• No results found

In dit onderzoek is getracht aan de hand van een inhoudsanalyse en de interviews een antwoord te geven op de hoofdvraag:

‘Hoe zetten journalisten uitingen op sociale media in tijdens hun berichtgeving op liveblogs?’

Aan de hand van de thema’s ‘liveblogs en rampen’, ‘sociale media als bron voor

journalistiek’ en ‘brongebruik en bronverificatie’ is een beeld geschetst van het bestaande theoretische en praktische onderzoeksveld en zijn de resultaten van dit onderzoek nader bekeken.

Uit de inhoudsanalyse en de interviews bleek dat de liveblogs van de drie onderzochte media onderling weinig van elkaar verschilden. Bij alle livelogs had geschreven tekst de overhand, had het grootste deel van de berichten nieuws brengen als doen, en werd de bron van informatie relatief vaak genoemd. Daarnaast werd duidelijk dat een liveblog en een artikel een ander doel hebben: een artikel dient meer voor samenvatting en feitelijkheden, een liveblog neemt de lezer mee in de ontwikkeling van het nieuws.

Na het nader bekijken van de sociale mediabronnen bleek dat deze voor zowel nieuws als duiding in worden gezet. Bij de casus MH17 leidde sociale mediabronnen vaker tot nieuws, bij de casus Parijs was dit meer duiding. Daarnaast werd duidelijk dat Twitter verreweg het meest gebruikt wordt in liveblogs. Redacteuren gebruiken Twitter op het moment dat er nog geen verslaggevers ter plaatse zijn om te weten wat er aan de hand is, maar publiceren vaak pas na officiële bevestiging. Uit de interviews is echter gebleken dat ook andere media zoals Facebook en Instagram in opkomst zijn.

Tot slot is er in dit onderzoek gekeken naar brongebruik en bronverificatie van sociale mediabronnen in liveblogs. Daaruit kwam naar voren dat de onderzochte media overwegend online informatie van journalisten en mediabedrijven gebruiken, vanwege de

betrouwbaarheid. Hoewel volgens de theorie informatie van burgers minder betrouwbaar is, wordt dit wel degelijk gebruikt, meestal ter illustratie van een ramp, maar ook als nieuws. In dat geval is het volgens redacteuren belangrijk erbij te zetten dat informatie niet geverifieerd is, of het pas te publiceren wanneer meerdere onafhankelijke accounts, waarvan een

kwaliteitsmedium, de informatie gebruiken. Redacteuren rapporteren een spanningsveld tussen de eerste willen zijn en de tijd nemen informatie te checken.

73

Blijkens het gedane onderzoek, een inhoudsanalyse en interviews, kan de hoofdvraag beantwoord worden. Sociale mediabronnen spelen in liveblogs een grote rol, maar maken in de onderzochte casussen niet meer dan de helft van het totaal aantal berichten uit. Bijna alle online bronnen die in een liveblog worden gebruikt, verwijzen naar een bericht op sociale media. De rest van de verwijzingen naar online bronnen bestaat uit artikelen op de eigen website van een medium (nos.nl, nu.nl en telegraaf.nl). Bij de casus Parijs werden meer sociale mediabronnen gebruikt (NOS: 34.9 procent, NU.nl: 8.7 procent, de Telegraaf: 33.9 procent) dan bij de casus MH17(NOS: 43.2 procent, NU.nl: 27.3 procent, de Telegraaf: 28.5 procent).

De geografische nabijheid van de rampplek speelde daarbij volgens de twee ondervraagde media een rol. Hoe verder weg, hoe moeilijker de authenticiteit en achtergrond van een bron te checken is en hoe terughoudender met het plaatsen van informatie uit sociale mediabronnen. Het verifiëren van bronnen is blijkens de interviews makkelijker in een land dat geografisch dichtbij ligt en waar de journalistieke waarden vergelijkbaar zijn.

Daarnaast gebruiken de NOS en de Telegraaf meer sociale mediabronnen dan NU.nl. NU.nl beroept zich tijdens liveblogs vaker op directe informatie van persbureaus die zij via een intern systeem binnenkrijgen, waardoor sociale media minder nodig zijn.

