• No results found

Maatschappelijke en economische ontwikkelingen in Nederland

In document Samenvatting Abstract (pagina 16-19)

3. Context

3.1 Maatschappelijke en economische ontwikkelingen in Nederland

Het huidige onderzoek beslaat de jaren 1955 tot 1970, een periode die gekenmerkt wordt door culturele en maatschappelijke ontwikkelingen. Hieronder wordt in grote lijnen weergegeven welke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden.

3.1.1 Wederopbouw

Na de WO II, kampt Nederland met een beschadigde en ontwrichtte samenleving. De oorlog heeft niet alleen veel levens gekost, maar onder andere ook vernieling van infrastructuur, huizen en fabrieken. Daarnaast is ook de economie aangetast (wederopbouw, 2019). De periode na de WO II staat in het teken van wederopbouw. De economie groeide en de focus wordt verlegd naar het moderniseren van het industrie en de samenleving in zijn totaliteit.

Onder andere zijn er plannen gemaakt voor de herstructurering van de agrarische sector en de deltawerken. Mensen begonnen te geloven in de maakbaarheid van de samenleving. De invloed van de overheid neemt toe naar mate de jaren verstreken, zo ook op het terrein van de kinderbescherming (Dekker, 2016b).

3.1.2 Toename welvaart

De welvaart neemt in de jaren zestig aanzienlijk toe, dit uit zich in meer baangelegenheid en meer luxegoederen (koelkasten, auto’s et cetera). Tegelijkertijd ontwikkelen meer gebieden zich, zoals ook de communicatie. Meer burgers hebben een radio thuis en dagbladen bepalen zelf waar ze over willen schrijven (Righart, 1995). Tot medio 1960 kent Nederland lage lonen en weinig arbeidsrust. Daarmee wil de overheid de productiviteit verhogen en de concurrentiepositie verbeteren. Hard werken, spaarzaam zijn en soberheid zijn drie woorden die tot de jaren zestig centraal hebben gestaan (Van Bergen, 2021).

3.1.3 Ontstaan van de verzorgingsstaat

Na de WO II ontstaat er een zogenaamde verzorgingsstaat. Onder deze verzorgingsstaat valt onder andere de Algemene Bijstandswet, die in 1965 wordt aangenomen, is onder leiding van Marga Klompé de minister van Maatschappelijk Werk (Van der Lans, 2006). De oprichting hiervan maak een einde aan liefdadigheid, die als leidraad voor ondersteuning aan burgers wordt ingezet. De liefdadigheid wordt verzorgd door de kerk, door middel van collectes of armenbelasting (aan de rijkere burgers gevraagd te betalen) (Dekker et al., 2012). Ook het imago van de ondersteuning veranderde. Gebruik maken van de armenzorg is voorheen een vernedering. Na de invoering van de wet, is er voor veel mensen een opvangnet. Klompé wil met deze invoering de zelfredzaamheid onder burgers vergroten. Zo wordt het bijvoorbeeld ook mogelijk voor vrouwen om te scheiden van hun man, omdat ze financieel onafhankelijk kunnen zijn (Van der Lans, 2006).

3.1.4 Verzuiling

Tot de jaren zestig is sprake van verzuiling binnen de Nederlandse maatschappij. Het maatschappelijk leven wordt bepaald door geloofs- en levensovertuigingen. Waarbij het gebruikelijk is dat je enkel contact hebt met je ‘eigen’ zuil (Righart, 1995). Door de ontkerkelijking is er een einde gekomen aan verzuiling. Op de televisie zien mensen dat andere zuilen (kerkgemeenschappen) niet zo slecht zijn als wordt doen geloven. Hierdoor zoeken zuilen/groepen mensen elkaar buiten hun ‘eigen’ zuil op. De harde begrenzing tussen de zuilen verdwijnt. Dit resulteert in secularisatie, dit betekent het proces waarbij het maatschappelijk leven zich steeds meer los maakt van de kerk en het geloof (Schuyt & Taverne, 2000). Vanaf eind jaren zestig verdwijnt langzamerhand de sterke invloed van de zuilen. Hierdoor wordt de kinderbescherming niet langer beïnvloed door de dominante rol van katholieke en protestantse instellingen (Dekker et al., 2012).

3.1.5 Culturele omslag jaren zestig

In de jaren zestig ontstaat een democratiseringsgolf. Arbeiders laten van zich horen en daardoor ontstaat de grootste naoorlogse staking, de bouwstaking. De arbeiders willen een aandeel in de opkomende welvaart. Gastarbeiders zijn uit het buitenland gehaald en krijgen hoge zwart betaalde lonen. Politici besluiten loonsverhogingen toe te wijzen, dit resulteert in een loonexplosie in 1963. Een voorbeeld van deze loonexplosie is: het aantal auto’s wat in acht jaar tijd verviervoudigt (Veranderingen in de Jaren Zestig, 2014).

