• No results found

Voor de cliënten is het vaak een lange weg om hun herstel te realiseren. Het is niet ongewoon wan- neer cliënten tijdens de interviews vertellen dat zij al zeker tien jaar contact hebben met de GGZ instelling, en vaak waren zij voor die tijd al zelf, of met behulp van andere organisaties of artsen, met hun psychische kwetsbaarheden aan het worstelen.

Ik probeer te rennen weetje wel, en ik ren, en ik ren, sommige mensen dromen dat hè, maar ik zag dat, zeg maar, als een vergelijkingsmateriaal voor mijzelf. En ik ren, maar ik ga maar heel zachtjes, terwijl ik heel hard ren, en je komt maar niet vooruit. Terwijl anderen (…) niet eens hoeven te rennen, ze lopen gewoon. En ze gaan je gewoon voorbij, weetje!

33 (Robbie, geen contact met een ervaringswerker) Wanneer ik de cliënten vroeg naar de factoren die bijdragen aan herstel12, hadden zij hier niet altijd direct een antwoord op. Soms leverde de vraag mij een hopeloze blik op: de cliënten hebben geen idee wat er nodig is om verder te komen binnen hun herstel.

Ik denk niet dat ik er antwoord op kan geven. Ik probeer eigenlijk alles… op een gegeven ogenblik (…) kwamen ze aan met een soort dansen ofzo…. Dus naja, als dat kan helpen dan ga ik dat doen.

(Meike, wel contact met een ervaringswerker) Toch weet een groot aantal cliënten wel duidelijk aan te geven wat volgens hen factoren zijn die be- langrijk zijn binnen hun herstel: daarbij refereren ze vaak naar periodes in hun leven waarin het ‘be- ter’ met ze ging. Hoewel de factoren onderling met elkaar samenhangen heb ik voor het overzicht een poging gedaan ze los van elkaar te benoemen.

4.2.1 Zelf

Volgens de cliënten moet je het uiteindelijk zelf allemaal doen. Op basis van eigen kracht, bereidwil- ligheid, optimisme en/of doorzettingsvermogen, is het aan de cliënt zelf om te herstellen. Zij kunnen wel door professionals geholpen of ondersteund worden, maar het is uiteindelijk aan de cliënten zelf om verandering teweeg te brengen.

Ik denk niet dat je echt het meest geholpen kan worden door de behandelaar (…) Ik denk dat je het uiteindelijk toch zelf moet doen.

(Ismaël, geen contact met een ervaringswerker) De cliënten geven aan dat het heel belangrijk is om jezelf te leren kennen. Wanneer de cliënt weet wat hij of zij wel of niet wil, wel of niet kan, en wat de ‘valkuilen’ en ‘triggers’ in zijn of haar leven zijn, kan de cliënt naar eigen zeggen verder komen in zijn of haar herstel. Er lijkt onder de cliënten dus sprake te zijn van een zoektocht naar het ‘zelf’.

12

34

Er is een kleine vooruitgang. (…) Maar dat is onder andere te danken aan het feit dat ik be- terweet wat ik niet wil, zoals die medicijnen.

(Rutger, wel contact met een ervaringswerker)

4.2.2 Structuur

Het is voor de cliënten heel belangrijk dat er een structuur in hun leven wordt ontwikkeld waar ze zich prettig bij voelen. Deze structuur draagt vervolgens ook weer bij aan herstel omdat de structuur rust, regelmaat en een houvast kan bieden: wanneer hier sprake van is, heeft de cliënt vervolgens meer ruimte om zich op zijn of haar herstel te richten.

4.2.3 Medicatie

Medicatie is een heikel punt, en de houding van de cliënten tegenover medicatie lopen erg uiteen. Sommige cliënten geven aan geen medicatie te (willen) nemen. Dit omdat het slecht voor ze zou zijn, problemen er niet mee worden opgelost maar onderdrukt, of omdat er sprake is van vervelende bijwerkingen. Ook beangstigt het gevoel van afhankelijkheid (van de medicatie) enkele van de infor- manten. Omdat de medicatie als van grote invloed op gevoelens, stemmingen en handelen wordt beschouwd, vragen sommigen zich ook af wie hij of zij nou eigenlijk ècht is, en ècht voelt (wanneer de medicatie niet gebruikt zou worden): de medicatie lijkt de eerder genoemde zoektocht naar het ‘zelf’ daarom te verhinderen.

