• No results found

De cliënten die wel contact hebben met een ervaringswerker, zijn erg over dit contact te speken.

15

44 Deze cliënten geven aan dat de ervaringswerker erg enthousiast, gemotiveerd en betrokken is, en dat ervaringswerkers een bron van inspiratie en steun kunnen zijn. Wat de ervaringswerker precies voor de cliënt kan betekenen, en waarop hij of zij zich daarbij onderscheidt van hulpverleners, zal in dit hoofdstuk besproken worden.

5.3.1 Maatwerk

Tijdens de interviews werd aan de cliënten gevraagd wat de ervaringswerker voor hen doet: welke activiteiten worden er uitgevoerd wanneer de cliënt en de ervaringswerker met elkaar afspreken? Op deze vraag werden verschillende antwoorden gegeven: de ervaringswerker kan helpen bij de weke- lijkse schoonmaak van het huis of bij het doornemen van de agenda; de ervaringswerker is een ver- trouwenspersoon of een maatje; de ervaringswerker begeleidt bijvoorbeeld bij het uitvoeren van juridische kwesties of bij een opname in een afkickkliniek; met de ervaringswerker kunnen ‘leuke’ dingen gedaan worden (zoals het maken van een wandeling) of de ervaringswerker kan bijvoorbeeld als een tussenpersoon tussen de cliënt en het team optreden.

Eh… Zowel gesprekken, als dattie mij helpt, ondersteund, meegaat met dingen (…) hij is meegegaan naar het juridisch loket. (…) zowel als moral support (…) als wel [dat hij] hele ver- standige vragen van te voren eh… aan mij voorlegt. Van nou denk er om, wat wil je bereiken, hoe wil je het vragen… (…) Probeer je zo goed mogelijk voor te bereiden (…) [de ervarings-

werkers] is ook iets vrijer om dat soort dingen te doen.

(Rutger, wel contact met een ervaringswerker)

Er lijkt dus sprake te zijn van een grote diversiteit in de taken en rollen van de ervaringswerkers. Vol- gens de cliënten valt dit te verklaren, omdat er sprake is van maatwerk. In de interactie tussen de cliënt en de ervaringswerker wordt de functie van de ervaringswerker vormgegeven: bij dit proces probeert de ervaringswerker op de behoeften en wensen van de cliënt aan te sluiten.

Aan de ervaringswerkers en de hulpverleners werd tijdens verschillende focusgroepen ge- vraagd of dit de bedoeling is van de inzet van de ervaringswerker: kan de ervaringswerker echt dit ‘manusje van alles’ zijn, iemand die enkel de behoeften van de cliënten lijkt te volgen? De ervarings- werkers benadrukken tijdens de focusgroep dat het vooral van belang is dat zij er voor de cliënten zijn: hoewel hun inzet dan misschien geen resultaat oplevert, wordt de cliënt op deze manier wel gesteund. Zo geven ze aan dat het prima is om elke week een wandeling met een cliënt te maken of om te helpen bij het in elkaar zetten van een kast: als de cliënt het fijn vind, is het voldoende, want

45 de cliënt wordt op deze manier gesteund. Toch zijn er ook ervaringswerkers, en voornamelijk hulp- verleners, die benadrukken dat de activiteiten specifiek herstel-ondersteunend moeten zijn. Als de ervaringswerker, door het uitvoeren van deze activiteiten of door een bepaalde rol te vervullen, het herstel van de cliënt ondersteunen, is het legitiem om dit te doen. Of bepaalde taken of rollen ook daadwerkelijk herstel-ondersteunend zijn, is iets wat binnen het behandelende team ter discussie kan staan.

Er zijn ook hulpverleners en ervaringswerkers die aangeven dat het onderhouden of maken van contact met de cliënt een doel kan zijn van de inzet van de ervaringswerkers: wanneer het con- tact met de hulpverleners niet wil vlotten, is er via de ervaringswerker nog een mogelijke ‘ingang’ tot de cliënt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de cliënt iets ‘tegen’ de hulpverleners, of het ‘medische systeem’ heeft, en de ervaringswerker als ‘anders dan de hulpverleners’ geprofileerd kan worden. Het uitvoeren van de eerder genoemde activiteiten is voor de ervaringswerker dan een ma- nier om contact met de cliënt te maken en/of te onderhouden. Dit doel staat echter ter discussie: er zijn hulpverleners en ervaringswerkers die vinden dat ervaringswerkers er specifiek voor herstel zijn en niet voor het onderhouden van contacten.

