• No results found

2. Theoretisch kader

2.3. Brongebruik en bronverificatie

4.1.3. Liveblogs: beide casussen vergeleken

Wat hebben de zes liveblogs voor overeenkomsten en verschillen? En hoe verhouden zij zich tot de theorie over liveblogs en verslaggeving tijdens rampen? Kijkend naar de vorm van de liveblogs hebben die van de NOS en NU.nl relatief veel overeenkomsten. Bij beide liveblogs is de naam van de auteur onbekend en komt veel informatie overeen. De Telegraaf doet heeft een iets andere insteek. Bij hen is de naam van de auteur bekend, die staat rechts onderin een bericht met volledige naam en pasfoto. Daarbij werkt de Telegraaf in de liveblog over Parijs in een ander format. Iedere update is automatisch een tweet, en meerdere redacteuren plaatsen tegelijkertijd berichten. Bij de NOS en NU.nl is er één iemand die berichten schrijft, zo blijkt uit de gehouden interviews.

De liveblogs voldoen alle zes aan de in de literatuur gestelde kenmerken van een liveblog. Alle drie de liveblogs werken met updates die in omgekeerde volgorde worden gepost (de meest recente eerst). Daarnaast komt naar voren dat de liveblogs worden gebruikt om de lezer op de hoogte te houden van het wat er op dat moment speelt. In tegenstelling tot artikelen, waarin met name wordt samengevat. Een van de respondenten zegt het als volgt:

“In een liveblog geef je meer het beeld van: dit is hoe het nieuws nu verloopt. In een artikel meer een samenvatting.”

– Daan Heijink, redacteur NU.nl

Dat een liveblog er vooral is om de lezer mee te nemen in ontwikkeling van acuut nieuws, blijkt ook uit de berichten in het liveblog. Bij alle zes de liveblogs komen berichten met het

46

doel ‘nieuws’ het vaakst voor ( zie tabellen 1 t/m 6). Voor zowel de NOS als NU.nl is dat een reden om een nieuwe update in een liveblog te plaatsen:

“Een update moet newsy zijn, dat is het belangrijkste. Het moet een nieuwe stap, nieuwe ontwikkeling of nieuwe foto zijn. Het zijn posts die je gebruikt om te vertellen wat er aan de hand is en hoe het nieuws zich ontwikkelt.”

- Gerard de Kloet, eindredacteur NOS Online

Toch blijkt uit de gehouden interviews dat een liveblog niet alleen mag fungeren als doorgeefkanaal van de nieuwste nieuwtjes. Dat geldt ook voor het gebruik voor sociale mediabronnen. Het embedden van tweets, foto’s en video’s is mogelijk, als je maar wel duidt wat er te zien is en de lezer als medium informeert:

“Duiding kan bij een liveblog met tweets bijvoorbeeld, maar je kunt ook een beeld schetsen van de chaos. Als je het maar duidt. Je kunt in een liveblog zeggen: er gaan geruchten over zoveel doden, maar wij hebben dat niet bevestigd gekregen.”

- Daan Heijink, redacteur NU.nl

In onderzoek naar liveblogs van het Britse The Guardian werden een aantal positieve punten genoemd van liveblogs. Lezers rapporteerde veelvuldige bronverwijzingen en een

verscheidenheid aan meningen en actoren die aan het woord komen als positief (Thurman & Walters, 2013). De zes onderzochte liveblogs van drie verschillende media in Nederland bezitten de door lezers genoemde eigenschappen. Zoals hierboven uitgewerkt bevat het overgrote deel van de berichten een verwijzing (in tekst, link of foto/video) naar de bron.

Doordat de liveblogs het verloop van de nieuwscyclus laten zien komen er

verschillende bronnen aan bod. Al het nieuws wordt meteen gemeld, terwijl een artikel vaak één invalshoek heeft. Bij de casus met vlucht MH17 is dit in de liveblogs van alle drie de media goed terug te zien. Al snel na de crash brachten de Oekraïense strijders en de Russische separatisten conflicterende verklaringen naar buiten die naar elkaar wezen als schuldige voor het neerhalen van het vliegtuig. Beide verklaringen worden in alle liveblogs opgenomen, waardoor verschillende invalshoeken belicht worden.

Uit de literatuur kwam ook een belangrijk nadeel van liveblogs naar voren (Thurman & Walters, 2013). Lezers rapporteerden dat liveblogs onoverzichtelijk en chaotisch zijn. De inhoud ervan is moeilijk te volgen wanneer niet het hele liveblog is gelezen. De

geïnterviewde redacteuren van NOS en NU.nl erkennen dit en zeggen vaker gedurende een liveblog samenvattende berichten te uploaden om dit probleem te ondervangen. Uit de

47

inhoudsanalyse komt naar voren dat het eerste en het laatste bericht van een liveblog vaak samenvattend zijn. Uit de onderzochte casussen bleek echter niet dat er tussentijds met enige regelmaat samenvattende posts worden geschreven. Gerard de Kloet, eindredacteur bij NOS online zegt dat dat tegenwoordig vaker wordt gedaan.

Samenvattend kan worden gesteld dat de onderzochte liveblogs qua opbouw, doel en karakter wezenlijk verschillen van traditionele nieuwsartikelen, zoals in het theoretisch kader uitvoerig is beschreven. De verschillen tussen de drie onderzochte media zijn beperkt. Alle drie de media bevatten nog veel geschreven tekst, vaak bronverwijzingen (bij de Telegraaf minder vaak dan bij de andere media), en brengen meestal nieuws (zie figuur 1, 2, 3 en 4). In de volgende paragraaf zal worden gekeken of de media in het gebruik van online bronnen meer van elkaar verschillen.

Figuur 3. Overzicht bronverwijzing en doel per medium in de casus MH17

0% 20% 40% 60% 80% 100% NOS NU.nl De Telegraaf Nee Ja 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

NOS NU.nlDe Telegraaf

Overig Nieuws Duiding

48

Figuur 4. Overzicht bronverwijzing en doel per medium in de casus Parijs

4.2. Sociale media als bron voor journalistiek

In deze paragraaf zullen de resultaten van het onderzoek naar gebruik van sociale

mediabronnen in de zes liveblogs van NOS, NU.nl en de Telegraaf worden behandeld. Eerst zal worden beschreven hoeveel sociale mediabronnen de liveblogs bevatten. Voorts zal worden gekeken naar het aantal en het type online bronnen en het soort gebruik van sociale mediabronnen in liveblogs. Bij beide casussen waren alle berichten met en sociale mediabron nader te analyseren. Er zijn dus geen missende data.

0% 20% 40% 60% 80% 100%

NOS NU.nlDe Telegraaf

Nee Ja 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% NOS NU.nl De Telegraaf Overig Nieuws Duiding

49

4.2.1. MH17

Eerst zal het gebruik van sociale mediabronnen in de casus MH17 worden bekeken. In figuur 5 staan het aantal berichten per liveblog met een sociale mediabron. De liveblog van de NOS bevat 53 berichten met een sociale mediabron. Dat is 34.9 procent van het totaal aantal berichten van 149. Verreweg het grootste gedeelte van deze sociale mediabronnen bestaan uit tweets. In tabel 7 is te zien dat dat bij de NOS in 92.3 procent het geval is. De andere sociale mediabronnen bestaan uit Facebook (tweemaal) en YouTube (tweemaal).

