• No results found

Het meenemen van de kijker

In document De Wereld Draait Overal (pagina 50-57)

3: Resultaten & Discussie

3.4 Het meenemen van de kijker

Het feit dat DWDD op zoveel verschillende manieren informatie verspreidt, heeft zowel voordelen als nadelen voor het programma en de kijker. Een nadeel is dat het overzicht verloren kan raken voor de kijker. Met zoveel informatie op verschillende plekken zal de kijker al deze verschillende platformen af moeten gaan om DWDD in zijn totaliteit te ervaren. De kijker moet dus op zoek naar de content, en er is dus grote kans dat er onderdelen niet genoten worden omdat de kijker niet voldoende tijd heeft, of niet bereid is om ernaar te zoeken, of omdat de vindplaatsen niet duidelijk genoeg zijn. Een deel van dit nadeel kan ook weer ondervangen kan worden. DWDD maakt de uitzendingen, zowel integraal als in delen, beschikbaar op de website, zodat ze terug kunnen worden gekeken op een zelfgekozen moment. Ook de informatie op de website en op de sociale mediakanalen blijft staan en is dus op een willekeurig later moment alsnog te bekijken. Een uitzonderingsgeval hierbij is de story op Instagram, die na 24 uur weer verdwijnt. Bovendien kan er aan winacties na een bepaalde tijd niet meer meegedaan worden, omdat de winnaar dan al gekozen is. Daarnaast is het door de mothership

50 approach van DWDD niet erg kwalijk als er een uiting gemist wordt. De meeste informatie zit in de televisieuitzending. Zelfs bij deze is het niet erg als er af en toe een uitzending gemist wordt, omdat er bij DWDD geen sprake is van een plot dat elke aflevering een stukje verder ontrafeld wordt, bijvoorbeeld zoals bij een fictieproductie. In het geval dat er een aflevering overgeslagen wordt, voelt de aflevering daarna nog steeds logisch voor de kijker door het magazine-achtige karakter van het programma.

De kijker wordt wel aangemoedigd om elke dag alle uitingen te volgen. Niet om bij te blijven met een bepaalde verhaallijn, maar om elke dag op de hoogte te blijven van het gesprek van de dag. Door middel van de plaatsing van materiaal op bepaalde tijdstippen en het verwijzen van het ene platform naar het andere wordt de kijker gestimuleerd een bepaalde route te bewandelen langs alle teksten. Gedurende de dag worden er op Facebook, Twitter en de website berichten geplaatst die te maken hebben met de onderwerpen die in de uitzending van die avond aan bod zullen komen. Ook wordt er aangekondigd welke gasten er die dag aan zullen schuiven, en waarover zij zullen praten. Af en toe wordt er ook op Instagram een voorproefje gegeven van wat er in de studio gebeurt. Hiermee wordt de kijker alvast ‘voorverwarmd’ op wat er die dag komen gaat, en worden ze verleid om naar de uitzending te kijken. Na de uitzending worden vervolgens geselecteerde delen uit de afleveringen gedeeld op Twitter en Facebook. Ook is de aflevering nadien integraal terug te kijken op de website. Mensen die niet in gelegenheid waren om de aflevering te kijken, krijgen zo toch een kans de informatie mee te krijgen.

De sturing van de kijker loopt hierbij vooral naar de uitzending op televisie. Een kleine uitzondering hierbij zijn de spinoffs. Tijdens de uitzendingen wordt hierover gepraat en wordt aangemoedigd om het evenement te bezoeken of de speciale aflevering te bekijken. Maar over het algemeen worden de online teksten niet genoemd in de uitzending van DWDD, en sluit Van Nieuwkerk steevast af met “Tot zover, tot morgen”. Dit bevestigt wederom de mothership approach.