Binnen de verschillende behandelende teams kan het ‘doel’ dat wordt nagestreefd met de inzet van de ervaringswerker dus ter discussie staan. Binnen deze discussie lijkt soms het belang van het team, en soms juist het belang van de cliënt de boventoon te voeren. Vindt het team dat bepaal- de activiteiten bijdragen aan herstel, of vinden de cliënten dit? Vindt het team het belangrijk dat er contact met de cliënt wordt onderhouden, of wordt dit vanuit de cliënt als van meerwaarde be- schouwd? En wiens belang blijkt uiteindelijk doorslaggevend te zijn?

Tijdens de verschillende focusgroepen werd mij duidelijk dat het behandelende team de eindverantwoording heeft. Zij zijn degenen die bepalen of het contact met de ervaringswerker wordt geïnitieerd en/of voortgezet. Dit geldt niet alleen voor de inzet van ervaringswerkers, maar ook voor de activiteiten van de professionals in het algemeen. Zo bevestigden de hulpverleners van de tweede focusgroep dat hun handelingen soms in tegenspraak zijn met de herstelvisie: zij geven aan deze visie soms los te moeten laten wanneer bepaalde handelingen volgens hen niet bijdragen aan herstel:

Weetje als iemand zich echt dingen aan de hand haalt waarvan je denkt van ok, dit geeft zo veel risico voor iemands gezondheid (…) dan ben je ook niet meer echt met die herstelvisie bezig (…) Dat is gewoon… idealiter he, doe je gewoon he… volg je gewoon je cliënt zeg maar…. Doe je wat ondersteunen en coachen op de momenten dat het nodig is, maar helaas zijn er veel cliënten waar dat gewoon net te weinig is.

(Focusgroep hulpverleners 2)

46

5.3.2 Onderscheiden

De cliënten die contact hebben met een ervaringswerker vergelijken dit contact vaak met het contact met hun SPV. Met beide professionals is er volgens de cliënten namelijk sprake van een persoonlijker contact: het is iemand die ze regelmatiger zien, die in de gaten houdt hoe het met de cliënt gaat en de cliënt ondersteunt. Ook kennen beide professionals een bepaalde vrijheid bij het invullen van hun functie, waardoor zij bijvoorbeeld de uitvoer van huishoudelijke taken kunnen ondersteunen.

Dit vormt een contrast met hulpverleners als de psycholoog en de psychiater. Deze worden door de cliënten geassocieerd met het voorschrijven van medicatie en uitvoeren van behandelme- thoden: zij lijken meer als ‘behandelende’ hulpverleners te worden gezien. Hoewel de SPV, net als andere hulpverleners, ook volgens bepaalde protocollen moet werken, wordt deze, net als de erva- ringswerker, door de cliënten vaker gezien als iemand die ‘naast’ de cliënt staat. Deze vergelijking tussen de ervaringswerker en de SPV is erg interessant omdat ik tijdens mijn onderzoek meerdere malen heb gehoord dat er plannen zouden zijn om SPV-en te vervangen door ervaringswerkers. In het kader van de huidige bezuinigingen binnen de zorg zou dit, omdat de ervaringswerkers goedko- pere krachten zijn, goedkopere zorg opleveren.

In reactie op deze vergelijking tussen de ervaringswerker en de SPV, heb ik de cliënten ge- vraagd op welke punten de twee professionals van elkaar verschillen. Volgens de cliënten verschilt de SPV van de ervaringswerker omdat hij of zij de bevoegdheid heeft om medicatie te verstrekken. Ook heeft de SPV een (langere) opleiding gedaan die de SPV heeft voorzien van breder georiënteerde kennis wat betreft psychiatrische kwetsbaarheden. De ervaringswerker onderscheidt zich vervolgens weer van de SPV op de volgende punten:

