• No results found

Behoud bodemstructuur: minder intensieve grondbewerking

In document Tekstbijdragen (pagina 54-57)

N- sensor voor graan

7. Overig onderzoek naar ondergroei in andere gewassen

3.4 Verzorging van de bodem

3.4.3 Behoud bodemstructuur: minder intensieve grondbewerking

Sectoren: Veehouderij Akkerbouw Groenteteelt Fruitteelt

Seizoen Voorjaar Zomer Herfst Winter

50 Doel in de bedrijfsvoering

Ploegen kost veel tijd, trekkracht en brandstof. Het laat een losse bovengrond achter. De grond is pas weer goed berijdbaar na zes weken bezakken of na aan- drukken met een vorenpakker. In een uitgangssituatie zonder grote onkruiden of hinderlijke gewasresten is de kerende bewerking overbodig. Een niet-kerende bewerking volstaat dan. Ook minder diep ploegen heeft voordelen. Net als niet- kerende grondbewerkingen kost het minder brandstof en tijd, en vermindert erosie. Daarbij blijft de structuur van de ondergrond beter in stand volgens natuurlijke breuklijnen. Door een geringe wieldruk is de kans op verdichting van de ondergrond (ploegzool ) bij minder diep ploegen geringer.

Doel biodiversiteit

Een kerende bewerking zet de hele bouwvoor met bodemleven en al letterlijk op zijn kop. Een deel van het bodemleven sterft, en de variatie aan soorten gaat vermindert.

De gemiddelde Nederlandse akkerbouwer ruilt zijn ploeg nog niet in voor machines die de grond minder intensief bewerken. Maar dat kan veranderen, want minder intensief biedt voordelen. De beste methode hangt af van de grondsoort en het bouwplan.

Hoofdgrondbewerking: ploegen, cultivateren of spitten

Wel of niet ploegen is vaak een keuze tussen twee kwaden. Als het te veel bewer- kingen met de cultivator kost om ‘zwarte grond’ te krijgen, is goed kerend ploegen een uitkomst. Voor de hoofdgrondbewerking komen drie machines in aanmerking: de ploeg, de vastetandcultivator en de spitmachine. Uitgaande van een goede af- stelling en toepassing hebben ze de onderstaande voor- en nadelen

Voordelen Nadelen

Ploeg Gewasresten volledig ondergewerkt Bodemleven op zijn kop Onkruidzaden diep weg Organische massa te diep Goede verkruimeling Voren om te egaliseren

Meer kans op wielslip, versmering en ploegzool

Cultivator Goede menging Gewasresten aan het oppervlak Hoge infiltratie capaciteit Onkruidzaden in toplaag Gelaagdheid blijft intact Meerdere bewerkingen nodig Geen voren

Spitmachine Goede menging Gewasresten aan het oppervlak Combineren met zaai Onkruidzaden in toplaag

Geen voren Lage capaciteit en duur

Weinig structuurbederf Minder diep ploegen

Wie praat over minimale grondbewerking, komt al gauw in een spraakverwarring terecht. Want wat de één onder ‘minimaal’ verstaat, vindt de ander al intensief. Daarom wordt in de regel vergeleken met standaard ploegen op 25 á 30 centimeter diepte. Minder diep ploegen kan een interessante optie zijn. De varioploeg, die zowel diep als ondiep kan ploegen, komt als eerst in beeld.

Voordelen zijn de hogere capaciteit, minder brandstofverbruik, hogere opbrengst (in proef met aardappelen gemiddeld bijna €1.000,- per ha), betere mineralenbe- nutting en op termijn een betere bodemstructuur en een rijker bodemleven.

Nadeel is met name de kans op onkruiden. Vooral wortelonkruiden als distels ste- ken veel sneller de kop op als ze niet voldoende diep worden ondergewerkt. Ook stoppels worden minder goed ondergewerkt bij ondiep ploegen. Dit kan problemen veroorzaken met diverse graanschimmels zoals DTR, Septoria en aarfusarium. Pennenfrees

Een wat minder vergaand systeem van minder intensieve grondbewerking is de woeler met pennenfrees. Op de erosiegevoelige gronden in Midden- en Zuid- Limburg geniet de machine al een vrij grote populariteit. Maar wellicht kan hij ook elders in Nederland zijn waarde bewijzen.

Voordeel is dat de machine de grond in één werkgang klaar maakt. Ook krijgt winderosie minder kans, omdat de organische stof boven in de bouwvoor blijft. Ten slotte houdt de grond meer vocht vast.

‘Ik heb grond van meer dan 40 % afslibbaar. De bovenlaag is verweerd terwijl de grond be- neden taai is. Met de pennenfrees kan ik deze grond in één keer zaai of poot klaar maken, terwijl dit na ploegen niet of heel moeilijk in één keer kan. Ik heb al 3 jaar goede ervaringen met niet kerende bewerkingen voor het zaaien van witlofwortelen, erg fijn zaad. Door het voordeel dat de grond meer vocht vasthoudt heb ik een betere kieming en daardoor betere opkomst van het witlofplantje dan voorheen.’

Directzaai onder bepaalde omstandigheden mogelijk

Er zijn akkerbouwers die graan bij voorkeur zonder voorbewerking in het pootaard- appelland zaaien. Voorwaarde hiervoor is dat de aardappelen droog gerooid zijn en de structuur van het land goed is. Gemiddeld lukt dit 4 van de 5 jaar. Voor het zaaien kan een schijveneg gebruikt worden, met daarop een zaaimachine. Het zaad valt tussen de eerste en tweede schijvenrij op de grond. Om voldoende kieming te krijgen moet 30 % meer zaaizaad gebruikt worden. De gemiddelde opbrengst is iets lager dan bij zaaien in een vooraf bewerkte grond. Afhankelijk van de omstan- digheden weegt de minderopbrengst op tegen de veel lagere input van arbeid en energie.

Economische consequenties

Opbrengstverhoging minder diep ploegen; een driejarige proef met pootaardappe- len (Spunta) bij 23 % afslibbaar, liet in elk jaar een opbrengstverhoging van 5 pro- cent zien. Bovendien groeiden meer aardappelen in dure maten. Gemiddeld leverde dit een meeropbrengst van bijna € 1.000,- per hectare op.

Aanschafkosten woeler met pennenfrees; is vergelijkbaar met een vierschaarploeg. Beide rond de €15.000,-.

Bronnen / meer info

http://www.landbouwmechanisatie.nl/

Hammink, H., 2002. In: Boerderij / Akkerbouw 87 – no.7 (26 maart 2002). Melgers, J., 1993. Biologische akkerbouw: handleiding, achtergrond en praktijk. Utrecht: Van Arkel.

52

3.4.4 Meer organische stof in de bodem: voeg zaagsel of stro aan mest

In document Tekstbijdragen (pagina 54-57)