Ook staat de jaren zestig bekend om een aantal andere veranderingen. Jongeren komen in opstand tegen het gezag van de overheid en hun ouders. De jongeren klagen over de

verwaarlozing van hun affectieve behoeften en de verveling die ze ervaren. Er ontstaat een tegencultuur, omdat begrip vanuit ouders, leraren en andere autoriteiten uitblijven.

Ook de emancipatie van vrouwen maakt na de WO II een sprong. Vrouwen krijgen meer rechten. Vanaf 1956 mogen vrouwen hun eigen bankrekening openen en worden zij als

‘handelingsbekwaam’ gezien. Ook mogen vrouwen vanaf deze tijd alleen reizen, dit was hiervoor niet toegestaan (Zeven stappen op weg naar de emancipatie van de vrouw, 2020). In 1964 wordt de anticonceptiepil geïntroduceerd en worden er actiegroepen opgericht die opkomen voor gelijke vrouwenrechten op seksueel gebied (Dolle mina’s). Dit leidt tot een grotere vrouwelijke onafhankelijkheid en specifieke wetgeving. Zoals de Wet afbreking zwangerschap, waardoor vanaf 1984 abortus legaal is (Koops, 2021).

In 1965 ontstaat een tweede feministische golf. Feministes hebben tijdens de eerste feministische golf gestreden voor gelijke rechten. Dit resulteert onder andere in het kiesrecht voor de vrouw en ook de mogelijkheid om te studeren aan een universiteit. Echter zien zij in dat dit niet automatisch gelijke kansen betekend. Zoals de mogelijkheid tot het uitoefenen van dezelfde banen als hun man (Tijsseling, 2015). Eind jaren zestig ontstaat een groeiend bewustzijn over sekseongelijkheid. Vervolgens ontstaan naast de ‘autonome’

vrouwenbewegingen: vrouwengroepen en organisaties binnen politieke partijen en vakbonden.

Binnen de universiteiten en hogescholen wordt gepleit om ‘vrouwenstudies’ op te nemen in het onderwijs. Op televisie worden programma’s voor vrouwen uitgezonden. Daarnaast komen er feministische mannen die de eisen van de feministen ondersteunen. De overheid wordt onder druk gezet om een emancipatiebeleid door te voeren (Boere, 2016).

3.1.6 Professionalisering in andere sectoren

Meerdere sectoren beginnen na de WO II aan hun wederopbouw en zo ook aan de professionalisering van het werkveld. Sectoren waar over geschreven worden in de literatuur zijn onder andere: gevangenissen, gehandicaptenzorg en jeugdinternaten (Bijlsma & Janssen, 2012). Maatschappelijk werkers hebben een belangrijke rol binnen de justitiële kinderbescherming. In de jaren na de WO II wordt het maatschappelijk werk erkend als een gevestigd beroep. Maatschappelijk werk komt los van het imago van een ondergeschikt beroep en wordt het antwoord op vele problemen (eenzaamheid en familieproblemen) (Van der Haar, 2007). In 1899 opende Nederland (als eerste land) een school voor maatschappelijk werk (Linde, 2007). De ontwikkeling van het maatschappelijk werk (als sector) staat in verbinding met de politieke geschiedenis van Nederland. Maatschappelijk werk heeft altijd een ideologisch karakter gehad, in die zin dat het omgaan met mensen noodzakelijkerwijs gepaard

gaat met de opvattingen uit de samenleving. De organisatie, inhoud en het doel van maatschappelijk werk zijn altijd beïnvloed geweest door hoe het maatschappelijk werk zich verhoudt tot de overheid. Daarbij zijn de volgende factoren van invloed: de aanstelling in de samenleving, de veranderende situatie van maatschappelijke groepen en de algemene politieke/sociale veranderingen (Van der Haar, 2007). De ontwikkeling van het maatschappelijk werk en van de kinderbescherming gaan gepaard met de discoursen (gesprekken) over het sociaal beleid, verzuiling en professionaliseren van het werkveld (Van der Haar, 2007). Rond de jaren zeventig is het werkveld grotendeels geprofessionaliseerd en sinds de jaren zeventig zijn alle professionals opgeleid met een passende opleiding. Daarnaast zijn vrijwilligers niet meer de basis van het werkveld. Tegenwoordig zijn alle welzijnssectoren geprofessionaliseerd.

Zoals eerder genoemd hebben maatschappelijk werkers een belangrijke rol binnen de justitiële kinderbescherming. Zo komen er steeds meer gediplomeerde kinderbescherming professionals bij, waar onder de maatschappelijk werkers (Dekker et al., 2012). Hieronder (in paragraaf 3.2) wordt verder ingegaan op de ontwikkelingen binnen de justitiële kinderbescherming.

In document Samenvatting Abstract (pagina 16-19)