• No results found

M UURWERK , RAMEN EN DEUREN

In document BEHEERSPLAN ONROEREND ERFGOED (pagina 46-54)

2. HISTORISCHE NOTA

2.4 B OUWHISTORISCH O NDERZOEK

2.4.3 B OUWDELEN

2.4.3.1. M UURWERK , RAMEN EN DEUREN

De uit 1857 daterende molen van Ezaart heeft een opvallende verschijningsvorm. Het gedeelte tussen de fundering en de maalzolder is cilindrisch opgetrokken. De rest van de romp is sterk conisch. De kap heeft daarentegen normale verhoudingen en steekt aan de straatzijde behoorlijk ver uit.

In 1913 is de molen gepleisterd waardoor het metselwerk volledig aan het oog is onttrokken.

De binnenzijde van de molen is eveneens vanaf de kelder tot aan de kruivloer gepleisterd.

Dankzij fotomateriaal van eerdere herstelwerkzaamheden, zoals in 2012, is bekend dat de romp is opgetrokken uit rode veldovenstenen. Rondom de onderste vensters zijn

raamomlijstingen met gesmoorde stenen gemaakt.

2.33-2.34. De romp is opgetrokken met rode bakstenen in kruisverband. Rondom vensters zijn lijsten gemaakt uit gesmoorde stenen. Er is geen buitenschil om de molen gemetseld. Het metselwerk is goed ingetand.

De rechter foto toont een dichtgemetseld venster aan de noordwestzijde van de kelder.

Rechts van de kleine deur aan de NW-zijde is op 2 juli 2019 de fundering vrijgegraven. Hier kwam een opvallende versnijding naar voren. De romp is ter plaatse van de kelder 56 cm dik.

Op 34 cm diepte versnijdt de molenromp met 16 cm naar binnen. Vervolgens loopt de molenromp nog 66 cm dieper om zonder een funderingsvoet op het zand te beëindigen.

Waarschijnlijk is de kelder in het verleden dieper uitgegraven om een grote hoogte van deze vloer te krijgen. Uit fotomateriaal uit 2012 blijkt dat er geen buitenschil om de molen is gemetseld.

De uitgegraven kelder kan te maken hebben met de plaatsing van een olieslagwerk.

De gebrekkige aanleg van de fundering heeft al lange tijd invloed op de molenromp. Zo is de molen ongeveer 5 cm naar het oosten verzakt en zijn grote verticale scheuren ontstaan.

2.35. Schets van het funderingsdetail. De molenromp versnijdt onder maaiveld 16 cm naar binnen. Vermoedelijk is de kelder in het verleden verdiept.

De romp heeft drie deuren, een kleine loopdeur aan de noordwestzijde en grote, dubbele deuren ter hoogte van de maalvloer aan de oostzijde en de noordzijde. De deuren naar de maalvloer zijn met een trap bereikbaar.

Na het verwijderen van het binnen- en buitenpleisterwerk zullen, naar verwachting, diverse bouwsporen aan het licht komen. Deze moeten te zijner tijd in kaart gebracht en

gedocumenteerd worden.

Ter hoogte van de steenzolder versnijdt de molenromp met een halve steen. De gevelopeningen in de romp zijn als volgt:

Kelder 4 stuks; de deur aan de zijde en een venster op ZO en ZW. Een venster aan de NW-zijde is dichtgemetseld.

Maalvloer: 3 stuks, dubbele deuren op noord en oost. Een groot venster op zuid. Dit venster bevindt zich op een logische plaats voor een deur. De boog is even groot als de deuren. Nu werden tijdens de bouw de kavels gespitst. De logische toegang van het dorp, via de zuidzijde, verviel. Mogelijk moest er geïmproviseerd worden en werd een raam aan de oostzijde een deur.

Steenzolder: 4 stuks, kleine vensters ZO, NO en NW, een dichtgemetseld venster ZW. Op een oude opname is een tuimelraam te zien.

Luizolder: 4 stuks, klein venster op oost. Aan de noord en westzijde zijn deze dichtgemetseld.

Aan de zuidzijde is het muurlager van het luiwerk is een nis opgesteld. Deze nis is even groot als de gevelopeningen.

Kapzolder: 5 steigergaten aan de oostzijde.

Deuren en vensters

2.36, 2.37, 2.38, 2.39. De vensters zijn binnen rechthoekig afgewerkt. Het bovengelegen metselwerk wordt door een, licht uitgevoerde, latei gedragen. Aan de buitenzijde zijn er segmentbogen.

De vensters en deuren zijn rechthoekig uitgevoerd. Boven de oostdeur is nog een oude latei van beukenhout aanwezig. In de hele molen is opvallend veel beukenhout toegepast. De overige lateien zijn, vermoedelijk bij de restauratie in 1985, vervangen in eiken. De gewijzigde houtsoort heeft ongetwijfeld met de sterkte en duurzaamheid te maken. Alle vensters zijn hedendaags gedetailleerd en voorzien van een kozijn.

2.4.3.2. Zolders en trappen

Van boven naar beneden worden de zolders beschreven.