Een tweede voordeel van het informatie verspreiden gedurende de dag is dat er op die manier constant contact gehouden kan worden met de kijker. Daarmee blijft het programma ‘top of mind’ doordat het gedurende de dag content verspreidt. Mensen die het programma volgen op sociale media krijgen in hun timeline steeds content van het programma te zien. Op die manier worden ook de pieken en dalen die aanwezig waren in het klassieke lineaire uitzendmodel opgeheven. Zoals gezegd kunnen kijkers op deze manier zelf besluiten op welk moment van de dag zij de content willen bekijken. Hiermee kan het programma de kijker tegemoet komen. Men hoeft niet langer precies om zeven uur ’s avonds klaar te zitten voor de televisie of het programma zelf op te nemen om het programma te kunnen kijken. Bovendien kan de kijker zo ook zelf selecteren hoeveel of hoe weinig de kijker wil zien van DWDD en zelf bepalen wanneer hij dit bekijkt. Er is niet langer afhankelijkheid van het uitzendschema, zowel voor DWDD als voor de kijker.

51

Conclusie

Televisie is niet langer simpelweg televisie. Voor zowel fictie, nieuws als infotainment is het nu mogelijk om uit te breiden naar meerdere platformen om op die manier de kijker nog beter te kunnen bereiken. Er wordt nog druk geëxperimenteerd met de vorm, maar inmiddels is duidelijk dat het stadium van de proefballon gepasseerd is. Ook de academische wereld heeft inmiddels deze manier van televisie maken ontdekt als studieobject. Het genre infotainment viel hierbij tot nu toe altijd tussen wal en schip, aangezien het niet alleen om ‘herverpakken’ gaat zoals bij nieuws dikwijls bestudeerd is, en er geen doorlopende verhaallijn aanwezig is zoals bij fictieproducties.

Deze manier van content verspreiden kan aangeduid worden met de termen overflow of transmedia storytelling. Om er dieper op in te gaan hoe deze manier van vertellen ingezet kan worden binnen het genre infotainment, kan er als eerste gekeken worden naar hoe het programma haar content verdeelt over alle verschillende platformen. In het geval van DWDD gaat dit volgens de mothership approach, waarbij de uitzending op televisie centraal staat en de platforms hier omheen allerlei extra’s bieden. In plaats van het verspreiden van extra informatie over de verhaallijn, zoals bij fictie, brengt DWDD op die manier meer informatie over de actualiteiten zonder rekening te hoeven houden met de limieten van haar zendtijd. Ook dragen de platformen met hun specifieke eigenschappen bij aan een rijkere ervaring, zoals interactie door middel van sociale media of een museumervaring door middel van het bezoeken van een Pop Up Museum.

Het tweede punt van Evans dat ook duidelijkheid kan bieden bij infotainment is het idee van de auteur. Een duidelijk herkenbare auteur zorgt voor herkenbaarheid bij de kijker. DWDD doet dit door haar huisstijl en tone of voice in alle uitingen terug te laten komen in alle uitingen. Op die manier wordt er duidelijkheid geboden aan de kijker, aangezien er door de versplintering van het aanbod onduidelijkheid zou kunnen ontstaan over welke teksten er officieel onderdeel zijn van DWDD. Wat de eenheid in identiteit bevordert, is dat DWDD de productie van alle uitingen zelf in de hand houdt. Ondanks dat er veel verschillende uitingen en dus verschillende redacties zijn, houdt de eindredacteur contact met alle verschillende redacties en bewaakt de kwaliteit. Wat in positieve zin bijdraagt is dat de transmediale aanpak van DWDD van hogerhand ook gesteund wordt door de omroep waar zij onder valt, de VARA. Zij beschrijven DWDD als een merk, dat dus meerdere soorten uitingen bij elkaar brengt onder één paraplu. Zij zijn trots op DWDD als één van hun succesvolste programma’s en roemen haar vernieuwing, lef en originaliteit.

Dit is ook terug te zien in de manier van produceren. Sommige onderdelen worden zonder aan te passen online gepubliceerd om kijkers tegemoet te komen die de uitzending gemist hebben. Hierbij staat de lineaire uitzending, die dus afhankelijk is van het uitzendschema op TV, centraal. Andere

52 onderdelen echter worden wel geproduceerd met het oog op een non-lineaire manier van verspreiden, zoals de extra online content of het Pop Up Museum.