Toch geven veel cliënten aan dat ze medicatie ook een belangrijk onderdeel binnen hun her- stel vinden: dankzij de medicatie kunnen zij ‘normaler’ functioneren, omdat bepaalde psychische kwetsbaarheden in meer of mindere mate worden onderdrukt. Enkelen accepteren de medicatie daarom met moeite en ook zijn er cliënten die er juist helemaal geen problemen mee hebben.

Ja die medicijnen, dat hakt er ook wel in hoor, daar wordt ik ook wel slaperig van... (…) als ik aan het werk ben, dan weten ze dat, die collega’s en die baas die weten dat, dat ik zo nu en dan eventjes wegval, even slaap. Daar kan ik gewoon niets aan doen. (…) die medicijnen moet ik waarschijnlijk mijn leven lang blijven slikken (…) Ik wou op een gegeven moment weer stoppen met die medicijnen, nou dan krijg ik dus die schizo affectieve stoornis (…) dub bel en dwars terug. Ik wil dat gewoon niet. Ik neem het risico niet. Er staat veel te veel op het spel.

35

4.2.4 Tijd

De cliënten benadrukken regelmatig dat tijd een belangrijke factor is binnen herstel. Zo geeft een cliënt aan dat er soms alleen tijd nodig lijkt te zijn om weer in een ‘betere’ periode te komen:

Pff… onvoorstelbaar. Dat het gebeurd is… tijd, (..) dat het zo lang heeft geduurd… Tijd, denk ik.

(Norma, wel contact met een ervaringswerker) Daarnaast kan tijd ook als een overkoepelende factor worden beschouwd: het kost volgens de cliën- ten tijd om jezelf te leren kennen, een prettige structuur in je leven te ontwikkelen en de juiste medi- catie te vinden.

(…) ik werk daar nu denk ik al 5 jaar aan (…) dat groeit langzaam. Ik zie het als een legpuzzel van duizenden stukjes. En op een gegeven moment weet ik weer een stukje te plaatsen en dat vormt voor mij dan een duidelijk beeld.

(Benjamin, geen contact met een ervaringswerker)

4.2.5 Steun

Tijdens deze tijdrovende processen, waarbij wordt gezocht naar het ‘zelf’, structuur en medicatie, is het voor de cliënten heel belangrijk dat zij gesteund worden. Deze steun kan op twee verschillende manieren worden ervaren. In eerste instantie is het vooral van belang dat de cliënten hun verhaal kwijt kunnen.

Eh… praten geeft me een beter gevoel ook, omdat ik ja, als ik thuis zit, weetje, eenzijdig he, weetje…. Beetje eenzaam ben hè ook vaak. Dan kom ik hier een beetje gezellig praten.

(Robbie, geen contact met een ervaringswerker) Er zijn cliënten die aangeven hun verhaal kwijt te kunnen bij familie of vrienden. Toch is dit bij de meerderheid niet het geval: er is ofwel sprake van eenzaamheid, waarbij er voor de cliënt dus nie- mand is om het verhaal mee te kunnen delen, of de cliënten willen hun verhaal niet met hun naasten delen. Zij willen dit niet omdat zij zich bijvoorbeeld schamen, ze bang zijn dat zij de relatie met hun naasten anders ‘overbelasten’, of omdat ze niet altijd het idee hebben hun naasten te kunnen ver- trouwen. Ook kan het zo zijn dat de naasten, in reactie op het verhaal van de cliënt, geen begrip to- nen. Dit begrip is echter heel belangrijk. Cliënten willen niet alleen hun verhaal kwijt, en dat er dus

36 iemand is die naar ze luistert, maar er moet vervolgens ook begrip worden getoond. Pas wanneer cliënten dus begrip ervaren, ervaren zij steun.