- De kapzolder is samengesteld uit twee eiken moerbalken die noord-zuid liggen. Deze balken zijn geteerd en taps gemaakt door middel van disselen. Gezien de vorm en voormalige bout- en spijkergaten zijn de moerbalken een verzaagde staartbalk. Een balkkop is in 2012 met kunsthars hersteld. In de moerbinten zijn gedisseld beuken kinderbalken ingewerkt. Het grenen vloerdek is in 1985 vernieuwd. Dit geldt ook voor de vloerplanken op de overige zolders.

40. De kapzolder van onderaf gezien. De moerbalken zijn uit een oude, geteerde staartbalk gezaagd.

- De luizolder bestaat uit vier boskante beuken moerbalken die oost-west gelegd zijn.

Deze balken zijn uit een stam gezaagd. De stammen zijn door het midden geschulpt.

- De kinderbalken zijn van gedisseld eiken en geteerd. Hiervoor zijn oude stukken kort zweep of uitbrekers van de galerij60 van een standerdmolen gebruikt.

41. De moerbinten van de luizolder zijn uit een stam gehaald.

- De steenzolder bestaat uit 8 beuken vloerbalken. De vloerbinten zijn op verschillende wijze bewerkt, maar ogen gelijk. Zo is een deel machinaal geschaafd61 en zijn de zijkanten gezaagd met een kraanzaag. Hoewel er ten tijde van de bouw van de molen al mechanische schaafmachines bestonden, is het niet waarschijnlijk dat deze balklaag uit de bouwtijd stamt. De Kempen was immers een arme, dunbevolkte streek waar lang artisanale technieken gebruikt zijn. Constructiehout werd tot aan de Tweede Wereldoorlog meestal gezaagd met een kraanzaag, een watermolen of gedisseld62. Aan de balken van de luizolder is te zien dat de molenstenen in het grijze verleden naar binnen gelegd zijn. Van het verschuiven van de lichtwerken is aan de steenzolderbalken echter niets te zien. Dit geeft aan dat de steenzolder niet uit de bouwtijd dateert.

61 In 1776 is patent op de vlakbank verleend en in 1862 op een wereldtentoonstelling getoond. In 1905 werd geadverteerd met dergelijke machines. Vanaf die tijd vonden ze veelvuldig toepassing bij timmerlieden. Zie “Vademecum historische bouwmaterialen, installaties en infrastructuur”, P. Bot 2009, pag. 211

62 Zo heeft de 1905 stammende molen “De Adriaan” te Veldhoven gedisselde balklagen.

42. De balklaag van de steenzolder is uit gekantrecht beuken gezaagd. Dit van de luizolder is wankantig.

In het trapgat zijn inscripties aangebracht. Boven elkaar staat “AVP” en “TMK”. Verder is een niet voltooide T ingekerfd. De initialen kunnen niet gematched worden met personen die in het voorgaande hoofdstuk genoemd zijn. De maalstenen zijn in het verleden naar binnen gelegd. Dit is mogelijk in combinatie met een vervanging van de steenzolder gebeurd. Er zijn geen sporen van een andere opstelling van het lichtwerk.

- De maalzolder bestaat uit verschillende onderdelen. De middelste moerbalk is een wankantig eiken vloerbalk. Deze vertoont een sterke verwering. Deze balk is van secundair materiaal gemaakt en vertoont een bouwspoor van een slof. Mogelijk is het een oude stuk berriebalk uit een standerdmolen.

De buitenste twee moerbinten zijn van eiken en dateren van de restauratie in 1985.

Drie kinderbalken zijn boskante beuken balken. De overige vijf kinderbalken zijn van geteerd hout. Hiervoor zijn stukken kort zweep gebruikt.

- De steen- en maalzolder hebben waarschijnlijk in het verleden een omvangrijk herstel ondergaan. In de molen is opvallend veel beukenhout gebruikt.

43. De balklaag van de maalvloer bestaat uit verschillend hout. Het moerbint lijkt een oude berriebalk van een standerdmolen te zijn.

- De keldervloer bestaan uit keramische strengpersklinkers. Deze zijn recente datum.

2.4.3.3. Ramen en deuren

De molen heeft eenvoudige opgeklampte, uitgerust met spiegelklampen grenen deuren die groen geverfd zijn. De deuren op de maalvloer zijn dubbel uitgevoerd. De deur aan de noordwestzijde is enkel. Alle deuren draaien naar binnen toe. Naar binnen draaiende deuren komen in de Kempen vrij veel voor.

Het grote venster op de maalzolder bestaat uit twee raamvleugels die naar binnen draaien.

Het raam, voorzien van een kozijn, is modern gedetailleerd.

De overige vensters draaien eveneens naar binnen toe en zijn ook van een kozijn voorzien.

Hierbij is er een draaiend deel aanwezig en is detaillering veel eenvoudiger. Op een oude foto is een tuimelraam aanwezig op de steenzolder. De ramen den deuren zijn waarschijnlijk bij de restauratie in 1985 vernieuwd.

44. De vensters zijn op moderne wijze uitgerust met een kozijn.

In document BEHEERSPLAN ONROEREND ERFGOED (pagina 46-54)