Het laatste punt dat behandeld wordt, is temporaliteit. Een nadeel van het versplinterd brengen van content is dat de kijker verschillende platformen af moet gaan om alle teksten mee te krijgen. Het gevaar voor het programma is hierbij dat de kijker niet optimaal bereikt wordt. In het geval van DWDD wordt dit gevaar goed opgevangen. Dankzij de mothership approach zit het grootste deel van de informatie in de televisie-uitzending. Het grootste deel van de overige platformen ondersteunen de uitzending door er gedurende de dag op vooruit te blikken en na de tijd het terugkijken van de aflevering mogelijk te maken, zowel integraal als per onderdeel. Op die manier heeft de kijker veel vrijheid: op elk moment van de dag of van de week kan er gekozen worden om zoveel van DWDD te nuttigen als men maar wil. Ook voor het programma zelf is dit voordelig, aangezien hiermee de volledige afhankelijkheid van het uitzendschema op TV verleden tijd is. In plaats van slechts een aantal minuten per dag in een vast tijdsvenster kan er nu op elk moment van de dag contact gelegd worden met de kijker, met zoveel content als het programma maar wil en in elke denkbare vorm. In de toekomst zal er ongetwijfeld nog meer geëxperimenteerd worden met het maken van transmediale televisie binnen het infotainmentgenre, en de academische wereld zal meebewegen met het bestuderen hiervan. Raymond Williams’ theorie over flow tijdens een televisieavond mag dan enigszins verouderd zijn, de basis is nog aanwezig. Met de aanvulling door middel van het concept overflow kan een hedendaagse manier van televisie maken bestudeerd worden.

53

Bibliografie

Allan, Stuart. News Culture. Buckingham U.K.: Open University Press, 1999.

Andrejevic, Mark. "Watching Television Without Pity The Productivity of Online Fans." Television & New Media 9.1 (2008): 24-46.

Baum, Matthew A. "Talking the vote: Why presidential candidates hit the talk show circuit." American

Journal of Political Science 49.2 (2005): 213-234.

Baumgartner, Jody C., and Jonathan S. Morris. "One “nation,” under Stephen? The effects of the Colbert report on American youth." Journal of Broadcasting & Electronic Media 52.4 (2008): 622-643. Baumgartner, Jody, and Jonathan S. Morris. "The Daily Show effect: Candidate evaluations, efficacy, and American youth." American Politics Research 34.3 (2006): 341-367.

BNN-VARA. Jaarverslag 2015. Hilversum, 2016.

BNN-VARA. Beleidsplan BNN-VARA 2016 – 2020. Hilversum, 2014.

Brants, Kees, and Peter Neijens. "The infotainment of politics." Political Communication 15.2 (1998): 149-164.

Brants, Kees. "Who's afraid of infotainment?." European Journal of Communication 13.3 (1998): 315-335.

Brooker, Will. ‘Living on Dawson’s Creek: Teen viewers, cultural convergence, and televison overflow.’ International Journal of Cultural studies 4.4 (2004): 456–472.

Bruun, Hanne. "The New Communicative Ethos of the Political Debate Talk Show in Danish Multi-Platform Public Service Television." International Journal of Digital Television 6.1 (2015): 25-41. Bury, R., en J. Li. "Is It Live or Is It Timeshifted, Streamed or Downloaded? Watching Television in the Era of Multiple Screens." New Media and Society 17.4 (2015): 592-610.

Bryman, Alan. Social Research Methods. 4th ed. ed., Oxford, Oxford University Press, 2012.

Cha, Jiyoung. "Predictors of Television and Online Video Platform Use: A Coexistence Model of Old and New Video Platforms." Telematics and Informatics 30.4 (2013): 296-310.

Costera Meijer, Irene, en Tim Groot Kormelink. “Checking, Sharing, Clicking and Linking.” Digital Journalism 3.5 (2015): 664–679.

Curtin, Michael, en Jane Shattuc. The American television industry. Palgrave Macmillan, 2009.

Dailey, Larry, et al. “The Convergence Continuum: A Model for Studying Collaboration between Media Newsrooms.” Atlantic Journal of Communication, 13.3 (2005): pp. 150–168.

Deller, Ruth. "Twittering on: Audience research and participation using Twitter." Participations 8.1 (2011): 216-245.

Deuze, Mark. "What Is Multimedia Journalism?." Journalism Studies 5.2 (2004): 139-152.

DWDD Magazine. “Wim Hupperetz: ‘Het Pop Up Museum mag geen maniertje worden’.” Datum onbekend. 9 mei 2017. <http://dwddmagazine.vara.nl/dwdd-pop-up-museum-2#!/meet-the-makers/item/1>.

54 Ellis, John. “Scheduling: The Last Creative Act in Television?” Media, Culture & Society 22.1 (2000): 25– 38.

Erdal, Ivar. "Cross-Media (Re)Production Cultures." Convergence 15.2 (2009): 215-231.

Erdal, Ivar. "Repurposing of Content in Multi-Platform News Production." Journalism Practice 3.2 (2009): 178-195.

Esser, Frank. “'Tabloidization of News: A Comparative Analysis of Anglo-American and German Press Journalism.” European Journal of Communication 14.3 (1999): 291–324.

Evans, Elizabeth. Transmedia Television: Audiences, New Media, and Daily Life. New York: Routledge, 2011.

Gans, Herbert J. Democracy and the News. Oxford, Oxford University Press, 2003. Gillan, Jennifer. Television and New Media: Must-Click TV. New York: Routledge, 2011. Gray, Jonathan, Jeffrey P. Jones, and Ethan Thompson. Satire TV. New York: NYU Press, 2009.

Gripsrud, Jostein. "Broadcast television: the chances of its survival in a digital age." Television after TV: Essays on a Medium in Transition. Red. Lynn Spigel en Jan Olsson. Durham: Duke University Press, 2004.

Hagedoorn, Berber. "Towards a Participatory Memory: Multi-Platform Storytelling in Historical Television Documentary." Continuum 29.4 (2015): 579-592.

Harrington, Stephen, Tim Highfield, en Axel Bruns. "More than a backchannel: Twitter and television." Audience interactivity and participation (2012): 13-17.

Hartley, John. “The Infotainment Debate.” The Television Genre Book. Red. Toby Miller et al. London:

British Film Institute, 2001. 115-120.

Hills, Matt. Fan Cultures. London: Routledge, 2002.

Horst, Leks van der. “Winnaar Gouden Televizier-Ring 2007: De Wereld Draait Door.” Televizier. 25 februari 2011. 9 mei 2017. <https://www.televizier.nl/categorie/televizier-ring/winnaar-gouden-televizier-ring-2007-de-wereld.8554.lynkx>.

Jebril, N, et al. “Infotainment, Cynicism and Democracy: The Effects of Privatization Vs Personalization in the News.” European Journal of Communication. 28.2 (2013): 105–121.

Jenkins, Henry. “The Reign of the “Mothership”: Transmedia’s Past, Present, and Possible Futures”. Wired TV: Laboring over an Interactive Future. Red. Denise Mann. Rutgers University Press, 2014. 244– 268.

Jenkins, Henry. Convergence Culture: Where old and new media collide. New York: NYU Press, 2006. Kijkonderzoek.nl, “JAAR TOP 100 EXCLUSIEF SPORT”. Datum onbekend. 24 aug. 2017. <https://kijkonderzoek.nl/component/com_kijkcijfers/Itemid,133/file,n1-0-1-p>.

Lewis, Justin, Andrew Williams, Bob Franklin, James Thomas and Nick Mosdell. The Quality

and Independence of British Journalism: tracking the changes over 20 years. Journalism and Public Trust Project Report, 2008.

55 Minderaa, Heleen, reg. Aan Tafel: Achter de schermen van De Wereld Draait Door. VARA, 2015. <https://vimeo.com/126289227>.

Molyneux L. “Mobile News Consumption: A Habit of Snacking.” Digital Journalism 1-17 (2017): 1–17. Moy, Patricia, et al. “Communication and Citizenship: Mapping the Political Effects of Infotainment.” Mass Communication & Society 8.2 (2005): 111–131.

Murray, Simone. "Servicing ‘self-Scheduling Consumers'." Global Media and Communication 5.2 (2009): 197-219.

Nielsen. The cross-platform report: A look across screens. New York: Nielsen Wire, 2013.

Nipkowschijf. “De wereld draait door Winnaar Zilveren Nipkowschijf 2011.” Datum onbekend. 9 mei 2017. <http://nipkowschijf.nl/de-wereld-draait-door/>.

NRC. “DWDD leunt vaker op dezelfde gasten.” 6 oktober 2015. 9 mei 2017. <https://www.nrc.nl/nieuws/2015/10/06/jubileum-dwdd-leunt-vaker-op-dezelfde-gasten-1544853-a1398675>.

Nu.nl. “DWDD sluit per direct hevig bekritiseerd pop up-restaurant.” 6 dec 2015. 9 mei 2017. <http://www.nu.nl/eten-en-drinken/4177601/dwdd-sluit-per-direct-hevig-bekritiseerd-pop-up-restaurant.html>.

Parkin, Michael. Talk Show Campaigns: Presidential Candidates on Daytime and Late Night Television. New York, Routledge, Taylor & Francis Group, 2014.

Roscoe, Jane. “Multi-Platform Event Television: Reconceptualizing Our Relationship with Television.” The Communication Review 7.4 (2005): 363–369.

Rose, Gillian. Visual Methodologies: An Introduction to Researching with Visual Materials. 3rd [fully rev. and upd.] ed., Los Angeles: SAGE, 2012.

Rudström, Åsa, Marie Sjölinder, en Stina Nylander. How to Choose and How to Watch: An On-Demand Perspective on Current TV Practices. Swedish Institute of Computer Science, 2010.

Russell, Adrienne. Networked: A Contemporary History of News in Transition. Cambridge: Polity, 2011. Scolari, Carlos. “Transmedia Storytelling: Implicit Consumers, Narrative Worlds, and Branding in Contemporary Media Production.” International Journal of Communication 3 (2009): 586-606.

Shattuc, Jane. “The Celebrity Talk Show.” The Television Genre Book. Red. Toby Miller et al. London: British Film Institute, 2001. 164-167.

Tameling, Klaske en Marcel Broersma. "Crossmediale Dilemma's. De Zoektocht Naar Convergentie Bij Nederlandse Nieuwsmedia." Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap 40.3 (2012): 231-250.

Tameling, Klaske en Marcel Broersma. "De-Converging the Newsroom: Strategies for Newsroom Change and Their Influence on Journalism Practice." International Communication Gazette 75.1 (2013): 19-34.

Thussu, Daya Kishan. News As Entertainment: The Rise of Global Infotainment. Los Angeles, CA: Sage, 2007.

Tienhooven, Gudo, Leon van Wijk en Peter Schong. “Aan tafel! 10 jaar De Wereld Draait Doorrr.” Algemeen Dagblad. Datum onbekend. 9 mei 2017. <https://algemeendagblad.atavist.com/dwdd>.

56 Timberg, Bernard M. Television Talk: A History of the Television Talk Show. Austin: University of Texas Press, 2002.

Uricchio, William. "Television’s next generation." Spigel, L. en Olsson, J.(Eds.) Television After TV: Essays on a Medium in Transition (2004): 163-183.

VARA. Jaarverslag 2012. Hilversum, 2013. VARA. Jaarverslag 2013. Hilversum, 2014.

Wijfjes, Huub. Journalistiek in Nederland, 1850-2000 : Beroep, Cultuur En Organisatie. Amsterdam, Boom, 2004.

Wijfjes, Huub. Vara : Biografie Van Een Omroep. Amsterdam, Boom, 2009.

In document De Wereld Draait Overal (pagina 50-57)