Figuur 5. Percentages berichten in liveblogs met een sociale mediabron MH17

Tabel 7. Percentage Twitter in liveblogposts met een sociale mediabron

Medium Aantal berichten (N) Aantal berichten sociale media Waarvan Twitter Waarvan Facebook Waarvan Youtube Waarvan overig NOS 149 52 48 2 2 0 NU.nl 335 29 25 1 2 0 De Telegraaf 239 81 78 0 2 2

Verder is er in dit onderzoek gekeken naar inhoud, doel en afzender van de sociale

mediabronnen (zie tabel 8). De afzender behandelen we in het volgende hoofdstuk. Duidelijk is dat in 55.8 procent van de gevallen het Youtubefilmpje, Facebookbericht of tweet een combinatie van tekst en een embedded foto/video/link bevat. Een voorbeeld is een tweet van

0 10 20 30 40 NOS NU.nl De Telegraaf

Aantal sociale mediabronnen

(in %)

Aantal sociale mediabronnen (in %)

50

FlightRadar. Daarop is enkele uren na de crash te zien dat er nauwelijks nog vliegbewegingen zijn boven Oekraïne. Die uitleg wordt begeleid door een kaart, en is dus een combinatie. Hierna heeft ook een groot deel van de sociale mediaberichten alleen tekst (40.4 procent) Slechts in twee gevallen bevat de sociale mediabron alleen een foto/video/link zonder begeleidende tekst.

De sociale mediabronnen bevatten bij de NOS relatief vaak nieuws, net als de liveblogposts in het algemeen. In 48.1 procent van de gevallen staat er nieuws in de sociale mediaberichten. Een voorbeeld is een tweet van Malaysia Airlines, waarin het bedrijf bevestigt dat het het contact met MH17 is verloren (zie afbeelding 9). Daarnaast worden de berichten ook voor duiding veel gebruikt. Een voorbeeld zijn de eerste reacties van twee politici op Twitter, waaronder Alexander Pechtold (D66).

Afbeelding 9. Voorbeeld van een nieuws- en duidingtweet bij NU.nl (17-7-2014, 17.36 uur,17.51 uur, 18.37 uur)

51

Tabel 8. Inhoud, doel en afzender sociale mediabronnen NOS

NOS-MH17 N=52

Inhoud Alleen tekst Alleen (embedded) foto/video

Combinatie

21 2 29

Doel Duiding Nieuws Overig

20 25 7

Hoe zit dat bij NU.nl? Wat opvalt is dat NU.nl weinig sociale mediabronnen gebruikt in haar liveblog van de casus MH17. In 8.7 procent van de berichten speelt sociale media een rol (zie figuur 5). In het interview geven de respondenten van NU.nl inderdaad aan dat zij vooral leunen op persbureaus en officiële kanalen, en terughoudend zijn met het posten van sociale mediabronnen (zie bijlage 4). Van de sociale mediabronnen is ook bij NU.nl het overgrote deel afkomstig van Twitter, in 86.2 procent van de gevallen. De overige berichten kwamen van YouTube (tweemaal) en Facebook (éénmaal).

In het interview met de redacteuren van NU.nl kwam naar voren Twitter zich het best leent voor informatie bij rampen, vanwege het karakter van het medium. Door het gebruik van hashtags is het makkelijker zoeken op een onderwerp of gebeurtenis dan bij Facebook. Ook de lengte van de berichten (140 tekens bij Twitter) draagt eraan bij dat een redacteur snel een overzicht heeft over wat er gebeurd. Berichten op Facebook zijn langer. Daan Heijink (NU.nl) zegt daarover:

“Twitter is door het trendingsysteem handig voor breaking news. Facebook lees ik voor de mooie verhalen en duiding”

- Daan Heijink, redacteur NU.nl

Ook bij NU.nl zijn de sociale mediabronnen nader bekeken (zie tabel 9). Bij NU.nl worden vaker korte tweets gebruikt die alleen tekst bevatten en vaak nieuwswaardige informatie. Van de 15 berichten met alleen tekst (51.7 procent van het totaal) zijn er 8 aangeduid als ‘nieuws’ (zie afbeelding 10). Ook de combinatie tekst en embedded foto/video/ link komt vaak voor, in 37.9 procent van de berichten.