Meer tijd. De cliënten geven aan dat de ervaringswerker meer tijd heeft dan de SPV, en andere hulp-

verleners. Waar de hulpverleners vaak een half uur tot (hooguit) een uur, per afspraak, per cliënt ter beschikking hebben, kan de ervaringswerker al gauw zo’n twee uur blijven. Dit heeft verschillende voordelen. Zo is er meer tijd om bijvoorbeeld bepaalde activiteiten uit te voeren, zoals het opruimen van het huis of het maken van een wandeling. Ook is er meer ruimte om een (vertrouwens-)band op te bouwen, op basis waarvan de cliënt zijn of haar verhalen bij de ervaringswerker kwijt wil/kan. Ook kan de ervaringswerker, door het hebben van meer tijd, de cliënt meer structuur bieden:

Ja… nou toch het feit dat ze elke week komen. Want hè… naar [de psychiater] ga ik 1 keer per twee maanden gemiddeld, soms een keer per drie maanden. Dus daar zit veel meer tijd tussen. En dan denk ik ook met opruimen, nou dat komt morgen wel, maar als er iedere week iemand komt… dan ben je veel gemotiveerder om op te ruimen.

47 De ervaringswerkers erkennen zelf ook dat het hebben van meer tijd een belangrijk kenmerk van hun functie is. Er is onder de ervaringswerker echter een tendens aanwezig dat zij een steeds grotere ‘caseload16’ willen, hebben of krijgen. In reactie hierop ontstaat een situatie waarin de ervaringswer- kers kunnen worstelen met het behouden van dit specifieke kenmerk:

De verleiding is er, tenminste dat merk ik bij mezelf, omdat je meer cliënten leert kennen (…).. om dan bij sommige cliënten te denken van… nou dan kan het wel een half uurtje... dat realiseer ik me nu zo zelf...

(Focusgroep ervaringswerkers) Dat een ervaringswerker meer tijd heeft dan de hulpverleners, heeft soms tot gevolg dat zij taken van de hulpverleners overnemen wanneer deze hulpverleners er op dat moment geen tijd voor heb- ben. De ervaringswerkers geven aan dit niet erg te vinden: ze zijn gedreven en enthousiast, en heb- ben de tijd om even in te kunnen vallen. Hoewel het nu lijkt alsof de ervaringswerker soms dus ook wordt ingezet wanneer het de hulpverleners ‘goed uit komt’, is er volgens de hulpverleners niet al- leen sprake van een praktische oplossing. Zij zeggen dat ze de ervaringswerkers, door hen soms in te laten vallen, een mogelijkheid bieden om contact te maken of te onderhouden met de cliënt.

Dus op dat moment kan ik misschien denken van oei het is op een maandag, ik werk niet op een maandag en op die maandag is een afspraak, dus dan komt het praktisch uit. Maar hij heeft dan tegelijkertijd weer een insteek bij die cliënten (…)

(Focusgroep hulpverleners 2) Daarnaast is de ervaringswerker volgens deze hulpverleners ook gewoon onderdeel van het team, een waardig teamlid, en binnen dit team zou iedereen soms bepaalde taken van elkaar overnemen:

Want ja, een ervaringswerker is ook gewoon… (…) is het ook gewoon echt een teamlid (…)We kunnen van taken rouleren.

(Focusgroep hulpverleners 2)

Geen vast takenpakket. De cliënten geven aan het erg fijn te vinden dat de ervaringswerkers vanuit

hun functie geen vaste taken lijken te hebben. Ze hoeven zich niet specifiek bezig te houden met bijvoorbeeld de medicatie of de financiële zaken van de cliënt. Omdat de ervaringswerker geen spe-

16

48 cifieke ‘focus’ lijkt te hebben, kan de ervaringswerker zijn functie vormgeven naar de behoefte van de cliënt. Dit wordt nog eens versterkt door het feit dat de ervaringswerker meer tijd heeft dan de hulpverleners: zo is er meer ruimte om aan te sluiten op de wensen en behoefte van de cliënten.

Als een ‘in-between’. Enkele cliënten geven aan dat de ervaringswerker een belangrijke rol speelt als

tussenpersoon tussen de cliënt en het bijbehorende team. Cliënten begrijpen soms niet goed wat de visie van het team is, en kunnen soms niet wijs worden uit het vakjargon dat wordt gebruikt. De er- varingswerker, die nu onderdeel van het team is maar ook een cliënt is (geweest), kan dit vervolgens naar de cliënt toe vertalen.

Eh.. naja ook als een soort in-between tussen mij en mijn SPV-ers. Want ik heb soms een ding dat zij iets te veel ambtelijk bureaucratisch denken vanuit hun hokje, en ik weet lang niet altijd wat ze willen en bedoelen. (…) Hij is dan ook echt een tussenpersoon.

(Rutger, wel contact met een ervaringswerker) Dit ‘vertalen’ kan ook andersom het geval zijn: de ervaringswerker kan de visie van de cliënt verte- genwoordigen binnen het team. Enkele ervaringswerkers geven aan dat zij dit vertalen naar het team toe misschien nog wel de moeilijkste taak vinden: zij vinden het moeilijk om hun collega’s aan te spreken op hun houding tegenover cliënten en hun daar eventueel op te ‘corrigeren’. Het is vaak afhankelijk van hun band met deze andere collega’s in hoeverre zij het perspectief van de cliënt (dur- ven te) vertegenwoordigen.

Ik merk dat ik dat een van de lastigste dingen vind, (…) om collega's aan te spreken over de manier waarop ze zich verhouden tot een cliënt…

(Focusgroep ervaringswerkers) Hoewel ik de ervaringswerkers niet gevraagd heb waarom zij dit zo moeilijk vinden, heb ik het idee dat dit komt omdat zij zich nog niet altijd een volwaardig lid van het team voelen: gedurende de fo- cusgroep geven de ervaringswerkers namelijk regelmatig aan nog een plek in het team te moeten vinden, hun positie te moeten verdedigen en hun best te moeten doen om de herstelvisie bij de rest van het team onder de aandacht te brengen.

Het delen van ervaringen. De ervaringswerker onderscheidt zich volgens de cliënten van de hulpver-

leners omdat hij of zij, naast het luisteren naar de verhalen van de cliënten, ook zijn of haar eigen ervaringen (binnen de psychiatrie) met de cliënten deelt. De hulpverleners, die enkel de verhalen van

49 de cliënten ‘ontvangen’, geven in het contact met de cliënt geen eigen verhalen terug.

Dat de ervaringswerker ook over zijn eigen ervaringen vertelt, heeft volgens de cliënten ver- schillende positieve gevolgen. Door de verhalen van de ervaringswerker realiseert de cliënt zich dat hij of zij niet de enige is die bepaalde dingen/problemen ervaart, wat een gevoel van eenzaamheid weg kan nemen. Ook geeft dit de cliënten het gevoel dat ze toch ‘niet gek’ zijn, omdat er anderen zijn die hetzelfde hebben meegemaakt. Daarnaast kan op basis van de gelijkende ervaringen een gevoel van verwantschap ontstaan: de ervaringswerker en de cliënt begrijpen elkaar. Omdat de ervarings- werkers weten wat de cliënt doormaakt, kunnen zij de cliënten ook gepaste adviezen en tips geven. Tenslotte zijn de verhalen van de ervaringswerker een bron van inspiratie en hoop:

Hij is meer dan een hulpverlener omdat hij ook over zijn eigen verleden vertelt. Hij is voor mij dus een bron van inspiratie: hij is van beneden naar boven geklommen, en is daarom inspira- tie voor mij om dat ook te doen

(Farid, wel contact met een ervaringswerker) Ik heb de cliënten ook gevraagd naar eventueel lotgenotencontact: halen zij niet dezelfde voldoening uit het contact met lotgenoten17, daar in dit contact ook sprake is van herkenning en verwantschap? De cliënten geven aan dat het contact met een ervaringswerker te vergelijken is met lotgenotencon- tact: in beide gevallen wordt er steun ervaren op basis van gedeelde ervaringen. Toch verschilt de ervaringswerker volgens de cliënten op twee punten cruciaal van een lotgenoot: de ervaringswerker is, in tegenstelling tot een lotgenoot, een positief rolmodel en kent een zekere professionaliteit.

De cliënten zien lotgenoten als mensen die in ‘hetzelfde schuitje’ zitten: je kunt je in elkaar herkennen en voelt je met elkaar verbonden. Maar daar blijft het volgens hen ook bij. De ervarings- werker daarentegen onderscheidt zich van deze lotgenoten omdat het iemand is die (veel) verder is in zijn of haar herstelproces. De ervaringswerker is daarom een bron van inspiratie en hoop en kan goede tips en handvatten bieden.