Sociale mediabronnen blijken in de beide onderzochte casussen iets vaker als nieuws te worden gebruikt dan als duiding. Bij de casus MH17 hadden alle drie de media het vaakst het doel nieuws over te brengen met sociale mediaberichten. Bij Parijs was dit bij twee media duiding (NOS en de Telegraaf) en bij één medium nieuws (NU.nl). Sociale mediabronnen worden zowel als nieuwsfeit als ter illustratie van de informatie van officiële nieuwskanalen gebruikt. Hoewel het niet heel overduidelijk uit de inhoudsanalyse naar voren komt, zien de geïnterviewde redacteuren het gebruik van sociale mediabronnen hoofdzakelijk als

nieuwsvoorziening. NU.nl en NOS vinden dat een update nieuwswaardig moet zijn en vinden het voornaamste doel van een liveblog de lezer meenemen in de nieuwsontwikkeling. De Telegraaf lijkt daarin iets andere keuzes te maken, en gebruikt ook veel sociale mediabronnen van niet-officiële kanalen om het nieuws te illustreren of een gezicht te geven. Daarnaast gebruiken beide media Twitter als nieuwsvoorziening in de eerste uren nadat een ramp plaats heeft gevonden.

Het verifiëren van bronnen is in de twee onderzochte casussen en de drie onderzochte media nog altijd een menselijke aangelegenheid. De NOS gebruikt af en toe Google Image Search om de uploadtijd van bijvoorbeeld foto’s te bekijken, maar het verifiëren van bronnen

74

gebeurd hoofdzakelijk in overleg met collega’s en door journalistiek handwerk. Bij de NOS wordt gebruik gemaakt van correspondenten in het betreffende land die materiaal van het internet kunnen beoordelen, bij NU.nl overleggen redacteuren op de redactie. Daarnaast kijken beide media naar de bron van een bericht (in het geval van Twitter de bio en de

historie) en omgevingskenmerken van foto of videomateriaal. Het beoordelen gaat op gevoel. Zowel uit de inhoudsanalyse als uit de interviews blijkt dat sociale media een niet te

verwaarlozen rol spelen in liveblogs van rampen. Sociale media worden tweeledig gebruikt: redacteuren gebruiken sociale media (hoofdzakelijk Twitter) vrijwel meteen na de eerste berichten over een ramp om informatie te verzamelen en voor deze informatie bevestiging te vragen van officiële kanalen.

Verderop in de verslaggeving worden sociale media ook gebruikt als bron voor direct nieuws. Nieuws dat via sociale media wordt gebracht door officiële kanalen of persbureaus wordt vaak één op één overgenomen in een liveblog, meestal middels een embedded tweet. Informatie van niet-officiële kanalen wordt nauwlettender bekeken. De afzender en het materiaal worden door redacteuren besproken en afgewogen op betrouwbaarheid. Wanneer de authenticiteit van materiaal niet kan worden gegarandeerd, wordt dat erbij gezet. Dat wordt gedaan omdat een liveblog de lezer meeneemt in de nieuwsontwikkeling, waarbij (mogelijk) belangrijke informatie uit een ongeverifieerd bericht ook wordt gebracht.

Tijdsdruk bij verslaggeving van rampen blijkt een aanwezig element bij de

onderzochte casussen. Als medium wil je de eerste zijn, maar ook juiste informatie brengen. De nieuwscyclus is versneld, maar redacteuren vinden niet dat zij daardoor onzorgvuldiger zijn gewonden. Zij nemen de tijd om informatie van sociale media te verifiëren, voordat zij dit in een liveblog zetten. Daarmee kan geconcludeerd worden dat er in deze casussen wel tijdsdruk bestaat, maar dat er van het onder druk zijn van journalistieke beginselen als bronverificatie geen sprake is.

De uitkomsten van dit onderzoek zijn interessant voor het wetenschappelijk inzicht in het gebruik van sociale media in de journalistiek, de ontwikkeling van liveblogs en de effecten van die twee elementen op journalistieke basisprincipes zoals het dubbelchecken van informatie.