52

Tabel 9. Inhoud en doel sociale mediabronnen NU.nl

NU.nl-MH17 N=29

Inhoud Alleen tekst Alleen (embedded) foto/video

Combinatie

15 2 12

Doel Duiding Nieuws Overig

9 13 7

Afbeelding 10. Voorbeeld van een tweet met alleen tekst en nieuws NU.nl (17-7-2014, 17.36 uur)

Dan het doel van de berichten. Die bevatten voor het overgrote deel nieuws (44.8 procent). Zoals al eerder genoemd is het overgrote deel van het nieuws tweets met daarin enkel tekst. Daarna hebben de doelen ‘duiding’ en ‘overig’ een ongeveer evenredig groot aandeel. Onder ‘overig’ is bijvoorbeeld een tweet van een Nederlandse burger in Kiev. Hij heeft een foto gemaakt van de steeds groter wordende bloemenzee voor de Nederlandse ambassade in de Oekraïense hoofdstad (zie afbeelding 11).

53

Tot slot worden de kenmerken van sociale mediabronnen van de Telegraaf onder de loep genomen. Bij de Telegraaf wordt in 33.9 procent van de gevallen een sociale mediabron gebruikt (zie figuur 5). Dat is een stuk meer dan bij NU.nl en iets minder dan bij de NOS. Bij de Telegraaf bestaat 96.3 procent van de sociale mediaberichten uit tweets. De overige berichten bestaan uit YouTube (tweemaal), een blogpost (eenmaal) en een Instagramfoto (eenmaal).

Tabel 10. Inhoud en doel sociale mediabronnen de Telegraaf

De Telegraaf-MH17 N=81

Inhoud Alleen tekst Alleen (embedded) foto/video

Combinatie

36 0 45

Doel Duiding Nieuws Overig

32 17 32

Bij de Telegraaf wordt, net als bij NOS vaak sociale mediabronnen gebruikt die een

combinatie van tekst en een foto/video/link bevatten. Dat is in 55.6 procent van de berichten met een sociale mediabron het geval. Daarna komt alleen tekst het meest voor (44.4 procent). Alleen en link/foto/video zonder tekst komt niet voor (zie tabel 10).

Dan het doel van de berichten. Waar bij NOS en NU.nl nieuws het meest

voorkomende doel was, is dat bij de Telegraaf anders. ‘Overig’ en ‘duiding’ zijn daar de meest voorkomende doelen. De Telegraaf maakt qua inhoud van berichten andere keuzes dan de andere twee onderzochte media. De Telegraaf richt zich meer op maatschappelijke

gevolgen van de ramp. Zo heeft de Telegraaf er bijvoorbeeld voor gekozen te berichten over de zwarte rouwbanden die tijdens de Tour de France worden gedragen, en bericht het over de gevolgen voor de Nijmeegse Vierdaagse. Beide evenementen die op dat moment gaande waren. Daarnaast staat er in berichten met een sociale mediabron ook relatief vaak een interpretatie van de bron. Dit is ook als overig aangemerkt (zie afbeelding 12).

Afbeelding 12. Voorbeeld van twee ‘overige’ berichten de Telegraaf (18-7-2014, 12.02 uur, 12.31 uur)

54

4.2.2. Parijs

In deze paragraaf zullen de sociale mediabronnen van de casus Parijs nader bekeken worden. In figuur 5 staan het aantal berichten met een sociale mediabron per liveblog. Wat opvalt is dat het aantal berichten met een sociale mediabron voor NOS en NU.nl hoger is dan bij de casus MH17 (zie figuur 5 en 6). Bij de NOS heeft 43.2 procent van de berichten een sociale mediabron, tegenover 34.9 procent bij MH17. Van die 38 sociale mediaberichten komen er 34 van Twitter (89.5 procent). De overige berichten bestaan uit YouTube (driemaal) en Facebook (tweemaal), zoals in tabel 11 te zien is.

Figuur 6. Percentages berichten in liveblogs met een sociale mediabron Parijs

0 10 20 30 40 50 NOS NU.nl De Telegraaf

Aantal sociale mediabronnen

(in %)

Aantal sociale mediabronnen (in %)

55

Tabel 11. Percentage Twitter in liveblogposts met een sociale mediabron

Medium Aantal berichten (N) Aantal berichten sociale media Waarvan Twitter

Facebook Youtube Overig

NOS 88 38 34 2 3 0

Nu.nl 110 30 29 1 0 0

De Telegraaf 256 73 66 2 0 3

Bij de casus Parijs heeft de NOS relatief vaak een sociale mediabron met alleen tekst, in 55.3 procent van de gevallen (zie tabel 12). Daarop volgend een combinatie van tekst en

foto/video/link, in 39.5 procent van de gevallen. Een enkele foto, video of link komt zelden voor. Zie afbeelding 13 voor een voorbeeld van een tweet met alleen tekst.

Tabel 12. Inhoud en doel sociale mediabronnen NOS

NOS- Parijs N=38

Inhoud Alleen tekst Alleen (embedded) foto/video

Combinatie

21 2 15

Doel Duiding Nieuws Overig

17 16 5

Afbeelding 13. Voorbeeld van een tweet met alleen tekst bij NOS.nl (14-11-2015, 03.02 uur)

Ten tweede het doel van de berichten. Duiding en nieuws komen ongeveer even vaak voor. In 44.7 procent van de gevallen hebben de berichten duiding als doel en in 42.1 procent nieuws. De classificatie ‘overig’ komt weinig voor, slechts in 13.2 procent van de gevallen. In het

56

volgende hoofdstuk zal nader in worden gegaan op de afzenders van de sociale mediabronnen.

Dan de casus Parijs voor het tweede onderzochte medium: NU.nl. In tabel 13 staan de uitkomsten van inhoud en doel van de sociale mediabronnen van NU.nl. NU.nl heeft van de drie onderzochte media het laagste percentage sociale mediabronnen, 27.3 procent in totaal. Dat is wel een stuk hoger dan de 8.7 procent bij de casus MH17. Ook bij NU.nl is het overgrote deel tweets: in 96.7 procent van de gevallen. In de onderzochte liveblog is één facebookbericht gevonden.

Ook is de inhoud bekeken. Waar NOS overwegend tekstuele sociale mediabronnen gebruikt, heeft NU.nl vaker een combinatie van beide (in 60 procent van de gevallen). In afbeelding 14 een voorbeeld van een gecombineerd bericht uit de liveblog van NU.nl. In de rest van de gevallen bevatten de sociale mediabronnen alleen tekst (40 procent), zoals de tweet uit afbeelding 13.

Tabel 13. Inhoud en doel sociale mediabronnen NU.nl

NU.nl- Parijs N=30

Inhoud Alleen tekst Alleen (embedded) foto/video

Combinatie

12 0 18

Doel Duiding Nieuws Overig

11 13 6

Afbeelding 14. Voorbeeld van een twee met tekst, foto en link bij NU.nl (14-11-2015, 1.21 uur)

57

Bij NU.nl is er, net als bij de casus MH17, meestal sprake van nieuws in de gebruikte sociale mediabronnen in he liveblog. In 43.3 procent van de gevallen wordt er middels een tweet als eerst nieuws gebracht over de aanslagen in Parijs. Een voorbeeld is een liveblogbericht van 14 november om 01.23 uur ’s nachts, waarin een tweet van AFP ingevoegd met het volgende bericht: ‘Syrisch paspoort gevonden naast het lichaam van een van de terroristen’. Ook duiding komt relatief vaak voor, in 36.7 procent van de gevallen.

Als laatst behandelen we de liveblog van de Telegraaf. De Telegraaf gebruikt in de liveblogs van beide casussen ongeveer evenveel sociale mediabronnen, 34 procent bij MH17 en 28.5 procent bij de casus Parijs (zie figuur en 6). Net zoals NOS en NU.nl gebruik de Telegraaf overwegend tweets in 90.4 procent van de berichten (zie tabel 11). Daarnaast kwam videoplatform Vine één keer terug, net als Facebook (twee keer) en live-videodienst Periscope (twee keer).

Tabel 14. Inhoud en doel sociale mediabronnen de Telegraaf

De Telegraaf- Parijs N=73

Inhoud Alleen tekst Alleen (embedded) foto/video

Combinatie

30 3 40

Doel Duiding Nieuws Overig

30 23 20

In tabel 14 valt te lezen dat de meeste sociale mediabronnen van de Telegraaf, net als bij NU.nl, een combinatie van tekst en media is (54.8 procent). Net als bij NU.nl bevatten tweets vaak linkjes naar artikelen op nieuwswebsites. Ook zijn er in 30 van de 73 gevallen berichten met alleen tekst te vinden, zoals bijvoorbeeld de tweet van AFP uit afbeelding 13.

Wat de Telegraaf en NOS gemeen hebben in de casus Parijs, is de meerderheid aan sociale mediaberichten met duiding in hun liveblog. Bij de Telegraaf is dat bijvoorbeeld een tweet van één van de verslaggevers, waarin zij vertelt hoe groot Bataclan is (zie afbeelding 15). In 41.1 procent van de gevallen gaat het om duiding, tegenover 31.5 procent nieuws en 27.4 procent overig. Daaronder vallen bijvoorbeeld oproepen van burgers die een vriend, familielid of kennis kwijt zijn die bij één van de aanslaglocaties was (zie afbeelding 15).

58

Afbeelding 15. Voorbeeld tweet met duiding en overig de Telegraaf (14-11-2015,1.29 uur, exacte publicatietijd onbekend)

4.2.3. Sociale media: beide casussen vergeleken

In deze paragraaf zullen beide casussen op het gebied van sociale media in de journalistiek worden vergeleken. Zoals in de voorgaande paragrafen duidelijk is geworden werden er bij de casus Parijs beduidend meer sociale mediabronnen gebruikt dan bij de casus MH17 (met uitzondering van de Telegraaf, zie figuur 5 en 6). Uit de interviews met NOS en NU.nl komt naar voren dat geografische nabijheid daar een reden voor kan zijn. Volgens de respondenten is het makkelijker de achtergrond van een afzender te bepalen in een Europees land met een enigszins vergelijkbaar medialandschap, dan in een land verder weg, met andere

journalistieke standaarden.

De andere online bronnen waarnaar verwezen wordt (niet afkomstig van sociale media) zijn eigen artikelen op de website. Met name de Telegraaf doet dit bij de liveblog van MH17 regelmatig, en ook bij de casus Parijs. Bij de NOS komen hier nog fragmenten uit journaals bij van gesprekken met verslaggevers ter plaatse. Omdat NU.nl geen eigen

verslaggevers heeft, gebruiken zij als overige online bronnen vaker links naar de website van persbureaus of media zoals The Wall Street Journal of The New York Times. Dat blijkt uit het interview met de redacteuren van NU.nl.

Volgens de theorie van Hermida (2012) en O’Mahony (2014) gebruiken journalisten sociale media om in contact te komen me bronnen en informatie te vinden wanneer er nog

59

geen verslaggevers ter plaatse zijn. Bij de casus MH17 en Parijs blijken redacteuren van de drie onderzochte media inderdaad op deze manier sociale media te gebruiken. Bij de casus Parijs maakte de NOS gebruikt van directe berichten met informatie die zij via Facebook toegestuurd krijgen van ooggetuige en lezers.

Volgens Stassen (2010) stellen sociale media ons in staat heel snel informatie en ideeën uit te wisselen. Bij NU.nl is dat een reden voor het gebruik van sociale media. Zoals al eerder werd genoemd neem je de lezer van een liveblog mee in het nieuws van dat moment. Wanneer de eerste berichten over een ramp binnenkomen, wordt er meteen gezocht op steekwoorden die met de ramp verband houden op Twitter. Bij MH17 waren dat ‘Schiphol’, ‘Malaysia Airlines’ en ‘Oekraïne’. Heijink vertelt:

“Het was sociale media first. We zagen berichten in de geruchtensfeer op Twitter en werden