Daarnaast voelen de cliënten zich gesteund wanneer zij vanuit dit begrip benaderd worden. Dit kan bijvoorbeeld door het tonen van respect, of door de cliënten de juiste handvatten te bieden. De cliënten geven daarbij vaak aan steun te ervaren wanneer zij door iemand worden begeleid: er is dan iemand die ze vertelt wat ze moeten doen, handvatten biedt, en die over de schouder van de cliënt meekijkt en deze soms ook terug kan fluiten of op kan vangen. Deze vorm van steun lijkt haaks te staan op de herstelvisie: hoewel de cliënt vanuit de herstelvisie de leidende figuur binnen zijn of haar herstel is, geven de cliënten vaak aan door de professionals begeleid te willen worden. Zo sprak ik ook met een cliënte die zich niet in de herstelvisie kon vinden omdat ze het idee kreeg vanuit deze visie niet echt geholpen te worden: ze moest het naar haar idee ‘allemaal maar zelf uitzoeken’.

Als er niets mee gedaan wordt, of je krijgt geen richtlijnen, wat moet ik dan doen? Dan zeg- gen ze: “Ja maar dat moet je zelf allemaal ontdekken”… Ik zeg ja jeez…(…) dan mogen die hulpverleners je niet alles voorkauwen. En eh… een psychiater mag ook niet voorkauwen, een psycholoog mag ook niet voorkauwen. Kijk ik… ik kan zelf wel psychiater worden af en toe, want ik heb meer te vertellen omdat ik inmiddels zoveel heb meegemaakt.

(Liselore, Wisselwerking, geen contact met een ervaringswerker) Al deze bovengenoemde factoren (zelf, structuur, medicatie, tijd en steun) dragen volgens de cliënt in meer of mindere mate bij aan hun herstel. Om de vraagstelling van dit onderzoek te beantwoor- den is het vervolgens van belang om te weten hoe de inzet van de ervaringswerkers op deze factoren aan sluit: daarom zal in het volgende hoofdstuk worden gekeken naar de relatie tussen deze facto- ren, en de ervaringen van de cliënten met ervaringswerkers.

39

Want in eerste instantie dacht ik zelfs dat ze vrijwilligster was.. Maar dat was niet zo (…)Naja en [de

ervaringswerker] die doet naja zegmaar eh… leuke dingen (...) en met [de ervaringswerker] heb ik

wat meer uitwisseling over.. want dat is een ervaringsdeskundige…dus die heeft zelf ook depressies gehad. En daar is meer uitwisseling over. Die vertelt ook over zijn/haar depressies. En eh… we doen ook wel leuke dingen. De laatste twee keer hebben we gewandeld bijvoorbeeld, om een beetje uit die depressie te komen.

41

5. Ervaringswerkers

De eerste paar weken van mijn onderzoeksperiode, die ik doorbracht in de wachtkamers van beide poliklinieken, was ik op zoek naar cliënten die wilden participeren in mijn onderzoek. Niet alleen werd mij in deze weken vaak een ‘nee’ verkocht, ook viel het mij op dat bijna geen van de cliënten die ik aansprak ooit van een ervaringswerker had gehoord. Enkelen die er wel van hadden gehoord gaven aan niet goed te begrijpen wat de ervaringswerker voor de cliënt kan betekenen, of geen be- hoefte13 aan dit contact te hebben.

Oh, daar heb ik wel eens van gehoord ja. (…) Ja ik heb post gehad van zulke mensen. (…)Nee… nee, ik weet het niet, het trok me niet aan ik dacht van ja… (…) Ik begreep het niet zo goed.

(Ismaël, geen contact met een ervaringswerker) In eerste instantie frustreerde deze situatie mij: als ik bijna niemand tegen zou komen die contact heeft met een ervaringswerker, hoe moest ik dan aan de benodigde informatie voor mijn onderzoek komen? Toch leidde deze ‘onbekendheid’ van de ervaringswerker mij ook naar een hele interessante vraag: hoe komt een cliënt eigenlijk in contact met een ervaringswerker?