Dit onderzoek draagt bij aan het inzicht in het proces van het maken van een liveblog. Zo is het bijvoorbeeld duidelijk geworden dat liveblogs een wezenlijk andere functie hebben dan artikelen. Bij liveblogs wordt de lezer meegenomen in de nieuwsontwikkeling, bij artikelen is het meer een samenvatting. Toch wordt in de interviews benadrukt dat het niet de

75

bedoeling is een liveblog te gebruiken om nieuws één op één door te geven. Het moet wel geduid worden.

Daarmee bestaat er nu, naast kennis over de consumenten van een liveblog (Thurman & Newman, 2014), ook kennis over de makers van een liveblog en voor welke keuzes en dilemma’s zij komen te staan. Daarbij heeft dit onderzoek inzicht verschaft in de

verscheidenheid van liveblogs in Nederland, bij twee verschillende casussen. Ook is het onderzoek veelal een bevestiging geweest van de manier waarop journalisten omgaan met brongebruik en bronverificatie. De ‘hierarchy of credibility’(Gans, 1979) blijft blijkens dit onderzoek ook tijdens liveblogs (grotendeels) in stand. Dat betekent overigens niet dat bronnen uit niet-officiële kanalen buiten beeld blijven. Deze worden ook gebruikt, maar wel scherper gecheckt. De redacteuren zeggen daarbij hun gezond verstand en “journalistiek fingerspitzengefühl” te gebruiken. Dat laat zien dat het kijken naar bronnen inderdaad een combinatie is van rationeel verstand en intuïtie (Reich, 2011).

Dat journalisten hun rol als ‘gatekeeper’ van informatie kwijt zijn gaat niet op.

Journalisten hebben sinds de komst van sociale media niet meer het monopolie op informatie, maar zijn wel nog steeds heel belangrijk in het doorprikken van ‘nepnieuws’ en onjuiste informatie.

In praktisch opzicht is na dit onderzoek duidelijk geworden dat de verhouding tussen journalist en publiek horizontaler is geworden, met meer interactie tussen beide groepen, hoofdzakelijk vanwege de komst van sociale media. Hoewel de versnelde informatiecyclus druk legt op journalisten, heeft dit, blijkens dit onderzoek, nog geen effect op de

journalistieke waarden en journalistieke kwaliteit van informatie.

Zoals al eerder genoemd is het volgens de geïnterviewden makkelijker de

authenticiteit van bronnen vast te stellen in een land dat geografisch en journalistiek meer op Nederland lijkt. Toch worden er bij de casus MH17, geografisch verder weg dan Parijs, wel lokale journalisten gebruikt. Redacteuren van de NOS in Nederland vragen dan hun

plaatselijke verslaggevers naar de betrouwbaarheid van een lokale journalist of andere bron. Daarnaast is duidelijk geworden dat bij twijfel over de authenticiteit van informatie of een bron een redacteur nooit alleen is. Uit beide interviews bleek dat het hele team nadenkt en discussieert over het al dan niet brengen van bepaalde informatie van sociale media. Bij de NOS zijn eigen verslaggevers in het betreffende land van doorslaggevend belang, bij NU.nl wordt vertrouwd op lokale verslaggevers van kwaliteitsmedia uit hoofdzakelijk Nederland en de Verenigde Staten.

76

Uiteraard bevat dit onderzoek een aantal tekortkomingen. Een gedeelte van het liveblog van NU.nl in de casus Parijs is door de redactie per abuis verwijderd, en niet meer terug te vinden. Hierdoor zijn er minder berichten geanalyseerd (1.177 in totaal). Ook bij de NOS in de casus Parijs is dit het geval.

Daarnaast geeft de inhoudsanalyse geen antwoord op ‘waarom’-vragen. Om dat te ondervangen zijn daarom interviews gehouden waarin is getracht meer inzicht te krijgen in drijfveren en redenen van het gebruik van sociale media in liveblogs. Er zijn tweeinterviews gedaan. Dat is te weinig om gegeneraliseerde uitspraken te doen, maar verschaft wel inzicht in de werkwijze en het maakproces van liveblogs en de rol die sociale media daarin spelen en hoe er met informatie van sociale media om moet worden gegaan.

