• No results found

Uit mijn resultaten komt naar voren dat cliënten het belangrijk vinden tijdens hun herstelproces, waarbij zij vaak een overwinnen of onderdrukken van hun kwetsbaarheden voor ogen hebben, on- dersteund te worden. Binnen dit ervaren van steun speelt het tonen van begrip een belangrijke rol. Cliënten willen graag door iemand gehoord en begrepen worden, en vervolgens vanuit dit begrip benaderd worden: dit kan bijvoorbeeld door het tonen van respect of het bieden van de juiste hand- vatten. Begrip speelt dus een belangrijke rol in de relatie tussen de professional en de cliënt. De re- sultaten van mijn onderzoek laten zien dat het tonen van begrip niet alleen voor de ervaringswerker is weggelegd. De cliënten ervaren ook begrip binnen relaties met hulpverleners, zoals de psycholoog

65 en de SPV: ook deze hulpverleners luisteren naar de verhalen van de cliënten, tonen begrip en han- delen vervolgens uit dit begrip.

7.2.1 Onderscheiden

Ervaringswerkers onderscheiden zich volgens de cliënten van de hulpverleners, omdat zij meer tijd voor de cliënten hebben, meer ruimte hebben voor de invulling van hun functie en omdat er (omdat de ervaringswerkers hun ervaringen delen) sprake kan zijn van herkenning. Deze herkenning, welke volgens de cliënten de specifieke bijdrage van de ervaringswerkers is, vindt plaats in gradaties. Hoe meer de cliënt zich in het verhaal van de ervaringswerker lijkt te herkennen, hoe intenser het begrip is dat door de cliënt wordt ervaren: de ervaringswerker weet dan echt waar de cliënt het over heeft. Deze herkenning lijkt vanuit de cliënten vooral samen te gaan met het delen van eenzelfde diagnose: als iemand bijvoorbeeld depressief is, maar contact heeft met een ervaringswerker die verslaafd is aan de drugs, is er volgens de cliënten geen sprake van herkenning.

De functie van de ervaringswerker, zoals de cliënten deze definiëren, kan naast deze mate van herkenning worden neergelegd. De ervaringswerker ondersteunt, en hoe meer er sprake is van herkenning, hoe meer de cliënten aangeven steun te ervaren door de functie die specifiek is voor de ervaringswerker: er worden dan overeenkomstige ervaringen gedeeld, op basis waarvan de cliënt steun en hoop kan ervaren, en bruikbare tips en handvatten aangereikt kan krijgen. Wanneer er van deze herkenning geen sprake is, ervaart de cliënt ook steun: de ervaringswerker toont dan begrip op basis van erkenning en voert dan taken uit die minder specifiek zijn voor de ervaringswerker, zoals het bieden van structuur, het ondersteunen bij juridische zaken, of het helpen opruimen in huis. Dit zou ook door hulpverleners of andere mensen gedaan kunnen worden, maar de ervaringswerkers zijn op basis van hun eigen ervaringen waarschijnlijk bewuster van het belang van deze ondersteu- ning, en hebben meer tijd en ruimte dan andere hulpverleners om dit te kunnen doen.

Het hebben van meer tijd (en ruimte) is volgens de cliënten een belangrijk kenmerk van de ervaringswerker: juist dat kenmerk lijkt echter in het gedrang te komen, omdat ervaringswerkers aangeven een steeds grotere caseload te willen, hebben of krijgen. Ook wanneer de ervaringswer- kers de functie van de SPV-en gaan vervullen, wat een idee is dat mij tijdens de uitvoer van het on- derzoek ter oren is gekomen, loopt dit kenmerk gevaar. Er vanuit gaande dat de ervaringswerker, in de positie van de SPV, een grotere caseload zal krijgen, zal het hebben van meer tijd een voordeel zijn dat komt te vervallen. Dit voordeel is echter zo belangrijk omdat meer tijd (en ruimte) voor de ervaringswerker de mogelijkheid vergroot om binnen het contact met de cliënt de behoeften en wensen van deze cliënt centraal te stellen: dit draagt voor de cliënten bij aan het ervaren van begrip.

