• No results found

Lokale politici hebben vaak de neiging om onmiddellijk

In document Werk, winst en bezuinigingen (pagina 69-72)

actie te ondernemen en een

pleister op de wonde te

plakken

in de portieken — een van de zaken waar buurtbewoners zich het meest aan stoorden. Maar de wijkagent vond het eigenlijk niet tot zijn kerntaak behoren de jongens weg te stu-ren, dat lag bij de jongerenwerkers. En de jon-gerenwerkers vonden dat buurtbewoners meer begrip moesten hebben voor de achter-liggende problemen van de jongeren. Buurt-bewoners, jongerenwerkers, wijkagent en jongeren stonden nooit met elkaar in contact om te bespreken wat acceptabel was en wat niet (zitten in de portiek misschien wel, maar plassen niet), met als gevolg dat de jongens hun gang konden gaan en de bewoners hun vertrouwen in alle instanties verloren.

De eerste stap in het herstellen van het ver-trouwen was het gezamenlijk definiëren van de belangrijkste normen en waarden in de buurt. Een norm stellen en daar niet meer over onderhandelen. Dit voorbeeld illustreert het belang ‘binding’ in een buurt. In de woor-den van Monika Sie Dhian Ho (Van waarde, p. 94): ‘Door binding weten mensen wat ze van anderen kunnen verwachten en wat er van hen verwacht wordt.’

Het buurtpraktijkteam in tien stappen

Op basis van de patronen en buurtanalyses ontwierp het buurtpraktijkteam een eigen werkwijze voor zichzelf, onder het motto: ‘op-vallend dichtbij en doen wat nodig is’. 1 Wees zichtbaar in de buurt; regel een

lap-top en een (anti)kraakpand en ga aan de slag.

2 Bewoners zijn experts in wat er speelt en belangrijk is in de buurt; jij weet het niet beter.

3 Maak van succesvolle activiteiten niet di-rect een standaardprogramma. De proble-men en vragen bepalen wat nodig is, elke keer opnieuw.

4 Durf kwetsbaar te zijn; soms weet je het niet. Blijf samen met bewoners en andere professionals op zoek naar een oplossing. 5 Werk in kleine stapjes en vier de successen;

tende oplossingen.

6 Reageer direct op signalen; spreek bewoners en collega-professionals aan op gedrag. 7 Gebruik je gezond verstand.

8 Sta zelf model.

9 Werk niet vanuit je functie, maar vanuit je competentie; wie kan het probleem nu het beste oppakken?

10 Maak regelmatig gezamenlijke analyses: doen we wat nodig is, wat echt belangrijk is? Wat gaat goed en wat kan beter? Een voorbeeld van een succesactie van het team was de aanpak van een spijbelend jonge-tje van negen dat op straat veel overlast ver-oorzaakte. Bij navraag bleek dat hij ook op school problemen gaf en bovendien kwam hij zeer regelmatig te laat. De reguliere aanpak in dit soort gevallen is het inschakelen van de leerplichtambtenaar. De ouders van het kind kwamen echter niet opdagen bij de uitnodi-gingen voor een gesprek. Doordat het buurt-praktijkteam met z’n neus bovenop het plein zat waar het jongetje vaak rondhing, zag een van de professionals dat hij nog wel enigszins respect had voor de vader van een vriendje. De bij het team betrokken gezinsvoogd heeft ver-volgens deze vader benaderd en gevraagd of hij het kind in de ochtend misschien mee naar school kon nemen. En zo was het probleem opgelost. In plaats van een formele procedure van maanden, was de jongen op een simpele rechtstreekse manier ondersteund. Binnen een week ging hij weer naar school en veran-derde zijn gedrag op straat.

Inmiddels zijn er in Stadsdeel West vier buurtpraktijkteams actief. Allemaal zijn ze net even anders opgezet, maar allemaal zijn ze ‘opvallend dichtbij’ en gericht op doen wat nodig is in de buurt. Alhoewel de problemen in elke buurt anders zijn, is het onderliggende probleem steeds hetzelfde: buurtbewoners en uitvoerend professionals die niet met elkaar bespraken waar het echt om gaat, wat echt belangrijk is, en als gevolg daarvan een gevoel van algehele vervreemding. De opdrachten en

73 73

het werk dat werd verricht, werd hoe langer hoe meer technocratisch. Het gevolg was dat de buurt steeds anoniemer aanvoelde; over-last nam toe en het gevoel dat er echt wat aan gedaan kon worden nam af. In de woorden van Van waarde: dan ontstaat een proces waar-bij de belangrijke waarden bestaanszekerheid, goed werk en binding zodanig onder druk komen te staan dat zowel professionals als buurtbewoners in een negatieve spiraal van apathie en vervreemding terechtkomen.

Opdracht aan lokaal bestuurders

Op het Columbusplein in de Baarsjes zijn we er inmiddels in geslaagd om het tij te keren. Onderzoek laat zien dat het gevoel van onvei-ligheid plaatsgemaakt heeft voor een lang-zaam groeiend vertrouwen. Ook geven de uit-voerende professionals aan dat ze het gevoel krijgen dat hun werk weer belangrijk is, dat ze een verschil maken. Nu spant het erom het werk van de buurtpraktijkteams niet zomaar een ‘project’ te laten zijn, maar het begin van een permanent andere manier van werken. Dat is verre van gemakkelijk.

Veel andere buurten in Amsterdam en an-dere delen van Nederland kampen met een vergelijkbare problematiek als het Colum-busplein. Het lokaal bestuur staat voor de opdracht hier de ‘waarden’ terug te brengen in de praktijk. Een lokaal bestuurder moet in

de eerste plaats benoemen wat veel bewoners en professionals niet (meer) kunnen of dur-ven uitspreken. Een lokaal bestuurder moet hardop de vraag stellen; ‘Wat is er echt be-langrijk?’ Vervolgens moet die vraag vertaald worden in waar het geld naartoe gaat, maar ook (en dat is misschien nog wel belangrij-ker) naar een besluit om te stoppen met dat-gene wat weinig bijdraagt. Daarna is het van groot belang om continu te controleren of de opdracht die gegeven wordt aan professio-nals die het uitvoerende werk doen, zo gefor-muleerd is dat zij zowel autonomie hebben, als rugdekking kunnen krijgen. Soms zullen ze immers dingen doen die niet bij hun op-dracht hoorden.

Een lokaal bestuurder moet continu bewa-ken dat het werkproces dat zich soms op mi-croniveau afspeelt in een buurt, niet verstoord wordt door de politieke wens om kortdurende interventies te plegen of om grootste plannen te presenteren. Juist de kracht om waarden (bestaanszekerheid, goed werk, binding) in-houd te geven, het overstappen van een groot abstractieniveau naar kleine concrete stappen in de buurt, vraagt continu schakelen van dichtbij naar veraf. Een lokaal bestuurder is bij uitstek de belichaming van een politiek die, zoals Monika Sie Dhian Ho betoogt, ‘luistert, samenbrengt, mobiliseert en greep geeft op het leven’. Want dat is uiteindelijk wat er echt toe doet.

Het kind, het badwater

In document Werk, winst en bezuinigingen (pagina 69-72)