• No results found

Herkenbare identiteit

In document De Wereld Draait Overal (pagina 47-50)

3: Resultaten & Discussie

3.3 Herkenbare identiteit

Het tweede belangrijke punt voor transmedia storytelling dat Evans aanstipt is auteurschap. Om alle teksten op verschillende platformen samen te binden, is het belangrijk dat de identiteit op al deze platformen hetzelfde is. Dit zorgt voor herkenbaarheid bij de kijker. De auteur moet ook ingespeeld zijn op het maken van content op al deze verschillende manieren. Een vernieuwing in denkwijze en visie is hiervoor ook cruciaal. Er moet niet langer gedacht worden over het programma als een televisieprogramma met extra toevoegingen, maar als een multimediaal geheel.

Een manier om een herkenbare identiteit te verkrijgen en te behouden is door ervoor te zorgen dat alle teksten één en dezelfde auteur hebben. Het idee van een auteur kan in deze zin breed opgevat worden. Bij mediaproducties is er namelijk vaak sprake van een heel team dat aan een tekst werkt. Om die reden is het mogelijk om de hoofdredacteur, het programma DWDD of de omroep als auteur aan te merken, zoals Evans ook aangeeft in haar artikel. Deze coherentie door middel van auteur is voor DWDD misschien nog wel belangrijker dan voor een transmediale fictieproductie, aangezien een fictieproductie ook de verhaallijn als rode draad heeft, en DWDD bestaat uit veel verschillende verhalen onder één paraplu. Het programma DWDD vormt deze paraplu. Haar kenmerken en de keuzes van haar redactie vormen de herkenbare identiteit van het programma.

Deze herkenbaarheid van de identiteit voor de kijker is zichtbaar op verschillende manieren. DWDD heeft een herkenbare huisstijl die altijd wel terugkomt. De aankleding van de studio in de kleuren rood en zwart is hierbij het oudste element. Deze kleuren worden ook doorgevoerd in de leader van het programma. Het logo van DWDD is op haar beurt weer afgeleid van deze leader, met een abstract figuur dat een kruising lijkt tussen een wereldbol en een openwaaierend magazine. Hierin valt het karakter van de show te herkennen: de zaken die dagelijks gebeuren in de wereld (en met name in eigen land), opgediend in magazinestijl door het aanbod van vele wisselende onderwerpen.

47 De huisstijl wordt ook buiten de uitzending doorgevoerd. Allereerst wordt hij doorgevoerd op de website. Zowel het kleurenpalet als het logo komen hier duidelijk herkenbaar terug. Dit logo is ook terug te vinden op de sociale mediakanalen van DWDD. In de video’s die direct op die platformen af te spelen zijn, is het DWDD-logo als watermerk aangebracht. Op die manier drukt DWDD ook buiten de omgeving van de studio of website haar stempel op haar content. De herkenbaarheid van het logo verleent ook een zekere autoriteit aan deze platformen. In combinatie met het vinkje, dat aanduidt dat dit een officieel kanaal is, wordt hiermee duidelijk dat deze platformen ook onderdeel uitmaken van het officiële DWDD-verhaal.

Waarin DWDD verschilt met een fictieserie als Doctor Who, is dat het minder gaat om de personages als rode draad en meer om de onderwerpen en de manier van aansnijden. Presentator Matthijs van Nieuwkerk zit dan ook niet standaard in elke uiting. Materiaal dat niet in de uitzending is verschenen maar alleen verspreid wordt via website of sociale media worden bijvoorbeeld niet vooraf gegaan door een introductie van Matthijs. In plaats daarvan worden de video’s geïntroduceerd met een stukje geschreven tekst in dezelfde toon die gelijk is op alle platformen. Deze toon valt te omschrijven als vlot en niet te formeel.

Eén merk, in eigen hand

Wat eraan bijdraagt om herkenbaarheid en dezelfde toon te behouden, is om de productie in eigen hand te houden. Dit kan soms een uitdaging zijn, aangezien DWDD nogal eens experimenteert met nieuwe platformen, zoals sociale media of een restaurant. Dit vraagt om specifieke expertise die niet standaard in huis is bij makers van een televisieprogramma. Bovendien zou het vrij onmogelijk zijn om zoveel content op verschillende platformen te produceren met alleen de redactie van een televisieprogramma. DWDD wordt dan ook gemaakt door verschillende redacties. Bij extra bijzondere projecten, zoals de musea, wordt er samengewerkt met externe expertise.

Alsnog werken deze extra teams niet geïsoleerd van de rest van DWDD aan hun platform. In het geval van het museum was bijvoorbeeld gedurende een relatief korte periode veel extra expertise nodig. In plaats van dit uit te besteden, werd er veel samengewerkt en behield de eindredactie van DWDD ook hier strakke controle. Zo is in de documentaire ‘Aan Tafel’ te zien dat Dieuwke Wynia, op dat moment hoofdredacteur van DWDD, regelmatig overleg pleegt met onder andere mensen van het Allard Pierson Museum, waar de Pop Up Musea plaatsvinden (Minderaa). Wat ook meehelpt is dat vaste gasten van DWDD bij dit project optreden als curatoren. Zij drukken hun stempel op de invulling van het museum, en op die manier worden de banden tussen de verschillende platforms nog eens extra aangehaald.