Eerder kwam ter sprake dat het hebben van meer tijd ook tot de ontwikkeling van een af- hankelijke relatie kan leiden. Omdat de cliënt en de ervaringswerker relatief meer tijd met elkaar

66 doorbrengen, en omdat er sprake kan zijn van herkenning, heeft de relatie tussen deze twee veel potentie om intens te worden. Tussen de ervaringswerkers en de cliënt kan een hechte, bijna vriend- schappelijke band ontstaan. Hoewel deze band voor de cliënt ondersteunend kan zijn tijdens zijn of haar herstel, lijkt deze relatie soms ook haaks te staan op de herstelvisie: de relatie lijkt afhankelijk- heid in de hand te werken. Cliënten geven namelijk aan dat het wegvallen van hun ervaringswerker chaos kan creëren: zij zijn dan hun (wekelijkse) structuur of (intense) ondersteuning kwijt, of verval- len in een (eenzaam) isolement.

7.2.2 De klik

De cliënten voelen zich gesteund wanneer zij begrip ervaren, wat kan gebeuren op basis van erken- ning, of op basis van erkenning en herkenning. Toch is hiermee niet alles gezegd: meerdere mensen kunnen namelijk begrip tonen, maar niet met iedereen wordt door de cliënt een ondersteunende relatie ervaren. In de essentie lijkt het er daarom op neer te komen dat er, voor het ervaren van een ondersteunende relatie, sprake moet zijn van een ‘klik’. Pas wanneer de cliënt een klik met de pro- fessional ervaart, lijkt er sprake te zijn van een basis voor het ontwikkelen van een relatie waarin de cliënt zich begrepen, en dus ondersteund voelt.

Deze klik is een gevoelsmatige kwestie, en daarom is het op basis van de resultaten van mijn onderzoek moeilijk om aan te geven wanneer de cliënt een klik met iemand ervaart. Het ervaren van een klik omvat meer dan het ervaren van begrip, omdat niet met iedereen die begrip kan tonen door de cliënten een klik wordt ervaren. Toch wil ik beargumenteren dat begrip wel een belangrijkere rol speelt binnen de klik die de cliënt met de professional ervaart, dan wanneer dit een klik met anderen (zoals naasten) betreft. Dit wordt verklaard door het feit dat de relatie tussen de cliënt en de profes- sional niet gelijkwaardig is.

Relaties die in het dagelijks leven worden aangegaan, zoals bijvoorbeeld een vriendschap, lijken te zijn gebaseerd op een zekere gelijkwaardigheid. Beide partijen lijken, voor de voortgang ervan, baat te moeten hebben bij deze relatie: om dit te realiseren is er daarom vaak sprake van een geven en nemen door beide partijen. De klik die ten grondslag ligt aan deze relatie is een gevoelsma- tige kwestie: iemand heeft bijvoorbeeld dezelfde humor of dezelfde achtergrond.

Ook binnen de cliënt-professional relatie is er sprake van zo’n gevoelsmatige klik, welke bij- voorbeeld plaats kan vinden op basis van dezelfde humor. Echter is de verhouding tussen de cliënt en de professional niet gelijkwaardig: de relatie met de cliënt is een dienst die door de professional wordt verleend. De professionals moeten zich continue in de schoenen van de cliënt verplaatsen en begrip tonen om zo de cliënt te helpen, wat de cliënt tot de ‘ontvangende’ partij maakt. Andersom hoeft de cliënt daarom niet diezelfde ‘moeite’, of energie, in deze relatie te steken.

67 speelt in de relatie tussen de cliënt en de professional. Wanneer er een afwezigheid is van het erva- ren van dit begrip, is de kans naar mijn idee groter dat de cliënten ook geen klik ervaren: het ervaren van begrip is namelijk het belangrijkste element binnen de relatie tussen deze partijen. Bij relaties zoals een vriendschap, speelt dit begrip niet dezelfde centrale rol. Hoewel ik op basis van dit onder- zoek dus niet kan verklaren wanneer cliënten een klik met iemand ervaren, is het ervaren van begrip wel belangrijker voor de klik tussen de cliënt en de professional, dan wanneer dit een klik in een meer gelijkwaardige relatie betreft.