Daarnaast is er gekozen voor twee casussen en drie media, om te proberen het gevarieerde Nederlandse medialandschap in kaart te brengen. Echter kunnen de gevonden resultaten in dit onderzoek niet gegeneraliseerd worden naar landelijk niveau.

De rol van de onderzoeker dient ook bekeken te worden. De onderzoeker voert in het dagelijks leven geregeld dezelfde werkzaamheden uit als de geïnterviewde en komt uit hetzelfde beroepsveld. Omdat het in dit onderzoek geen journalistiek maar wetenschappelijk onderzoek betreft heeft de onderzoeker (zelf journalist) moeten proberen de interviewen op een wetenschappelijke manier uit te voeren en niet op een journalistieke manier. Dat is gelukt, maar heeft moeite gekost. Door journalistieke- en wetenschappelijke werkzaamheden te scheiden (en zo min mogelijk tegelijkertijd uit te voeren) is de juiste afstand bewaard tot het onderwerp en de onderzoeksobjecten.

Dit onderzoek kan gezien worden als een aanzet tot nader onderzoek naar het gebruik van liveblogs in Nederland en de effecten van een liveblog, in feite een andere manier van verhalen vertellen met een ander doel, op journalistieke principes.

Eén van de kritiekpunten van lezers op het liveblog is het gebrek aan structuur en overzicht. De NOS zegt dit probleem inmiddels te ondervangen door vaker samenvattende berichten te plaatsen. Interessant zou zijn in de toekomst te onderzoeken of lezers liveblogs door deze oplossing als overzichtelijker beoordelen. Daarop volgend is het ook relevant het type berichten in liveblogs nader te onderzoeken. Zijn dit vooral updates of samenvattende berichten?

Daarbij is het ook interessant in de toekomst te kijken naar de scheiding tussen hard en zacht nieuws. In dit onderzoek is dit achterwege gelaten, terwijl tijdens de inhoudsanalyse wel naar voren kwam dat met name de Telegraaf ook veel zacht nieuws brengt. Hoe

77

verhouden deze twee soorten nieuws zich in een liveblog tot elkaar zou een interessante onderzoeksvraag zijn.

Ook zou de dynamiek op redacties tijdens een discussie over de authenticiteit van informatie van sociale media waardevol onderzoek zijn. Hoe gaan redacteuren te werk? Hoe denken redacteuren over informatie en welke criteria houden zij voor ogen bij de

beoordeling? En wie en in welke functie heef op zo’n moment het overwicht?

Tot slot zou het meerwaarde hebben het gebruik van het liveblog en sociale media daarin in Nederland te vergelijken met andere landen, zoals de Verenigde Staten. Dit om best

78

Bibliografie

Ali, S. R., & Fahmy, S. (2013). Gatekeeping and citizen journalism: The use of social media during the recent uprisings in Iran, Egypt, and Libya. Media, War & Conflict, 6(1), 55-69.

Coughlan, S. (2017, 12 januari). What does post-truth mean for a philosopher? BBC News. Geraadpleegd op 19 januari 2017 via http://www.bbc.com/news/education-38557838. Bruns, A., Highfield, T., & Lind, R. A. (2012). Blogs, Twitter, and breaking news: The produsage of

citizen journalism. Produsing theory in a digital world: The intersection of audiences and

production in contemporary theory, 80, 15-32.

Burnard, P. (1991). A method of analysing interview transcripts in qualitative research. Nurse

education today, 11(6), 461-466.

Silverman, C. & Alexander, L. (2016, 4 november). How Teens In The Balkans Are Duping Trump Supporters With Fake News. BuzzFeedNews. Geraadpleegd op 1 februari 2017 via

https://www.buzzfeed.com/craigsilverman/how- macedonia-became-a-global-hub-for-pro- trump- misinfo?utm_term=.xuL6yJXdLO#.kk3xv2waVR.