48 Om deze eenheid van auteur en productie te bereiken en het niveau van transmedialiteit te verhogen van simpelweg wat toevoegingen naar een volledig geïntegreerd verhaal op verschillende platformen, is een gericht overkoepelend beleid onmisbaar. De omroep waar DWDD onder valt, de VARA, speelt een grote rol in de koersbepaling van DWDD. Zij leggen in meerdere jaarverslagen en in het Beleidsplan 2016-2020 nadruk op vernieuwing en het uitzenden op meerdere platformen. Zo voeren zij bijvoorbeeld DWDD Summerschool en het DWDD Pop Up Museum op als voorbeelden van lef, originaliteit en vernieuwing (BNN-VARA, “Beleidsplan BNN-VARA” 12; BNN-VARA, “BNN-VARA Jaarverslag 2015” 8). Andere projecten, zoals het Magazine, worden vol goede moed opgezet maar later stopgezet omdat ze niet blijken te werken voor DWDD. Hierbij wordt opgemerkt dat ze het opvolgende jaar “de krachtige technische innovatie voor een ander merk inzetten”. (VARA, “Jaarverslag 2012” 8; VARA, “Jaarverslag 2013” 11). Interessant detail hierbij is dat er niet gesproken wordt over een programma, maar over een merk. Dit geeft wel het idee dat er minder op de klassieke manier wordt nagedacht over een ‘programma’, maar over een merk, een geheel dat meerdere onderdelen kan hebben. De omroep VARA lijkt zich dus ook bewust te zijn van de veelzijdigheid van DWDD, en van het feit dat het programma DWDD de paraplu vormt, of dus het overkoepelende merk, dat al deze uitingen samen bindt.

In het artikel van Evans kwam al naar voren dat de BBC lineaire media in haar beleid als een gepasseerd stadium ziet. De VARA lijkt dit niet op diezelfde manier te beschouwen. Zij beschrijven de spinoffs als ‘uitstapjes’ in plaats van als integraal onderdeel van een merk. Verder wordt er beschreven dat “het ‘sec’ doorzetten van onze rijke RTV-content niet voldoende (meer) is om ons grote bereik vast te houden” (BNN-VARA, “Beleidsplan BNN-VARA” 14). Vervolgens wordt er echter hierbij geen concrete manier genoemd hoe dit dan wel moet gebeuren.

De Wereld Draait Door wordt in de beleidsstukken wel genoemd als één van de meer vooruitstrevende projecten. Zij heeft al verscheidene nieuwe onderdelen geïntroduceerd en is dus niet bang om te experimenteren en hierin een voortrekkersrol te nemen. Het hergebruik van materiaal bij DWDD is echter nog steeds aanwezig, en wel op een interessante manier. De manier waarop zij materiaal hergebruiken valt uiteen in twee manieren. De ene manier van hergebruik is vrij standaard. Dit is het opnieuw plaatsen van materiaal dat al eerder op een ander platform gepubliceerd is. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het delen van een gedeelte van de televisieuitzending via de Facebookpagina. Dit is iets wat vrij veel programma’s doen.

Deze interne manier van hergebruik kan dus getypeerd worden als rhetoric of argumentation, dit is de eerste categorie binnen crossmediale reproductie (Erdal, “Repurposing of content…” 184). Redacteuren kunnen de content gewoon knippen en plakken en hoeven dus geen nieuwe skills te ontwikkelen die nodig zijn om content te produceren voor andere platforms. Andere delen echter, zoals de verlengde versie van de Muziekminuut die online aangeboden wordt, of het museum, worden

49 met voorbedachten rade geproduceerd voor een bepaalde manier van verspreiden. Dit is dan geen manier van hergebruik. Hier schuurt deze theorie dus enigszins. De theorie van Dailey et al. sluit hier beter op aan, ondanks dat het geen andere media-organisatie betreft. Omdat DWDD zo’n veelomvattend programma is en Dailey et al. aangeeft dat een programma bij elk item of gelegenheid een andere positie in kan nemen, is DWDD als geheel in meerdere categorieën te plaatsen. De categorie cloning lijkt bijvoorbeeld op de categorie die in bovenstaande theorie rhetoric of argumentation word genoemd (Dailey et al. 154). De categorie content sharing is van toepassing wanneer onderdelen uit de uitzending met een kleine aanpassing op sociale media worden gedeeld, bijvoorbeeld met een begeleidende tekst. De laatste categorie, full convergence, is vooral van toepassing als het gaat om de spinoffs. Hierbij wordt er door verschillende redacties samen gewerkt, gebruik makend van de sterke punten van elk platform. Er wordt bijvoorbeeld niet alleen een museumtentoonstelling gemaakt, maar ook een item hierover. Museum en uitzending spelen hierbij dus optimaal samen, ondersteund door zowel de kunstredactie van DWDD als het speciale team dat meewerkt aan het museum.

De Wereld Draait Door kent echter ook een tweede soort hergebruik. Hierbij speuren zij het web en de televisie af en treden zij op als een soort curator. Hierbij is er dus wel sprake van het hergebruiken van content van andere producenten. Zij delen hun leukste vondsten, zoals grappige plaatjes en mooie video’s, met hun kijkers via TV en online. De theorie van Dailey et al. sluit weer optimaal aan bij deze manier van hergebruik. Volgens deze theorie valt deze curerende wijze van hergebruik, waarbij er niet of nauwelijks aanpassingen worden gedaan, onder de categorie cloning.

In document De Wereld Draait Overal (pagina 47-50)