren dan steeds deze hybride.

Ruwvoer

In het ruwvoer aanbod op het bedrijf zit ook gras dat na 15 juni is gemaaid. Hierin zit minder eiwit en VEM. Familie Spaans wil experimenteren met toevoegen van melasse om de smakelijkheid en opname te verbeteren.

Maagdarmwormen en steekvliegen

Maagdarmwormen zitten niet in de compost van ruige mest. Jongvee dat graast op percelen die juist hiermee zijn bemest, lopen minder kans op infectie. In mestflat- ten zijn strontvliegen te zien. Dit is een indicatie voor weinig medicijngebruik en weinig wormmiddelen. Belangrijk is dat de larven van strontvlieg de larven van steekvlieg eten; steekvliegen zijn een probleem op het bedrijf.

Natuurlijke omgeving

Familie Spaans is sinds 1996 lid van een agrarische natuurvereniging. Op het be- drijf wordt een heel scala aan maatregelen toegepast. In een bedrijfsfolder staan er 13 beschreven. Kenmerkend voor zijn aanpak is de verbindingen die hij legt tussen zijn plaatselijke handelen met de wijdere omgeving en de ontstaansgeschiedenis van het gebied. Zijn maatregelen zijn onder twee grote noemers te plaatsen: sloten en weidevogels.

Slootbeheer Regionaal beheer

Wat betreft de sloten heeft familie Spaans met succes de landinrichting in het ge- bied beïnvloed. Hierdoor is een stuk oorspronkelijk landschap behouden gebleven: een traject van de oude veenrivier waarin het oorspronkelijk peil gehandhaafd is. Tussen deze veenrivier en een verder weg gelegen plas ligt een watergang met een hoger peil, die als trekroute dient.

Een ander landschappelijk aspect in de beheersvisie is het onderscheid tussen zoete en brakke waterbodems (wat verband houd met vroegere stroming en zee-

invloed). In brakke situaties leven specifieke waterdiertjes (kreeftjes, stekelbaars- jes) die interessant zij voor bijvoorbeeld foeragerende bergeenden en lepelaars. In een 'lepelaarsloot' wordt vanuit de iets hogere brakkere wetering water toegelaten. Ook is hierin riet geplant.

Uitbaggeren; vroeg en vaak

De waterkwaliteit in de sloten is voor het bedrijf van belang omdat de koeien ervan drinken; het is daarom zinnig om bezig te zijn met het biologische systeem in de sloot, inclusief snoekbaars en mosselen. Zuurstofarm water is slecht drinkwater. Vroeger werden de sloten in september, oktober uitgebaggerd. Nu wordt er in mei en augustus gebaggerd met een baggerpomp en soms ook drie maal per jaar. De pomp is in eigen bezit. Het boven de bodem zwevende materiaal wordt weggezo- gen; de vastere bodem blijft intact. De bagger betekent voeding voor het grasland. Het snijden van kanten gebeurd minder dan één keer per jaar. Het slootschonings- materiaal wordt niet op de kant gedeponeerd. Hierdoor verschraalt de slootkant. Soortenrijkdom op de slootkanten

De slootkanten worden bij de eerste snede niet gemaaid. Op een aantal plaatsen wordt door middel van het maken van plasbermen en steken van plaggen, gepro- beerd om de flora te bevorderen. Vrijgekomen grond wordt gebruikt om gaten op te vullen in dammen.

116 Weidevogels

Weidevogelnesten worden opgespoord en beschermd. De grutto in het gebied 'be- vindt zich in een neerwaartse spiraal'. Er zijn op het bedrijf vaak sporen te vinden van predatie door vooral vossen. Vossen zijn opportunistisch en eten verschillende prooien, ook regenwormen en opgebaggerde mosselen. Ze volgen de sporen en markeringen van vogelwachten. De overgebleven kleine groep grutto's en kieviten heeft minder weerstand. Tureluur komt vrij veel voor; ze zijn plaatstrouw. Veld- leeuwerik en ook graspieper doen het wel goed. Ten behoeve van de grutto wordt een mozaïekbeheer gevoerd. Her en der worden stukken niet gemaaid zodat kui- kens zich terug kunnen trekken. "Daarom moeten juist op zulke plaatsen stroken blijven staan". Bij Spaans wordt 'in trappen' gemaaid; er is geen noodzaak om alles in één keer te doen; dit is wel gebruikelijk in de omgeving.

Kraaien

Wat betreft kraaien heeft familie Spaans graag een nest dat andere kraaien weg- houdt, want vooral zwerfkraaien zijn de boosdoeners.

Achtergrond

De familie Spaans woont nog in het ouderlijk huis, een monumentale boerderij in het dorp. Hier begon Jan Spaans in 1962 met 11 hectare land en 18 koeien. Dat heeft hij tien jaar volgehouden; hij was de laatste van het dorp die werkte met een paard voor het hooien en mest wegbrengen. Later kwam een nieuw bedrijfsgebouw buiten het dorp en groeide het bedrijf tot de huidige omvang van 115 ha.

Vanuit zijn achtergrond heeft Jan Spaansveel kennis en grote betrokkenheid bij de streek. Toen in de jaren '80 initiatieven genomen werden voor het behoud van na- tuur en landschap in Waterland, was hij een actieve deelnemer. In 1996 werd een agrarische natuurvereniging opgericht die momenteel 240 leden telt.

Visie

Wordingsgeschiedenis van het landschap is een kennisbron. Het geeft inzicht in je bodem.

Jan Spaans vindt het belangrijk dat mensen worden aangesproken op resultaten en dus op hun creativiteit. Geen recepten dus.

Economisch moet het wel reëel zijn; "We verdienen hetzelfde als een boer in bulk" Een biodivers bedrijf is niet noodzakelijk een biologisch bedrijf; je kunt er wel op uitkomen maar dat hoeft niet per sé.

4.4 Fruitteelt

In document Tekstbijdragen (pagina 118-121)