Carlson, D. (2003). The history of online journalism. In: Digital journalism –emerging media and the changing horizons of journalism. Oxford: Roman and Littlefield Publishers.

Deuze, M. (2008). ‘‘Understanding Journalism as Newswork: how it changes, and how it remains the same’’. Westminster Papers in Communication and Culture, 5(2), 423.

Diekerhof, E., & Bakker, P. (2012). To check or not to check: An exploratory study on source checking by Dutch journalists. Journal of Applied Journalism & Media Studies, 1(2), 241- 253.

Flanagin, A.J. & Metzger, M.J. (2000). Perceptions of Internet Information Credibility. Journalism

and Mass Communication Quarterly, 77(3), 515–40.

Flanagin, A. J., & Metzger, M. J. (2007). The role of site features, user attributes, and information verification behaviors on the perceived credibility of web-based information. New Media &

Society, 9(2), 319-342.

Gans, H, J. (1979). Deciding What’s News: A Study of CBS Evening News, NBC Nightly News,

Newsweek and Time. New York: Vintage.

Glaser, B. G., Strauss, A. L., & Strutzel, E. (1968). The Discovery of Grounded Theory; Strategies for Qualitative Research. Nursing Research, 17(4), 364.

79 Goldstein, T. (2007). Journalism and Truth: Strange Bedfellow. Evanston: Northwestern University

Press.

Hanitzsch, T., Hanusch, F., Mellado, C., Anikina, M., Berganza, R., Cangoz, I., & Virginia Moreira, S. (2011). Mapping journalism cultures across nations: A comparative study of 18 countries.

Journalism Studies, 12(3), 273-293.

Hermida, A. (2012). Tweets and truth: Journalism as a discipline of collaborative verification.

Journalism Practice, 6(5-6), 659-668.

Hitge, L. (2007). The dog sat on the blog: an overview of how the weblog medium can be used in education. MPhil (Journalism) thesis, University of Stellenbosch, South Africa.

Johnson, J. M. (2002). In-depth interviewing. Handbook of interview research: Context and method, 103-119. Londen: Sage.

Johnson, R. B., & Onwuegbuzie, A. J. (2004). Mixed methods research: A research paradigm whose time has come. Educational researcher, 33(7), 14-26.

Kovach, B. (2006). Toward a new journalism with verification. Nieman Reports, 60(4), 39-41. Lawson‐Borders, G. (2003). Integrating new media and old media: Seven observations of

convergence as a strategy for best practices in media organizations. International Journal on

Media Management 5(2), 91-99.

Machill, M., & Beiler, M. (2009). The importance of the Internet for journalistic research: A multi- method study of the research performed by journalists working for daily newspapers, radio, television and online. Journalism Studies, 10(2), 178-203.

Muñoz-Torres, J. (2012). Truth and objectivity in journalism: Anatomy of an endless misunderstanding. Journalism Studies, 13(4), 566-582.

Nederlandse Vereniging van Journalisten. (2017). Code voor de journalistiek. Geraadpleegd op 19 januari 2017 via https://www.nvj.nl/ethiek/ethiek/code-journalistiek.

Neuendorf, K. A. (2002). The content analysis guidebook. Londen: Sage.

Newman, N. (2009). The rise of social media and its impact on mainstream journalism.

ReutersInstitute for the Study of Journalism, 8(2), 1-5.

Nederlandse Omroep Stichting, NOS. (2011). 2011: Doorbraak van het liveblog. Geraadpleegd op 8 december 2015 via http://nos.nl/artikel/325429-2011-doorbraak-van-het-liveblog.html.

80 Gorris, H. (2016, 22 maart). Het Leek Nieuws, Maar Je Gelooft Nooit Wat Er Toen Gebeurde. NRC

Handelsblad. Geraadpleegd op 8 december 2016 via

https://www.nrc.nl/nieuws/2016/03/22/arme-gezinnen-lopen-kans-kinderen-kwijt-te-rakenwo- 1601095-a524585.