De cliënten geven daarnaast ook aan dat de ervaringswerker zich onderscheidt van lotgeno- ten door een zekere professionaliteit. De ervaringswerker heeft namelijk een opleiding moeten vol- gen om zijn functie te mogen bekleden, waardoor de ervaringswerker volgens de cliënten over meer kennis beschikt dan een lotgenoot. Ook heeft de ervaringswerker, volgens de cliënten, een plicht tot geheimhouding. Hierdoor durven cliënten zich opener op te stellen, omdat ze weten dat alles wat zij vertellen bij deze professional blijft.

17

Met lotgenotencontact bedoel ik het contact met mensen die ook (dezelfde) psychische kwetsbaardheden hebben: hiermee bedoel ik dan een gelijkwaardige relatie en niet, zoals in het geval van de ervaringswerker, een professional-cliënt relatie.

50 De ervaringswerker lijkt niet de enige hulpverlener te zijn die ‘naast’ de cliënt kan staan: ook de SPV wordt overwegend zo ervaren. De ervaringswerker onderscheidt zich echter van de hulpverleners omdat de ervaringswerker meer tijd en geen vast takenpakket heeft, als een tussenpersoon kan fun- geren en eigen ervaringen met de cliënten kan delen.

Wanneer ik de cliënten vroeg wat zij het belangrijkste kenmerk vonden, kreeg ik verschillen- de antwoorden. Zo zijn er cliënten die aangeven dat het hebben van meer tijd, en daarom het kun- nen bieden van meer structuur, de belangrijkste eigenschap is. Maar er zijn ook cliënten die aange- ven dat het bieden van hoop, op basis van overeenkomstige ervaringen, het belangrijkst kenmerk is waarop de ervaringswerker zich onderscheidt van de hulpverleners. Binnen deze diversiteit aan ant- woorden is geprobeerd een rode lijn te ontdekken: wanneer wordt de functie van de ervaringswer- ker op een bepaalde manier ingevuld en als ondersteunend ervaren? Waarom is dit bij de één het bieden van meer structuur, en bij de ander het praten over gedeelde ervaringen? En welke van deze taken kun je eigenlijk als specifiek voor de ervaringswerker beschouwen? In het volgende hoofdstuk heb ik geprobeerd om een antwoord te vinden op deze vragen, en zo dus een beeld te schetsen van de specifieke toevoeging van de inzet van ervaringswerkers.

53

A: Ja maar soms is het ook niet de ervaringswerker bij wie iemand zich het prettigst of het meest ver- trouwd voelt, dat kan natuurlijk ook een ander van het team zijn,.. het is niet per se dat wij dat knop- je, of dat gebied raken,.. dat kan ook iemand anders zijn..

B: Of iemand van buiten de hulpverlening... (…)

Interviewer: Oja, want jij legt een beetje een verband dan, merk ik, tussen de omgang met iemand die je vertrouwt en dat bereiken van herstel, begeleiden van herstel.

A: Ehm, nou ik weet niet of dat nou per se over vertrouwen gaat, ik denk wel dat dat vertrouwen heel belangrijk is,.. maar ik heb het misschien meer over een 'klik' misschien is dat wat meer wat ik be- doel…

55

6. Begrip

In het eerste deel van de resultaten werd duidelijk dat de cliënten het belangrijk vinden om tijdens hun herstelproces ondersteund te worden. De professionals van de GGZ instelling spelen hierin een belangrijke rol. De cliënten verwachten dat zij door de professionals worden begeleid en dat deze begrip tonen: de cliënten willen een luisterend oor en iemand die begrip toont voor hun verhaal. Vervolgens willen de cliënten weer vanuit dit begrip benaderd worden (bijvoorbeeld door het bieden van de juiste handvatten). Begrip is dus een centraal concept binnen het ervaren van steun.

Toen ik met de cliënten in gesprek ging over de hulpverleners of ervaringswerkers die begrip tonen, spraken de cliënten vaak over een ‘klik’ die zij met deze personen ervaren. Deze klik heeft