7.3 Ervaringsdeskundigheid?

De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de ervaringswerkers, ondanks de onenigheid die (ook onder deze ervaringswerkers) kan bestaan over de definitie van herstel, vanuit de herstelvisie den- ken en werken: zij stellen de wensen van de cliënten centraal, ondersteunen de cliënten daar waar mogelijk, werken met de cliënten samen en proberen de krachten en mogelijkheden van deze cliën- ten te benadrukken. De resultaten laten echter ook zien dat de specifieke meerwaarde van de erva- ringswerker niet altijd tot uiting komt/kan komen. De ervaringswerkers lijken voornamelijk te onder- steunen: zij willen er voor iemand zijn, vullen vaak een zekere eenzaamheid op, brengen structuur aan, en willen eraan bijdragen dat iemand zich prettig voelt. Op deze manier lijkt de ervaringswerker een soort ‘super’- maatje te zijn: het is iemand die er voor de cliënt is, die de cliënt begrijpt en die de cliënt daar waar nodig steunt of begeleid.

Ook de cliënten benadrukken deze ondersteunende rol van de ervaringswerkers wanneer zij over hun ervaringen met ervaringswerkers praten. Hun wensen en behoeften worden centraal ge- steld en de ervaringswerker ondersteund daar waar nodig. Daarnaast, wanneer er sprake is van her- kenning, waarbij diagnose voor de cliënten een belangrijke rol speelt, zijn de ervaringswerkers een bron van hoop, weten ze goede tips en handvatten aan te reiken, en het feit dat iemand hetzelfde heeft meegemaakt als de cliënt maakt dat zij zich minder eenzaam of minder ‘gek’ voelen.

De herkenning daar gelaten, waarvan niet altijd sprake is tussen de cliënt en de ervarings- werker, is de ondersteunende rol van de ervaringswerker niet een rol die alleen de ervaringswerker kan vervullen. De specifieke rol van de ervaringswerker is echter het ondersteunen van herstel, waarbij zij zich baseren op hun ervaringsdeskundigheid. Deze deskundigheid lijkt echter in het huidi- ge contact met de cliënten niet altijd tot uiting te komen. Dit lijkt te worden veroorzaakt door de huidige positie van de ervaringswerker binnen het team, en het feit dat de cliënten niet van het her- stelconcept op de hoogte zijn. Vanuit de huidige positie in het team is de initiatie van het contact een keuze van het team: de inzet van de ervaringswerker is daarbij over het algemeen probleemgericht, en niet herstelgericht. In plaats van het contact aan te gaan met cliënten die er zelf voor kiezen aan

68 herstel te werken, wordt een contact geïnitieerd omdat de ervaringswerker bijvoorbeeld contact met de cliënt moet onderhouden, of de cliënt moet motiveren om medicatie te nemen.

Daarnaast lijkt een groot deel van de cliënten niet van herstel, zoals dit vanuit de GGZ instel- ling bedoeld is, op de hoogte te zijn. Het idee van herstel wordt vaak niet met de cliënten besproken, terwijl het proces van herstel ook een bewuste houding van de cliënt vraagt: voor de realisatie van herstel is het van belang dat iemand bewust voor herstel kiest (Boevink 2006). Als de cliënten niet van dit herstel op de hoogte zijn, en hier dus niet bewust aan werken, hoe kan de deskundigheid van de ervaringswerker dan worden ingezet ter ondersteuning van dit herstel?

In het werk van de ervaringswerkers lijkt er daarom nog een slag te moeten worden gemaakt van ondersteunen naar herstel-ondersteunen. Daarvoor moet de herstelvisie, zoals de GGZ instelling deze bedoelt, wel duidelijk zijn voor de cliënten, en de cliënten moeten hier wel zelf/bewust voor kiezen. Op dit moment wordt herstel door de cliënten nog geassocieerd met ‘genezen’, waarbij ze dus aangeven ‘uit de depressie’ of ‘over de psychose’ heen te willen komen. Dit verklaart waarom de meeste cliënten aangeven het belangrijk te vinden dat de ervaringswerker dezelfde diagnose heeft als de cliënt: de ervaringswerker heeft dan specifieke kennis om met een ziekte om te gaan. Maar herstel is iets anders. Herstel is een proces van betekenisgeving: het is een proces waarin de cliënt zich bewust wordt van het feit dat hij of zij zelf vorm kan geven aan zijn of haar leven. Voor het on- dersteunen van herstel is daarom eenzelfde diagnose niet nodig, maar volstaat de inzet van erva- ringsdeskundigheid, die zich baseert op algemene, overdraagbare principes.

69

8. Conclusie

Ervaringswerkers worden ingezet om het herstelproces van cliënten te ondersteunen. Middels de uitvoer van dit onderzoek is onderzocht hoe de inzet van ervaringswerkers door cliënten wordt ge- evalueerd: hoe sluit de inzet aan op het door de cliënten beoogde herstel? En is de inzet van erva- ringswerkers, in het kader van herstel, voor hen daadwerkelijk onmisbaar21? Om dit te onderzoeken is de volgende vraagstelling als uitgangspunt genomen:

- Welke aspecten in het contact met de ervaringswerkers beïnvloeden volgens de cliënten hun herstelproces en hoe kan op basis daarvan de rol van de ervaringsdeskundige het beste be- schreven worden?

Om deze vraagstelling te beantwoorden zijn deelvragen opgesteld die achtereenvolgens ingaan op de door de cliënten geformuleerde definitie van herstel, en de specifieke aansluiting van de erva- ringswerker op dit beoogde herstel:

- Hoe interpreteren en beleven de cliënten het idee van hun ‘herstel’ en welk proces ligt hier-

aan ten grondslag?

- Hoe beschrijven en beleven de cliënten de huidige rol van de ervaringswerkers en op welke aspecten van het door de cliënten beoogde herstelproces sluit hun inzet wel of niet aan? - Hoe beschrijven de cliënten de rol die de ervaringswerker (idealiter) zou kunnen spelen tijdens hun herstelproces?

Wanneer voor dit onderzoek enkel met de cliënten die contact hebben met ervaringswerkers was gesproken, hadden al snel bekende conclusie getrokken kunnen worden waarbij de literatuur betref- fende de inzet van ervaringswerkers wordt bevestigd: de cliënten geven aan dat de inzet van erva- ringswerkers als ondersteunend wordt ervaren, en zo een belangrijke rol speelt binnen hun herstel. Voor dit onderzoek is de inzet echter vanuit verschillende invalshoeken geëvalueerd, waarbij het perspectief van de cliënten die contact hebben met een ervaringswerker binnen dit onderzoek wel centraal staat.

8.1 Antwoorden

Allereerst werd de cliënten gevraagd naar hun definitie van herstel. De vele verschillende antwoor- den die door de cliënten gegeven werden, illustreerden de individuele invullingen van een waardevol en gelukkig leven. Voor dit herstel is het volgens de meerderheid van de cliënten nodig om eerst hun

21

70 ‘ziekte’ te ‘overwinnen’ of onderdrukken. De cliënten moeten dit proces zelf bewerkstelligen: naast deze eigen kracht zijn ook tijd, structuur, medicatie en voornamelijk steun factoren die een belangrij- ke rol spelen in hun herstelproces.

De ervaringswerker kan de cliënt ondersteunen; dit is volgens de cliënten de rol van de erva- ringswerker en ook de aansluiting van de ervaringswerker op het door de cliënten beoogde herstel. Deze steun wordt ervaren omdat de ervaringswerker binnen het contact met de cliënt begrip toont en (de wensen van) de cliënt centraal stelt: er is sprake van maatwerk. Daarin is de ervaringswerker geen uitzondering, en daarom ook niet onmisbaar voor herstel. Ook andere hulpverleners, met name de SPV, kunnen de ervaringswerker ondersteunen, waarbij een klik die een cliënt met de professional ervaart een doorslaggevende factor lijkt te zijn. De ervaringswerker heeft echter meer tijd en ruimte voor de cliënten, en er kan sprake zijn van herkenning. Omdat de ervaringswerker meer tijd en ruim- te heeft dan de hulpverleners, kan de ervaringswerker zijn functie vormgeven naar de behoefte van de cliënt. Dit kan betekenen dat de ervaringswerker de ene keer heel belangrijk is omdat hij of zij de cliënt structuur biedt, en een andere keer omdat de ervaringswerker en de cliënt over gedeelde erva- ringen kunnen praten. De invulling van de functie van de ervaringswerker lijkt daarbij aan te sluiten op de mate waarin de cliënt zichzelf in de ervaringswerker herkent, waarbij diagnose een belangrijke rol speelt.