O' Mahony, K. (2014). As it happens: How live news blogs work and their future. The Londen School of Economics and Political Science.

AMC-UvA, N. K. O. (2002). Richtlijnen voor kwaliteitsborging in gezondheids (zorg) onderzoek:

Kwalitatief Onderzoek (nota). Geraadpleegd op 3 februari 2017 via

http://www.emgo.nl/kc/wp-content/uploads/2015/12/Richtlijnen-Kwalitatief- Onderzoek_AmCOGG.pdf.

Paulussen, S., & Harder, R. A. (2014). Social media references in newspapers: Facebook, Twitter and YouTube as sources in newspaper journalism. Journalism Practice, 8(5), 542-551.

Poell, T., & Borra, E. (2012). Twitter, YouTube, and Flickr as platforms of alternative journalism: The social media account of the 2010 Toronto G20 protests. Journalism, 13(6), 695-713. Potter, W. J., & Levine‐Donnerstein, D. (1999). Rethinking validity and reliability in content analysis.

Journal of Applied Communication Research, 27(3), 258-284.

Rapley, T. J. (2001). The art (fulness) of open-ended interviewing: some considerations on analyzing interviews. Qualitative research, 1(3), 303-323.

Reich, Z. (2011). Source credibility and journalism: Between visceral and discretional judgment.

Journalism Practice, 5(1), 51-67.

Reuters Institute for the Study of Journalism. (2016). Reuters Institute Digital Newsreport 2016. Geraadpleegd op 19 januari 2017 via

http://reutersinstitute.politics.ox.ac.uk/sites/default/files/Digital-News-Report- 2016.pdf?utm_source=digitalnewsreport.org&utm_medium=referral.

Rijksoverheid. (2014). Waar vind ik de namen van de slachtoffers van de vliegramp in Oekraïne? Geraadpleegd op 9 december 2016 via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/neerhalen- vlucht-mh17/vraag-en- antwoord/lijst-namen-slachtoffers-vliegramp-oekraine.

Ruzzene, A. (2011). The Case Study as Research Method: A Practical Handbook, International

81 Schapals, A. K., & Thurman, N. (2016). Live blogs, sources, and objectivity: The contradictions of

real-time online reporting. Routledge: The Routledge Companion to Digital Journalism

Studies.

Shapiro, I. (2010). Evaluating journalism: Towards an assessment framework for the practice of journalism. Journalism Practice, 4(2), 143–62.

Shapiro, I., Brin, C., Bédard-Brûlé, I., & Mychajlowycz, K. (2013). Verification as a strategic ritual: How journalists retrospectively describe processes for ensuring accuracy. Journalism

Practice, 7(6), 657-673.

Singer, J. B., Hermida, A., Domingo, D., Heinonen, A., Paulussen,, S., Quandt, T., Reich, Z., & Vujnovic, M. (2011). Participatory Journalism: Guarding Open Gates at Online

Newspapers. Chichester: Wiley-Blackwell.

Stassen, W. (2010). Your news in 140 characters: exploring the role of social media in journalism.

Global Media Journal: African Edition, 4(1), 116-131.

Sykes, W. (1990). Validity and reliability in qualitative market research: A review of the literature.

Journal of the Market Research Society, 32 (3), 289–328.

Tapscott , D. & Williams, A.D. (2006). Wikinomics: How Mass Collaboration Changes Everything. New York: Penguin.

Tashakkori, A., & Teddlie, C. (1998). Mixed methodology: Combining qualitative and quantitative

approaches. Applied Social Research Methods Series. Thousand Oaks, CA: Sage.

Shellenbarger, S. (2016, 21 november). Most Students Don’t Know When News Is Fake, Stanford Study Finds. The Wall Street Journal. Geraadpleegd op 1 februari 2017 via

https://www.wsj.com/articles/most-students-dont-know-when-news-is-fake-stanford-study- finds-1479752576.

Thurman, N. (2014). Real-Time Online Reporting: Best Practices for Live Blogging. Real-Time Online Reporting: Best Practices for Live Blogging" in Ethics for Digital Journalists: