• No results found

Akkerbouwbedrijf van de heer Jurrius

In document Tekstbijdragen (pagina 105-107)

N- sensor voor graan

4 Voorbeelden uit praktijk In het voorjaar en de zomer van 2002 zijn de bedrijven van de deelnemers aan het

4.1.4 Akkerbouwbedrijf van de heer Jurrius

Bedrijfsgegevens

Het bedrijf van de heer Jurrius te Wolfheze (Gelderland) is 86 ha groot. Hiervan is 12 ha erf en lanen. Het bedrijf bestaat uit 4 kavels, doorsnede door lanen van Amerikaanse eiken.

Het bouwplan bestaat uit: suikerbieten, fabrieksaardappelen en maïs in de vorm van CCM of snijmaïs. Het quotum van de aardappels is erg belangrijk, en is de re- den van de één op drie teelt.

De grondsoort bestaat uit jonge heide ontginningsgronden met een bouwvoor van 25 cm humushoudende grond. Hieronder begint direct het witte zand.

Er is een overzichtelijke eenvoudige bedrijfsvoering. Er is één belangrijk punt, en dat is het feit dat alles op het juiste tijdstip dient te gebeuren omdat er vaak geen tweede kans komt. Dit geld met name in het voorjaar.

Levende bodem

Organische stof is van levensbelang

Het eerste grondwater zit op 15 meter diep. Er is dan ook geen enkele capillaire opstijging. Voor het vasthouden van water is de organische stof van levensbelang. Ook is het belangrijk voor het behouden van structuur en het vastleggen van voe- dingsstoffen. Als zich een mogelijkheid voordoet om een groenbemester in te zaai- en is dit meestal na de maïs. De gebruikte groenbemesters zijn bladrammenas of gele mosterd. Uit financieel oogpunt wordt alleen gewerkt met drijfmest.

Behoud van de bodemstructuur

Bij structuur wordt er een verschil gemaakt tussen de structuur van de bouwvoor en de structuur van de onderliggende grond.

Structuur bouwvoor; geen kerende grondbewerking

Op deze grondsoort ontstaat bij ploegen vaak een ploegzool. Hierdoor kan het overtollig regenwater niet weg, met alle gevolgen vandien. Daarom wordt op het bedrijf van de heer Jurrius geen kerende grondbewerking uitgevoerd. Dit kan om- dat het bedrijf uit lichte zandgrond bestaat. Door te werken met een vaste tandcul- tivator wordt de grond niet te fijn gemaakt zodat deze niet dichtslaat bij een regen- bui.

Structuur bouwvoor; mechanische onkruidbestrijding

Er is een duidelijk verband tussen structuur en mechanische onkruidbestrijding. Wanneer er onder te droge omstandigheden wordt geëgt, dan wordt de top laag

te fijn. Voor het effect van de bewerking tegen het onkruid is dit wel aan te beve- len. Door te werken onder te droge omstandigheden ontstaat een stofdeken die isolerend werkt voor het kiemen van zaden. De bodemtemperatuur loopt langzamer op waardoor er een achterstand ontstaat. Bij een behoorlijk regenbui op het stof dat door het wiedeggen is ontstaan slaat de bodem dicht. Deze vorm van struc- tuurbederf is vooral bij kiemende zaden funest.

Structuur ondergrond

Omdat de ondergrond uit puur zand bestaat, kan deze door te rijden met zware machines en ploegen onder niet optimale omstandigheden sterk verdichten. Daar- om is de cultivator zo afgesteld dat hij ook net deze laag opentrekt. Door deze manier van werken blijven de lagen op hun plaats en krijg je geen vermenging. Uiteraard wordt de bandenspanning aangepast tot 0.8 bar.

Gezonde planten Ziekte en plagen

Bodemgebonden ziekten worden voorkomen door een ruimer bouwplan, en door niet 2 keer het zelfde ras te verbouwen.

Verder wordt rekening gehouden met het verband tussen N-bemesting en de kans op schimmels. Teveel aan stiksof geeft bij aardappels een te sterke loofontwikke- ling waardoor het gewas niet goed kan opdrogen en schimmels zich goed kunnen ontwikkelen.

Duurzame bodemvruchtbaarheid

Dit is op dit bedrijf een moeilijke zaak, mede doordat er geen natuurlijke vrucht- baarheid aanwezig is. Al het organisch materiaal is aangevoerd of komt voor uit het verbouwen van groenbemesters of het achterlaten van gewasresten. Het huidige bouwplan draagt om economische redenen niet bij tot het verhogen van het organi- sche stofgehalte en de kwaliteit ervan; er wordt geen vaste mest ingezet en geen graan verbouwd.

Ook het op een te hoog niveau houden van de pH is niet echt een positieve factor voor de opbouw van organische stof. Aardappels vragen om een zuur milieu. De bieten krijgen een Na bemesting, omdat dit niet aanwezig is en onvoldoende wordt gebonden aan de organische stof. Dit geldt in mindere mate voor Bo en Cu. Met drijfmest worden deze elementen wel aangevoerd, maar deze spoelen even gemakkelijk weer uit.

Beregenen

Het economisch verbouwen van gewassen is alleen mogelijk omdat er beregend kan worden. Dit gebeurt met grondwater tot 60 meter diep. Niet kunnen beregenen betekent op deze grond en te groot bedrijfsrisico. De kosten hiervoor zijn zeer hoog.

Onkruidbestrijding

Het beleid is om zo min mogelijk middel te gebruiken, maar de ondernemer kan niet zonder. Dit komt door de hoge onkruiddruk en de hoog productieve rassen. Wiedeggen heeft naast het bestijden van onkruid ook het voordeel dat het onkruid synchroniseert. Dat wil zeggen: de verschillende onkruiden hebben een zelfde ont- wikkelingsstadium. Spuiten voordat het onkruid te determineren is, is de leus. Hierdoor kan met zeer lage doseringen gespoten worden. Verder geldt: liever 3 maal éénderde dan 1 keer de volle dosering.

102 Genetische manipulatie

In het kader van biodiversiteit en minder milieubelasting ziet de ondernemer wel iets in genetische manipulatie. Hij heeft voor de AVeBe aardappels verbouwd die één soort zetmeel produceren. Het winnen van deze zetmeel vraag in de fabriek veel minder energie.

Natuurlijke omgeving

Al een paar jaar wordt er gewerkt met randenbeheer. Hiervoor zijn er permanente randen en randen die elk jaar worden ingezaaid. De permanente randen hebben een mooie opbouw van zoom-mantel-kern. De kern wordt gevormd door de reeds aanwezige lanen. De zoom bestaat uit gras wat voorkomt dat er onkruiden het per- ceel opkruipen. De randen die elk jaar met een mengsel worden ingezaaid zijn een natuurlijke voedselbron, vooral voor insecten.

In document Tekstbijdragen (pagina 105-107)