Omdat er sprake is van maatwerk, geven de cliënten aan dat er aan de huidige rol van de ervaringswerker niets aangepast hoeft te worden. Er is sprake van een ‘ideale’ situatie, omdat de ervaringswerker dankzij de vrijheid binnen zijn functie aan kan sluiten op de wensen van de cliënt, en daardoor een ondersteunende rol speelt.

8.2 Herstel?

Op basis van deze resultaten kan een beeld worden geschetst van de ervaringswerker als iemand die er voor de cliënten is, die de wensen van de cliënt centraal stelt, en die door een zekere mate van herkenning en bron van hoop en dieper begrip kan zijn. De ervaringswerkers werken vanuit de her- stelvisie, wat voornamelijk geïllustreerd wordt omdat binnen hun contact met de cliënten, (de wen- sen van) de cliënten centraal staan. Hoewel er vanuit de herstelvisie gewerkt wordt, lijkt de inzet van de ervaringswerkers op dit moment voornamelijk ondersteunend, en vaak nog niet herstel- ondersteunend te zijn. Voor herstel is het namelijk van belang dat de cliënt ook bewust met dit her- stelproces bezig is: het vraagt een bepaalde houding en bewustzijn van de cliënt. Op dit moment lijkt het grootste deel van de cliënten zich echter niet bewust te zijn van de betekenis van herstel, zoals de GGZ instelling dit bedoelt, of het feit dat hier met de professionals aan gewerkt wordt: dit wordt vaak niet expliciet door de professionals met hen besproken. Ook is er onder de professionals nog

71 onduidelijkheid over de invulling van herstel, wat verwarring op kan leveren. Daarbij moet worden opgemerkt dat de inzet van ervaringswerkers, vanuit hun positie binnen het behandelende team, vaak niet herstelgericht, maar probleemgericht is.

Omdat de cliënten herstel nu associëren met betere periodes in hun leven, en met het gene- zen van hun kwetsbaarheden, is het voor hen voor hun herstel van belang dat een ervaringswerker eenzelfde diagnose kent als de cliënt. Hoe meer overeenkomsten er namelijk zijn, hoe beter een ervaringswerker volgens hen begrijpt wat de cliënt doormaakt, en hoe meer goede tips en handvat- ten de ervaringswerker dan kan bieden. Er is dus een specifieke focus op de diagnose, terwijl dit voor herstel in principe niet nodig is. Herstel is namelijk niet alleen het leren omgaan met de beperkingen, maar vooral een proces van betekenisgeving: het is een proces waarin de cliënt zich bewust wordt van het feit dat hij of zij zelf vorm kan geven aan zijn of leven, en het op die manier naar eigen wens in kan vullen. Voor dit proces is geen focus op een diagnose nodig, maar volstaan algemeen geldende en overdraagbare principes, ook wel ervaringskennis genoemd.

Hoewel de professionals, en dan met name de ervaringswerkers, nu wel vaak vanuit de her- stelvisie lijken te werken, laten mijn resultaten zien dat er vaak nog niet aan herstel gewerkt wordt. Deze conclusie betekent niet dat de ervaringswerkers binnen de wijkteams van de betreffende GGZ instelling niet van toegevoegde waarde zijn: deze conclusie bevestigd echter de onduidelijkheid die er betreffende de herstelvisie bestaat, en benadrukt dat er nog veel winst te behalen valt. Als de betreffende GGZ instelling met cliënten aan herstel wil werken, lijkt het mij van belang dat de cliën- ten van deze visie op de hoogte zijn, en het dus duidelijk is waar er met hen aan gewerkt wordt.